Blogposts

Blog

Geplaatst op zondag 11 juli 2010 @ 15:20 door Calamandja , 2617 keer bekeken

Brit ontdekt enorme Romeinse …

De Brit Dave Crisp heeft in Somerset, in het zuidwesten van Engeland een schat van 52.500 Romeinse munten uit de derde eeuw na Christus gevonden. De vondst, die deze week bekend werd gemaakt, is een van de grootste ooit in Engeland en zou zo'n 3.3 miljoen Britse pond waard zijn, vermoeden experts. De man vond de munten in april in een kruik die zo'n 30 centimeter diep begraven was toen hij met zijn metaaldetector aan de slag was. Hij hoorde een signaal en begon te graven. "Ik stak mijn hand in de grond, haalde een beetje klei boven samen met een munt. Het was een zeer kleine munt, ongeveer ter grootte van mijn vingernagel", vertelde Crisp in een interview met de BBC.

Hij haalde zo'n 20 munten boven, vooraleer hij zich realiseerde dat ze in een grotere pot zaten. Toen de omvang van de vondst duidelijk werd, besefte hij onmiddellijk dat hij de hulp van experts moest inroepen. Omdat Crisp de pot niet zelf bovenhaalde, maar archeologen hun werk liet doen, zijn er geen belangrijke aanwijzingen verloren gegaan bij het opgraven, zei Anna Booth namens de plaatstelijke overheid. Nu wordt er een hoorzitting gehouden om te bepalen wat er met de schat moet gebeuren. Waarschijnlijk wordt er een prijs op geplakt zodat de munten kunnen gekocht worden door het plaatselijke museum. De opbrengst wordt dan gedeeld door de vinder en de eigenaar van het land waarop de schat gevonden werd.



Reacties

  • Marjoke
    woensdag 4 augustus 2010, 11:07
    Dat kwam in eerste instantie doordat de inwoners van Brittanië bondgenoten waren van de opstandige Gallieërs. Julius Caesar wilde een eind maken aan die steun en viel daarom het eiland binnen. Claudius wilde de veraoveringen van Caesar afmaken. Daarnaast hadden de Romeinen, in mijn ogen, een ongekende land en macht honger. "Alles is voor ons" Maar ook dat geld eigenlijk voor alle grote rijken. Er is geen één rijk ontstaan uit filantropische overwegingen.
  • Calamandja
    zondag 1 augustus 2010, 17:10
    Dat is nu eens een echte "waarom"-vraag: waarom wilden die romeinen per sé in Engeland zijn, waarom wilde Napoleon per sé Rusland veroveren. Hadrianus is wel de bekendste als het over Brittannië gaat, en / of was het King Arthur, die in één of andre film als laatste romein wordt beschouwd. Ik lees het volgende bij het eerste Google antwoord: 1ste expeditie. Zoals elke Romeinse aanval in het buitenland gaf Julius Caesar verschillende praktische redenen voor zijn eerste expeditie naar Groot-Brittannië in 55 v.Chr.. Hij vertelde de wereld dat hij Brittannië binnen wilde vallen om te voorkomen dat de Galliërs, die net onder Romeins bewind vielen en nog steeds vijandig stonden tegenover hun overheersers, hulp kregen van geallieerde stammen van over het Kanaal. Onder deze reden lagen waarschijnlijk sterkere, persoonlijke en politieke motieven. Het is bekend dat in de Romeinse tijd een veldheer populariteit kon bevestigen of creëren door overwinningen te behalen of nieuwe gebieden te veroveren. Voor Caesar was dit waarschijnlijk niet anders. Hij had mogelijk verhalen gehoord over de rijkdom aan mineralen van Brittannië, vooral aan zilver en goud. Ook was het met de verovering van het eiland mogelijk om veel inwoners gevangen te nemen en te verkopen als slaaf, om zo zijn rijkdom te vergroten. Caesar had Gallië in relatief korte tijd ingenomen en dacht dat de invasie van Groot-Brittannië hem even makkelijk af zou gaan. Hij beschreef tegenover de senaat de Britse Kelten dan ook als domme barbaren die makkelijk te verslaan waren, wat tegenstrijdig was met het algemene beeld van de Romeinen over de Britten, die door levendige handelscontacten in aanraking waren gekomen met Britse nijverheidsproducten. Tegen de tijd van de eerste invasie had Brittannië al levendige handelscontacten met het Romeinse rijk. Caesar probeerde via handelaren informatie te krijgen over de Britse stammen, hun macht en tactieken en de kustlijnen, maar had hierin geen succes. Zijn vervormde beeld kwam deels door de foutieve informatie die hij van de handelaars had gekregen, deels was dit natuurlijk ontstaan uit het persoonlijk gewin dat hij zou maken als de senaat het voorstel tot invasie goed zou keuren. Nadat een jaar van tevoren een oorlogsschip op verkenning uit was geweest om een goed strand voor een landing uit te zoeken, zeilde op 24 augustus in 55 v.Chr. de Romeinse vloot uit naar de Engelse kust met de legioenen VII en X, die in totaal uit ongeveer 10.000 manschappen moeten hebben bestaan. De volgende ochtend lagen de schepen voor anker bij de kliffen van Foreland. De Britten wachtten hen met een bijeengeroepen leger op langs de kliftoppen. Toen de Romeinen dit zagen, gaf de leider van de vloot een koerswijziging door: het nieuwe plan was te landen tussen Walmer en Deal. Hier kwamen de Romeinen aan land en ontmoetten de Cantiacii, die de vloot hadden gevolgd. Caesar koos ervoor zijn schepen op laag tij voor anker te laten gaan wat betekende dat de soldaten ongeveer 180 meter naar de kust moesten waden, terwijl ze ondertussen beschoten werden door de Keltische boogschutters. Caesar schrijft hierover: “Wij bevonden ons in de moeilijkste omstandigheden: de schepen konden wegens hun grootte niet dan in diep water voor anker gaan; de soldaten, omdat ze met de plaatselijke gesteldheid onbekend waren, belemmerd in het vrije gebruik van hun handen en bezwaard met de drukkende last van hun wapenrusting, moesten tegelijk van de schepen afspringen, in het water post vatten en met de vijanden vechten, terwijl deze óf op het droge, óf een weinig in het water voorwaarts gemarcheerd, al hun ledematen tot hun vrije beschikking hebbende en met de plaats goed bekend, stoutmoedig hun werpspiesen slingerden en hun afgerichte paarden aanzetten. Door dit alles raakten de onzen onthutst en ze toonden, omdat ze geheel en al onervaren waren in gevechten van deze aard, niet dezelfde opgewektheid en dezelfde ijver als zij in de gevechten te land gewoonlijk aan de dag legden. Toen Caesar dat bemerkte, liet hij de oorlogsschepen van welke de uiterlijke verschijning aan de vijanden ongewoon was en die door hun bewegelijkheid gemakkelijker waren te gebruiken, een weinig van de transportschepen verwijderen, voorwaarts roeien en zich in de ongedekte flank van de vijanden opstellen om hen van daar met slingers, pijlen en werpmachines terug te drijven en te verjagen; een maatregel die voor de onzen van groot voordeel was. Want de gedaante van de schepen, de beweging van de roeiriemen, het voor hen ongewone soort van geschut, maakte alles een grote indruk op de barbaren; zij weken, zij 't ook slechts een weinig, terug. Maar toen ook nu nog onze soldaten aarzelden, voornamelijk wegens de diepte van het water, smeekte de vaandeldrager van het tiende legioen de goden, dat zij zijn daad tot heil voor het legioen mochten laten gedijen. ‘Kameraden,’ zo riep hij daarop, ‘jullie moeten van de schepen springen, als jullie de adelaar niet prijs willen geven aan de vijanden; ik ten minste zal mijn plicht doen tegenover het vaderland en de veldheer!’ Toen hij dit met een luide stem had gezegd, sprong hij overboord en ging met de adelaar in de hand op de vijand af.” (De bello Gallico, boek IV, 24 – 25) Omdat de standaard vrijwel heilig was voor het legioen, volgden de andere legionairs de drager van de standaard naar de kust. Het duurde tot zeven ’s avonds tot de Romeinen het strand in hadden genomen. Er kwam een kort vredesverdrag tot stand. Op de vierde dag van deze landing verslechterde het weer op zee dusdanig, dat achttien transportschepen met cavalerie teruggedreven. Ook was er in diezelfde nacht een equinox die springtij veroorzaakte. De Britten wisten dit, maar hadden het niet gemeld tijdens het vredesoverleg. De golven kwamen tot ver op het strand en vernietigden of vernielden een groot deel van de schepen die op land lagen. Met grote moeite wisten de Romeinen op twaalf na al hun schepen te repareren. Toen de Kelten de legioenen in zulke ontreddering zagen, vielen ze opnieuw aan en braken het vredesbestand. Het legioen VII werd bij verrassing overvallen en merkten tot hun grote verbazing dat deze ‘barbaren’ wel degelijk tactiek hadden. De Romeinse legioenen waren getraind om tegen infanterietroepen te vechten, maar stonden nu tegenover snelle ruiters en strijdwagens, tegen wie hun tactieken en wapens niet bestand waren. Ze wisten met moeite te ontsnappen. De Britten zagen hun kans op succes stijgen en zonden boodschappen naar andere stammen om troepen op te roepen. Omdat Caesar door de storm vrijwel geen cavalerie meer bezat, realiseerde hij zich dat zijn legermacht te klein en te immobiel was om grote overwinningen te behalen. Hoewel ze de Kelten enige keren versloegen, moesten ze zich al snel terugtrekken om hun positie te behouden, aangezien ze zich niet goed genoeg hadden gevestigd om een stabiele basis in Brittannië te houden. Je kan zelf over de volgende expedities lezen op de volgende webstek: http://www.celticbritain.net/De%20Kelten%20en%20de%20Romeinen.htm
  • bernard-de-clairvaux
    dinsdag 27 juli 2010, 10:28
    vanzelfsprekend typte ik dat uit de losse pols. Alhoewel je je kan afvragen waarom de romeinen na het Europese vasteland ook nog eens dat eiland wilden veroveren. Was dat een cruciale actie om de veiligheid van de grenzen te beschermen of was het nodig om nog meer belastingen te kunnen heffen, waardoor het RR elders weer gefinancierd kon worden?
  • Marjoke
    maandag 19 juli 2010, 21:49
    Met dit standpunt kan je nog veel meer stellen. Eigenlijk hadden de Romeinen helemaal niets buiten hun eigen regio te zoeken. Dus eigenlijk had er helemaal geen Romeins Rijk mogen bestaan. (net zo men als alle andere grote rijken) {-)
  • bernard-de-clairvaux
    maandag 12 juli 2010, 12:57
    Wat ik nou zo jammer vind: eigenlijk hadden die Romeinen helemaal niks te zoeken in Brittanie, maar intussen is in dit perifere gebied veel meer Romeins erfgoed dan in ons eigen perifere limesgebiedje....

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.