Blog
Geplaatst op zaterdag 10 april 2010 @ 23:51 door Calamandja , 1875 keer bekeken
Italiaanse archeologen beweren de stenen behuizing te hebben gevonden die ooit de legendarische gouden boom heeft beschermd. Deze boom had volgens de mythe gouden bladeren en een tak ervan zou Aeneas beschermd hebben toen hij door de onderwereld reisde, op zoek naar zijn overleden vader. De archeologen stuitten op de restanten van het stenen huis terwijl ze onderzoek deden naar een heiligdom voor godin Diana. Volgens hen beschermde het huis een enorme cypres of eikenboom die heilig was voor de Latijnen: een volk dat de regio domineerde, nog voordat het Romeinse rijk opkwam. De boom speelt een cruciale rol in de mythe van Aeneas. Aeneas wil in het dodenrijk afdalen om daar op zoek te gaan naar zijn vader en hem om advies te vragen. Een geest vertelt hem dat hij een tak met gouden bladeren van de boom moet afhalen en meenemen. Deze tak zal hem beschermen tegen Hades, de god van de onderwereld. Er bestaan nog andere mythes rondom de boom. De boom zou volgens de Latijnen de kracht van kun priesterkoning symboliseren. Iedereen die een tak van de boom afbrak, zou door de koning worden uitgenodigd om een gevecht op leven en dood te voeren.
De restanten van het stenen huis werden dichtbij de stad Nemi gevonden. In het gebied zijn ook aardewerken potten uit de 12de tot de 13de eeuw voor Christus aangetroffen. "We hebben veel, heel veel stukken gewijd of ritueel aardewerk gevonden. Dat feit en de locatie vertellen ons dat dit een heilig gebouw moet geweest zijn" aldus archeoloog Filippo Coarelli. In een heilig bos woonde een priester van Diana, die Rex Nemorensis werd genoemd. Alleen een ontvluchte slaaf kon deze functie bekleden en de enige mogelijkheid deze over te nemen was een tak van de heilige boom te plukken (Frazer vermoedt dat het hier om maretak ging) en vervolgens je voorganger te doden. De Romeinse keizer Caligula nam later een loopje met deze gewoonte, door een krachtige slaaf in te huren, toen de oude priester al jaren zijn ambt bekleedde (Suetonius, Calig. 35.).
Nemi is een gemeente gelegen ten zuiden van Rome, in de Albaanse heuvels en grenst aan Ariccia, Genzano di Roma, Rocca di Papa en Velletri. Het Meer van Nemi (Lago di Nemi), ook wel Speculum Dianae (Spiegel van Diana) geheten, is eigenlijk een volgelopen vulkaankrater nabij Nemi. Het meer beslaat een oppervlakte van ca. 1,67 km² en is ongeveer 33 meter diep. Zijn bekendheid dankt het meer voornamelijk aan het boek The Golden Bough van James George Frazer, waarin de cultus van de Rex Nemorensis een voorname rol speelt. De Rex Nemorensis (de koning van Nemi of de koning van het woud) was een heilige koning die dienst deed als priester van de godin Diana in Aricia (het huidige Ariccia), aan de oevers van het Meer van Nemi. Tussen het Lago di Nemi en het Lago Albano bestaat een onderaardse verbinding, die zou dateren uit de Romeinse tijd. Deze ontwateringstunnel werd gegraven om het peil van het kratermeer te doen dalen en extra water voor de landbouw in de omgeving te verkrijgen. Deze tunnel is met een lengte van ruim 1.653 meter en een verval van 12,63 meter een technisch meesterwerk. Het bouwwerk werd aanvankelijk met houten, later met marmeren bezinkbakken uitgerust om verstoppingen te voorkomen.
Bij de lokale bevolking waren de verhalen over zeer grote antieke schepen op de bodem van het meer reeds lang bekend en reeds in 1446 werd de eerste poging ondernomen om de schepen, die op een diepte van 18 meter lagen, te lichten. Uiteindelijk konden deze pas door een grootschalig project in de jaren dertig van vorige eeuw worden geborgen. De goed geconserveerde schepen werden daarop tentoongesteld in een grote hal. De schepen dateerden uit de tijd van keizer Caligula, die ze gebruikte als drijvend paleis om feestjes op te bouwen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de tentoonstellingshal door Duitse soldaten in brand gestoken, waarbij de schepen verloren gingen.
De overblijfselen van het huis bevinden zich in het midden van een enorm heiligdom dat aan Diana – de godin van de jacht – gewijd was. “Het is een intrigerende ontdekking en de vondst bewijst dat dit een ongelofelijk belangrijk heiligdom was,” meent ook archeoloog Christopher Smidt. “We weten dat er in het gebied van de tempel bomen in bakken groeiden. De Latijnen verzamelden zich hier om te bidden totdat de Romeinse republiek in 509 voor Christus tot stand kwam.”
Het verhaal van Aeneas – de mythologische figuur die vanuit Troje naar Latium (in Italië) reisde en die uiteindelijk de aanzet zou geven tot de stichting van de stad Rome – werd door Vergilius opgeschreven in zijn heldendicht Aeneis. Aeneas is de zoon van de godin Aphrodite en een sterfelijke man, Anchises en kan dus worden beschouwd als een halfgod, maar zonder bovenmenselijke krachten. Aeneas wordt in de literatuur geïntroduceerd door Homeros, (Ilias, boek II) als leider der Dardaniërs (Trojanen). Na de val van Troje vluchtte Aeneas met zijn oude vader Anchises op de rug en zijn zoon Ascanius aan de hand naar een verlaten tempel, waar zich een hele groep vluchtelingen had verzameld. De ontheemde Trojanen kozen Aeneas tot hun leider en begonnen aan hun reis over zee. Na een lange zwerftocht langs het eiland van de Cyclopen, langs Scylla en Charybdis, kwamen ze aan op het verlaten eiland Kreta. Hier dachten ze hun bestemming te hebben gevonden, maar allerlei tekens van de goden (pest, een slechte oogst) maakten hen duidelijk dat hun bestemming elders lag, waardoor zij verder reisden.
De godin Hera had echter vernomen dat uit het nageslacht van Troje ooit een machtig volk zou ontstaan, dat zelfs Carthago zou vernietigen, en Carthago was Hera's lievelingsstad. Daarbij kwam dat Paris, prins van Troje, Aphrodite boven haar had verkozen in een strijd om wie de mooiste der godinnen was. Dus stuurde ze een storm op de zeevaarders af en de zowat 20 boten met vluchtelingen raakten elkaar kwijt. Ze kwamen uiteindelijk in twee groepen op het strand van Carthago aan, waar ze een tijd verbleven. Maar Fatum (het lot) had besloten om Aeneas' reis niet daar te laten eindigen en liet Aeneas via Mercurius, de boodschapper der goden, weten dat hij verder moest met zijn tocht, eerst naar Cumae om daar via een priesteres naar de onderwereld af te dalen om zijn vader te spreken. Na een goede tocht - Poseidon vond dat ze op zee genoeg tegenslagen hadden gehad - kwamen ze in Cumae aan. Na een gouden twijgje te hebben bemachtigd, daalde Aeneas samen met de priesteres af in de Tartarus. Daar ontmoette hij zijn vader, Anchises, die hem vertelde dat hij de toekomst al kende en hij wees zijn zoon de zielen aan die later zouden huizen in de lichamen van Julius Caesar, Augustus en vele andere toekomstige Romeinse keizers. Ook zei hij dat Aeneas nog een zware strijd wachtte in Latium, het land dat hem beloofd was.
Uiteindelijk bereikten de Trojanen Latium. Hier heerste koning Latinus. Deze had in vroegere tijden voorspellingen gehoord over een vreemd volk dat eens zou komen en dat dit volk zeer machtig zou worden. Om zeker te spelen, besloot de koning om vriendelijk te blijven en wilde hij een slimme zet doen, door zijn dochter Lavinia aan te bieden aan Aeneas. Maar het meisje was al door de moeder, Amata, beloofd aan een ander, een zekere Turnus. Deze laatste, opgehitst door een van de Furiën, riep op tot een oorlog tegen de Trojanen. Die kwam er ook, maar Aeneas had nog tijd genoeg om met zijn mannen en fort te bouwen en bondgenoten te vinden in de omgeving.
Na een veldslag, gewonnen door de Trojanen, trok Turnus zich terug. Aeneas wilde niet dat er vele onschuldigen zouden sterven en bood een duel aan, om hiermee de oorlog te beëindigen. Turnus accepteerde dit. Maar Hera speelde Aeneas opnieuw parten en het draaide weer uit op een veldslag. Toen het gevecht al enige tijd duurde, zegden Turnus en Aeneas tegen hun mannen dat ze moesten stoppen met vechten en dat de beide aanvoerders toch zouden duelleren. Aeneas, die veel ouder, geroutineerder en sterker was dan de jonge Turnus, won het duel. Zo kwam er een einde aan de oorlog. De dochter van koning Latinus werd de vrouw van Aeneas. Ze stichtten in 1176 v. Chr. samen de stad Lavinium, genaamd naar zijn nieuwe vrouw Lavinia.
Het inwonersaantal van de nieuwe stad nam snel toe, en na de dood van Aeneas, kon zijn zoon Ascanius nogmaals een nieuwe stad stichten onder de Albaanse berg (nu Monte Cavo). Hij noemde deze stad Alba Longa. Er wordt verondersteld dat de huidige pauselijke zomerresidentie Castel Gandolfo op de plaats van deze oude stad staat. Volgens de - grotendeels mythologische - Romeinse overlevering, werd de onderwerping van Alba Longa aan Rome, in de tijd van de Romeinse monarchie, beslist door het drievoudige duel tussen de Horatiërs en de Curatiërs. Ascanius werd ook wel Julus (Iulus) genoemd. De Juliaanse familie, waartoe ook Julius Caesar behoorde, beweerde van Julus af te stammen. Van de koningen van Alba stamden ook de tweelingbroers Romulus en Remus af, de stichters van Rome, een stad die als het ware symbool stond voor een herrijzend Troje. Zo groeide Aeneas uit tot de indirecte stichter van Rome en stamvader van het Julische keizershuis waartoe ook Augustus en zijn opvolgers behoorden.
De sage van Aeneas is wellicht naar het westen overgebracht door de Etruriërs die zich in de 8ste-7de eeuw v. Chr. in de streek tussen de Arno en de Tiber hadden gevestigd, of misschien ook meegenomen door de Griekse kolonisten die zich in Zuid-Italië en op Sicilië hadden gevestigd en nauwe handelsrelaties onderhielden met de Etruriërs. Door deze transmigratie van de sage ontstonden nieuwe versies, namelijk dat Aeneas na Trojes ondergang werd gered en na vele omzwervingen aan de kusten van Latium belandde. Deze sagen uit de Latijnse literatuur zijn in verschillende versies bekend, doch vóór alles uit het nationale epos van Rome: de Aeneïs van Vergilius.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.