Blog
Geplaatst op zaterdag 20 maart 2010 @ 19:38 door Calamandja , 1621 keer bekeken
Dagelijks leven
Het alledaagse leven van de gewone Romein, daar wilde archeoloog Miko Flohr meer over weten. Werk is dan een mooie invalshoek, en over het werk van de fullones of vollers, textielbewerkers, was aardig wat materiaal voorhanden. Flohr bestudeerde en integreerde schriftelijke bronnen en archeologisch materiaal, vooral uit de eerste twee eeuwen van onze jaartelling uit de steden Rome, Ostia en Pompeii.
Het werk van de fullones
Fullones bewerkten textiel, vooral wol: ze maakten kleding schoon en ruwden het oppervlak op, polijstten het vervolgens en brachten een vleug aan. Kleren werden ‘gevold’ voordat ze verkocht werden, maar het proces kon ook een aantal keren herhaald worden, om kleren weer als nieuw te maken. Gevolde kleding was prijzig: klanten van de vollers waren dan ook de rijkere Romeinen, met een druk sociaal leven, voor wie aanzien en fraaie kleding van belang waren. In het Rome van de eerste eeuwen na Christus, met een miljoen inwoners, waren er daar voldoende van.
Grote werkplaatsen
Hoewel er al een en ander bekend was over het werk van de fullones, ontdekte Flohr dat er in Rome en het vlakbij gelegen Ostia grote werkplaatsen hebben bestaan, van een formaat en met een organisatie die je niet meer terugziet tot aan de industriële revolutie. Die werkplaatsen waren wel bekend, maar nooit echt goed bestudeerd, ‘want er werd altijd aangenomen dat daar slaven werkten en helaas, daar zijn onderzoekers niet zo in geïnteresseerd’.
Anonieme sfeer
Flohr was dat wel en keek beter naar reeds bekende opgravingen. ‘Ik heb vollerijen teruggevonden waar 50 tot 100 man op de werkvloer hebben gestaan. Als je de opgravingen goed bekijkt, zie je: hier woonden voor het eerst mensen niet meer bij hun werk, maar daar moesten ze van huis naar toe komen. Taken werden opgesplitst, de ruimte was ingericht naar de opeenvolgende delen van het proces. En: arbeiders stonden in rijen naast elkaar, waardoor onderlinge communicatie bemoeilijkt wordt. Mensen konden elkaar niet in de ogen kijken en het was erg moeilijk, zo niet onmogelijk om een gesprek te voeren met collega’s die niet direct of vrijwel direct naast je stonden. Dit leidde tot een nogal anonieme sfeer.’
Het werk van de fullones was niet overal zo georganiseerd: ‘In Rome en Ostia zijn een paar van dit soort ‘fabrieken’ terug te vinden, maar vollerijtjes aan huis, vaak in combinatie met een winkel, bleven ook bestaan. En in Pompeii zie je niet anders dan die kleine bedrijfjes, vaak gerund door families.’
Verder uitgewerkt dan gedacht
‘We wisten dat de Romeinen nadachten over efficiënte organisatie van werk, maar dat het zo ver uitgewerkt was, is nieuw’, aldus Flohr. ‘Als wetenschapper moet je natuurlijk oppassen dat je hedendaagse ideeën over winstmaximalisatie niet zomaar op die periode projecteert en daar zijn we als archeologen en historici dan ook erg voorzichtig mee geweest. Maar mijn onderzoek laat zien dat de Romeinen wel degelijk eraan gewerkt hebben om zo veel mogelijk winst uit arbeid te halen.’
Hij noemt zijn ontdekking uniek – met een kleine slag om de arm: ‘Elders in de antieke steden kom je deze manier van werken niet tegen. Maar ik ben nu wel heel benieuwd hoe het in China, in de Han-dynastie, was.’
Stank viel mee
Een andere opmerkelijke conclusie van Flohr is dat het met de door onderzoekers veronderstelde stank (veroorzaakt door het gebruik van urine bij het productieproces) van de fullonicae, de werkplaatsen van de vollers, mee moet zijn gevallen. ‘Een enkele fullonica ligt aan de rand van de stad, maar dat heeft eerder te maken met de grondprijs dan met de overlast. In Ostia liggen alle drie de grote vollerijen midden in de stad. En in Pompeii heb ik in de drie grootste vollerijen gezien hoe aan de ene kant van de woning de vollerij was en een paar meter verder een luxe wandschildering was aangebracht. Als men het vollen echt als ‘vies’ ervaren had, zou je daar nooit zoveel geld aan uit geven.’
Zo zijn er meer voorbeelden die Flohr bevestigen in zijn overtuiging dat veel van de ideeën over het dagelijks leven in het oude Rome niet juist of niet volledig zijn. ‘Er zijn de afgelopen eeuwen allerlei beelden opgebouwd. Ik heb er nu een paar met kracht afgebroken, denk ik.’
Miko Flohr (Rotterdam, 1977) studeerde klassieke talen aan de Radboud Universiteit Nijmegen; in 2002 studeerde hij af met de specialisatie archeologie. In 2005 startte hij met zijn promotieonderzoek, dat is begeleid vanuit het Institute for Historical, Literary and Cultural Studies van de Radboud Universiteit. Onderdeel van zijn onderzoek waren drie veldwerkcampagnes in Pompeii. Sinds januari 2010 is hij assistent directeur van een onderzoeksproject in Oxford: ook daar worden archeologische data geïntegreerd met schriftelijke bronnen, om zo meer zicht te krijgen op de economische groei in Rome.
The World the Fullo. Work, economy and society in Roman Italy. Promotie Miko Flohr, maandag 22 maart 2010, Radboud Universiteit Nijmegen. Promotor: prof. E. Moormann, copromotor: dr. N. de Haan
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.