Blog
Geplaatst op zaterdag 22 maart 2014 @ 20:03 door Calamandja , 2048 keer bekeken
De Romeinse keizer Constantijn was een sleutelfiguur in de Oudheid. Zijn bekering tot het christendom aan het begin van de 4e eeuw leidde tot een transformatie van het Romeinse Rijk. Zonder Constantijn zou het christendom misschien wel nooit zo’n sterke greep op het Westen hebben gekregen. Toch betekent dit niet dat zijn keizerschap een breuk met het verleden inhield. Op veel vlakken is deze een voortzetting van oude Romeinse (keizerlijke) deugden en tradities.
De Boog van Constantijn [1] is waarschijnlijk het bekendste monument dat deze keizer in Rome heeft achtergelaten. Nog altijd is hij in Rome te bewonderen, naast het Colosseum. Door de eeuwen heen was de boog het onderwerp van prachtige etsen en andere afbeeldingen. Maar bovenal zijn er veel wetenschappelijke discussies over gevoerd. Een belangrijke aanstichter hierin was Edward Gibbon. In 1776 stelde deze Engelse historicus verontwaardigd dat er in de boog afbeeldingen verwerkt waren uit de tijd van 2e-eeuwse keizers als Trajanus, Hadrianus en Marcus Aurelius.
De Boog van Constantijn, gezien vanaf het Colosseum in Rome. Voltooid in 315 na Christus - wiki commons
De afgelopen twintig jaar zijn wetenschappers anders gaan denken over deze spolia(ornamenten die uit oudere monumenten zijn verwijderd om een nieuw monument te verfraaien). Het hergebruik van de reliëfs hoeft helemaal geen teken van verval te zijn, zoals Gibbon meende. Door afbeeldingen van eerdere keizers in een nieuwe overwinningsboog te tonen, plaatste de nieuwe keizer zich in een traditie van goed keizerschap.
In een van de reliëfs in de boog, het donatio-reliëf, is te zien hoe Constantijn geld geeft aan zijn onderdanen. Naast Constantijn zijn beelden te zien van Marcus Aurelius en Hadrianus. Het portret van Constantijn zelf is gemodelleerd naar dat van Augustus en Trajanus. Deze oude voorbeelden van ‘goed’ keizerschap in een contemporaine boog geven de spanning weer tussen innovatie en traditie, een spanning die kenmerkend was voor Constantijns keizerschap.
Eenzelfde dubbele boodschap is ook terug te vinden in de beroemde inscriptie op de boog:
“Aan Imperator Caesar Flavius Constantijn, de grootste, vroom en gelukkig, Augustus, hebben senaat en volk van Rome, omdat hij door de ingeving van een godheid en grootsheid van geest met zijn leger de tiran en diens hele factie tegelijkertijd met rechtvaardige wapens ten gunste van de staat heeft verslagen, deze boog gewijd als monument voor zijn triomf: aan de bevrijder van de stad, aan de grondvester van rust.”
Inscriptie op Boog van Constantijn - wiki commons
Door de vele verwijzingen naar heidense rituelen van eerdere keizers (offers aan Diana, Apollo, Hercules en Silvanus; de vele verwijzingen naar de Zonnegod) doet de ‘godheid’ die hier genoemd wordt, niet direct denken aan de christelijke god. Toch is dat wat sommige wetenschappers stellen. De inscriptie is, volgens hen, een teken van Constantijns veranderde religieuze voorkeur. Om mensen niet te krenken gebeurt dit echter in bedekte termen.
Bij alle discussies over wat de beroemde Boog van Constantijn wil zijn traditioneel of vernieuwend, heidens of christelijk wordt soms een belangrijk punt uit het oog verloren. De boog is niet door Constantijn ontworpen. Het monument was hoogstwaarschijnlijk voor Maxentius (keizer van 306 tot 312) bedoeld. Het was al bijna af toen Constantijn de overwinning bij de Milvische Brug behaalde.
Dit laat natuurlijk nog de mogelijkheid dat de bekleding met spolia wél onder Constantijn tot stand is gekomen. Maar ook dan was het niet noodzakelijk de keizer zelf die de boodschap op de boog bepaalde. De boog was een ereboog vóór de keizer. De boodschap die eruit spreekt, zegt waarschijnlijk meer over de wensen van de senatoren die de boog lieten oprichten dan over de wensen van de keizer. Door de reliëfs vol traditionele deugden en verwijzingen naar eerdere goede keizers lieten senatoren de keizer zien hoe een goed heerser diende te handelen.
De discussies rond Constantijns boog zijn illustratief voor hoe uiteenlopend de waardering is voor het keizerschap van de eerste christelijke Romeinse heerser. Normatieve termen als mooi en lelijk en goed en slecht worden hierbij niet uit de weg gegaan. Er is een uitgebreide discussie over de aard van Constantijns christendom en zijn moment van bekering. Vaak wordt zijn heerschappij gezien als een historisch begin- of eindpunt.
Talloze boeken en artikelen begrenzen hun periode van onderzoek met het keizerschap van Constantijn. Vaak wordt Constantijn daarbij als ‘de Grote’ opgevoerd, terwijl de tijd waarin hij regeerde (en al helemaal de tijd daarna) vrij negatief wordt beoordeeld. Bewondering voor de man en zijn daden gaat vaak samen met minachting voor de late Oudheid waarvan zijn regering het begin zou vormen. Een veelvoorkomende stelling is dat Constantijn door zijn vernieuwingen het onontkoombare verval nog wist uit te stellen.
De Romeinse keizer Theodosius I (347-395), ook wel Theodosius de Grote genoemd.
In dergelijke discussies speelt Constantijns keuze voor het christendom een belangrijke rol. Zijn bekering zou een aanwijzing zijn voor het vernieuwende karakter van het keizerschap. Na systematische vervolgingen van christenen onder zijn voorgangers met name in de periode 303-311 besloot Constantijn een pro-christelijke politiek te voeren.
Dit was uiteraard de belangrijkste reden dat hij de bijnaam ‘de Grote’ kreeg, net als Theodosius (379-395) die in 391 het christendom uitriep tot Romeinse staatsgodsdienst. Constantijns keuze voor de christelijke god was echter minder revolutionair dan vaak wordt gesteld.
Al in de 3e eeuw hadden enkele keizers geprobeerd zich onder de hoede van een ‘nieuwe’ godheid te plaatsen. Soms leidde dit tot extremen, zoals toen de excentrieke Heliogabalus de god met diezelfde naam (die in de vorm van een zwarte steen vereerd werd) eind 220 tot nieuwe oppergod van Rome verklaarde en zichzelf tot diens hogepriester. Keizer Aurelianus (270-275), ruim een generatie voor Constantijn, bevorderde de positie van de onoverwinnelijke zonnegod (Sol Invictus) zo sterk dat er bijna van staatgodsdienst gesproken kon worden. Doordat één god in steeds sterkere mate als oppergod werd gezien, was de overstap naar monotheïsme makkelijker, en daarmee Constantijns overstap naar het christendom minder revolutionair dan soms lijkt.
Deus Sol Invictus, de onoverwinnelijke zonnegod (links, met kroon van zonnestralen) wiki commons
De vraag of Constantijn zich ‘oprecht’ bekeerd heeft, is niet te beantwoorden. Het is evenwel interessant dat op in ieder geval één van de momenten waarop Constantijn een visioen gehad zou hebben (in 310) er een zonne-halo te zien was. En als de eerder genoemde inscriptie op de boog van Constantijn inderdaad afkomstig is van senatoren, lijkt het er sterk op dat zij op de hoogte waren van de voorkeur van de keizer voor een nieuwe god (Sol of de christelijke god) en die in traditionele termen probeerden te vangen.
Dit wijst erop dat uiterlijk in 315 de affiniteit van de keizer voor een nieuwe godheid bekend was. Zelfs als het hierbij om de christelijke god ging, was dat geen schokkende vernieuwing; er moest alleen een nieuwe dominante godheid in het pantheon van Romeinse goden ingekaderd worden.
Constantijns christendom paste in een traditionele keizerlijke omgang met het goddelijke. Een nieuwe keizer, stichter van een beoogde nieuwe dynastie, diende de steun van een ‘eigen’ godheid te krijgen. De christelijke god was als keuze (relatief) nieuw, maar de rol die deze kreeg toebedeeld, was niet ongewoon.
Constantijns keuze voor het christendom bleek een belangrijke vernieuwing. Vanaf de 4eeeuw waren, met uitzondering van Julianus de Afvallige (361-363), alle Romeinse keizers christelijk. Dit bevorderde de groei van het christendom, en had belangrijke consequenties voor zowel de organisatie van de vroege kerk als voor de manier waarop de eenheid van geloof verdedigd werd. Maar veranderde de keuze ook de manier waarop het keizerschap vorm kreeg? Dat lijkt mee te vallen.
De bekering van keizer Constantijn, door Pieter Paul Rubens, 1622 - wiki commons
Op een aantal terreinen was Constantijns keizerschap minder vernieuwend dan de traditie ons doet geloven. Door het grote historische succes van de christelijke kerk waaraan de keizer zich uiteindelijk gecommitteerd bleek te hebben, leek zijn heerschappij ook een nieuw startpunt. Maar dat is achteraf. Tijdens Constantijns heerschappij was natuurlijk nog niet duidelijk dat het christendom ook voor langere tijd door de keizers gesteund zou gaan worden. De goden Heliogabalus en, in mindere mate, Sol Invictus hadden na korte keizerlijke steun snel aan populariteit ingeboet. Bisschoppen konden vrezen dat hun god hetzelfde lot zou wachten.
De 4e eeuwse historicus Eusebius maakte in zijn Leven van Constantijn steeds weer duidelijk dat de successen van de keizer niet in de laatste plaats zijn beroemde overwinning bij de Milvische brug uiteindelijk de successen van de christelijke god waren. Het zal geen toeval zijn dat aan het begin en einde van het werk de zoons van Constantijn (die ook diens beoogde opvolgers waren) regelmatig expliciet gemaand werden om het beleid van hun vader in alle aspecten te volgen. Constantijn diende ‘exemplarisch’ te zijn.
Dat is gelukt. Constantijn werd de beroemde stichter van een nieuwe hoofdstad van het rijk. Daarnaast bleek hij de eerste keizerlijke ‘heilige’, wiens pogingen zichzelf boven de bisschoppen aan het hoofd van de christelijke kerk te plaatsen uiteindelijk consequenties zouden hebben voor zowel de kerk als de (Byzantijnse) keizers. Maar wellicht had Constantijn zelf een andere postume reputatie in gedachten.
Zijn sarcofaag werd na in een spectaculaire processie van Nicomedia naar Constantinopel gehaald te zijn in de onder Constantijn gebouwde kerk van de Heilige Apostelen geplaatst. Volgens een besluit dat de keizer tijdens zijn leven genomen had, stond de sarcofaag centraal tussen de monumenten voor de twaalf apostelen, op de plaats waar Christus te verwachten was. Constantijn lijkt een soort goddelijke status voor zichzelf op te eisen- zoals vele Romeinse keizers voor hem gedaan hadden.
De rol die Constantijn uiteindelijk zou krijgen als ‘de eerste christelijke keizer’, maakt het lastig zijn acties los te zien van hun uiteindelijke consequenties. Daar komt nog de historische vertekening bij die onvermijdelijk aan ‘helden’ verbonden is. Veel van de kerken in Rome die later aan Constantijn werden toegeschreven, blijken niet in zijn regeerperiode gebouwd te zijn. Administratieve maatregelen die rust in het rijk brachten, bouwden voort op beslissingen van voorgangers.
Christelijke keizer Constantijn, afgebeeld in het Vaticaan - Jan de Jong
Zelfs de keuze voor Constantinopel als belangrijke nieuwe stad lijkt door Constantijns laatste tegenstander Licinius (308-325) genomen te zijn. Dit maakt Constantijn niet een minder belangrijke keizer, maar het maakt wel duidelijk dat hij, zoals vele Romeinse keizers voor hem, vooral experimenteerde met de ruimte die verschillende beschikbare conventies hem lieten. Alle Romeinse keizers die na een burgeroorlog de macht grepen en een dynastie probeerden te stichten, moesten afstand nemen van hun directe voorgangers. Ze moesten ook duidelijk maken dat zij, beter dan anderen, in staat waren voorspoed en vrede te brengen -en dat kon in Rome alleen met goddelijke steun.
Constantijn en de mensen om hem heen maakten op creatieve wijze gebruik van bestaande tradities, en koppelden die aan de godheid aan wie hij zijn lot had verbonden -zoals vele keizers voor hem. Het vernieuwende karakter van de christelijke religie betekent evenwel niet dat Constantijns keizerschap ook vernieuwend was. Hij bracht de aloude keizerlijke deugd pietas (vroomheid) sterk naar voren en verbond die aan een nieuwe god. Talloze Romeinse keizers hadden hetzelfde gedaan. Op veel punten was Constantijns keizerschap volstrekt traditioneel.
Olivier Hekster is hoogleraar Oude Geschiedenis aan de Radboud Universiteit en oud-redacteur van Geschiedenis Magazine. Dit is een verkorte versie van het hoofdstuk ‘Constantijn en continuïteit van het keizerschap’ in O. Hekster en C. Jansen (red),Constantijn de Grote. Traditie en verandering (Vantilt, 2012) uit Geschiedenis Magazine 7, 2012.
• Henk Singor, Constantijn. De christelijke revolutie in het Romeinse rijk (Ambo, 2012)
• Paul Stephenson, Constantijn de Grote (vcl/West Friesland, 2010, Vertaling vanConstantine. Unconquered emperor, 2009)
• Jonathan Bardill, Constantine Divine Emperor of the Christian Golden Age (Cambridge University Press, 2011)
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties