Blogposts

Blog

Geplaatst op zondag 16 januari 2011 @ 01:19 door Calamandja , 1717 keer bekeken

Alexander de Grote, nu in mid…

Tot in de jaren 1950 ging het in veel Alexander-literatuur ongeveer als volgt: de Macedonische Griek Alexander de Grote (356-323) veroverde in zowat tien jaar tijd een immens territorium dat zich uitstrekt van Griekenland tot de Punjab, met inbegrip van Syrië, Libanon, Palestina/Israël en het eerbiedwaardig oude Egypte, waar hij onder meer Alexandrië stichtte, een van zijn nieuwe steden. Hij deed zijn ding om wraak te nemen voor wat de Perzen 150 jaar eerder de Grieken hadden aangedaan, koesterde homerische heldenidealen en streefde gaandeweg naar een brotherhood of men. Dankzij de missie van deze visionaire idealist heeft de superieure Griekse cultuur zich wijd en zijd verspreid. Er kleefde hoogstens hier en daar een onvermijdelijk bloedvlekje op zijn blazoen, maar verder geen onvertogen woord over dit militaire en politieke genie, een van de uiterst zeldzame specimina van de menselijke soort die het aanschijn van de wereld ten goede hebben veranderd.

Le nouveau Alexander de Grote is ergens rond de Tweede Wereldoorlog geboren. We hadden daar despotische creaturen als Hitler en Stalin voor nodig. Nu gaat het in de Alexander-literatuur in het slechtste geval ongeveer als volgt: Alexander was een machtsmens pur sang en hij werd geleidelijk aan een wrede en tirannieke totalitarist die zichzelf goddelijke trekjes aanmat. Deze opportunist was een cynicus met bloed aan zijn handen en met zware psychische problemen: paranoia, alcoholisme, cholerische buien etcetera. En hij was tot overmaat van ramp biseksueel! Voorwaar niet het type held dat in Hollywood populair is.

Ondanks het spectaculaire neerhalen van het Alexander-beeld laten ook de positivo's nog van zich horen, en niet alleen in de twee Macedoniës, waar Alexander een onaangetast nationaal symbool blijft. Onder meer voor Robin Lane Fox, de historicus wiens vertaalde biografie van Alexander ook in de lage landen populair is, is Alexander goeddeels een epische held. Lane Fox reisde, zoals tv-maker Michael Wood, Alexander over berg en dal achterna om tot die vaststelling te komen. Zijn zogeheten 'standaardwerk' heeft intussen het grote nadeel dat het al zo'n dertig jaar oud is.

Het wekt met een dergelijke tweespalt weinig verbazing dat historische discussies over Alexander op een virulente toon worden gevoerd. Overigens moet ik eerlijk zijn: al in de Oudheid konden Grieken en Romeinen kiezen tussen een positieve en een negatieve Alexander. Het 'probleem' is gedoemd om te blijven bestaan, en dat heeft veel te maken met het Grieks-Romeinse bronnenmateriaal. Zowat alles wat in de tijd van Alexander zelf is geschreven, ging verloren, hoewel de kleine Macedoniër zeer begaan was met het laten notuleren van zijn daden. Onze tekstbronnen zijn allemaal afgeleiden daarvan. Ze zijn 300 tot 600 jaar jonger, het zijn interpretaties van interpretaties en ze zijn geschreven met bepaalde bedoelingen en in een eigen context.

De wijde spagaat van de Alexander-beelden heeft ook veel te maken met de eigen tijd waarin historici schrijven. Ik heb de indruk dat er vandaag in de serieuze Alexander-perceptie - nee, Oliver Stone, het gaat niet over u - stilaan een derde weg wordt bewandeld. Het nieuwe boek van de Nederlandse historicus Jona Lendering, die ook in Alexanders voetsporen heeft gereisd, is daar een mooi voorbeeld van. In zijn populariserende genre is het een belangrijk werk.

Lendering contextualiseert, nuanceert en vult aan. Hij contextualiseert: Alexander is ook voor hem een uiterst belangrijk personage en een fantastische legerleider die met zijn leger onmogelijke bergpassen, gladde sneeuwvlaktes en brede rivieren overwon en tactisch handig manoeuvreerde. Maar Alexander leefde ook in een tijdsgewricht waar zelfs de Groten der Aarde niet ergens luchtledig buiten staan. Alexander heeft bijvoorbeeld - dat weten we al langer - veel te danken aan zijn vader Filippos, een groot organisator en legerhervormer. En als Lendering zich aan het eind afvraagt of Alexander de Griekse cultuur inderdaad heeft verspreid, wijst hij erop dat er al langer een economische en culturele eenwording bezig was - mede dankzij het Perzische imperium - maar dat Alexander dat proces in een richting heeft geduwd, en wel een Griekse. En als het gaat om de drijfveren van Alexanders inval in Klein-Azië, maken de ijle Grote Woorden - wraak voor de Perzische inval in Griekenland in 490! Alle Menschen werden Brüder! - plaats voor koel pragmatisme: de jonge Alexander had daden nodig om in zijn labiele thuisland Macedonië rivalen monddood te maken, en geld en buit om sussende cadeautjes uit te delen. De officiële wraakexpeditie was in de feiten een veroveringsoorlog waarin geleidelijk aan op theatrale wijze een nieuwe ambitie binnensloop met mythologische, goddelijke trekjes: de randen van de aarde zien, beter doen dan de halfgod Herakles, en de hele god Dionysos nabootsen. (In Alexanders tijd dacht men dat de aarde voorbij de Ganges eindigde.)

Lendering nuanceert ook. De woorden 'Macedonische propaganda' vallen geregeld in dit boek: bij de volgens de bronnen hoge slachtofferaantallen aan de kant van Alexanders vijanden, bij het zogezegd 'immense' en 'historische' belang van gewonnen veldslagen, bij het beeld van Alexander als meester van de natuurelementen, bij verzwegen problemen en mislukkingen (die er ook waren)... Zoals het een hedendaagse historicus betaamt, heeft Lendering aandacht voor de auteurs en het genre van de historische bronnen: als Ptolemaios, de Egyptische opvolger van Alexander, over zijn voormalige patroon schrijft, spring je daar beter erg omzichtig mee om. Die noodzakelijke inbedding van de bronnen is een inzicht dat bij oud-historici al bij al nog niet zo oud is. Hetzelfde is het geval voor de relativering van het 'Griekse wonder' die we momenteel (na de dekolonisatie) beleven. Wat zich in Hellas in de vijfde en vierde eeuw heeft afgespeeld, wordt in een bredere context van uitwisseling en kruisbestuiving bekeken. De bladzijden waarin Lendering de Griekse geschiedenis door een Perzische bril leest, zijn treffende eye-openers. De Grieken - beter: de Yauna, zoals de Perzen ze noemden - leven dan plotseling ergens in de marge: "Perzië was heer en meester van de wereld." De Perzische Oorlogen hebben rond 480 helemaal niet tot zo'n ongelooflijke Griekse zege geleid als de (propaganda)literatuur laat uitschijnen en de Yauna waren lange tijd een onbetekenende en onderling verdeelde luis in de Perzische pels tot de... Macedoniërs onder leiding van Alexanders vader Filippos echt gevaarlijk werden.

En dan nu misschien het belangrijkste: Lendering vult aan. Terwijl zowel het positieve en het negatieve beeld van Alexander op Griekse bronnen steunt, is dit een tot nu toe zeldzaam grootpubliekboek over Alexander waarin er veel aandacht en sympathie gaat naar de Perzische en Indische kijk op de zaak. Veel specialisten zijn zover nog niet. Hierdoor kan je bij Lendering de volgende uitspraken lezen: "Zoals wel meer supermachten in de wereldgeschiedenis, ging het Perzische imperium niet ten onder door barbaarse invallen, maar doordat het barbaren de gelegenheid bood gevaarlijk te worden", en: "Als Alexanders veroveringen al een culturele vooruitgang inluidden, dan niet alleen voor de onderworpenen, maar ook en misschien vooral voor de Grieken en Macedoniërs." Als ik Lendering mag geloven, kunnen we nog veel 'Alexandernieuws' verwachten van de archeologen, indien tenminste de geopolitieke evolutie in Irak, Afghanistan, Pakistan, Oezbekistan en de Punjab dat toestaat. Nu al heeft de archeologie bewezen dat de volgens de bronnen ongelooflijk gigantische brandstapel voor Alexanders overleden boezemvriend Hefaistion inderdaad ongelooflijk gigantisch was en dat Alexander het schatrijke Persepolis, een soort nationale kluis van het Perzische Rijk, na een plundering inderdaad bewust in brand heeft gestoken, en niet in een onbewaakte dronken bui. Veelbelovend lijken de duizenden kleitabletten die momenteel worden ontcijferd. Ook die leverden Lendering al enkele nieuwe inzichten op. Ze plaatsen bijvoorbeeld de Perzische koning Darius - traditioneel een zwakke lafaard, conform het beeld van de oosterling - in een nieuw licht. Benieuwd of Lenderings (te?) hoge verwachtingen zullen worden ingelost: "Het valt te verwachten dat in de nabije toekomst nieuwe ontdekkingen zullen worden gedaan en het is daarom te hopen dat dit boek snel achterhaald zal zijn." In dit boek blijft Jona Lendering nog goeddeels afhankelijk van zijn Griekse bronnen. Die leest hij zoals gezegd met grote omzichtigheid: 'misschien', 'waarschijnlijk' en 'het valt aan te nemen dat' tieren welig. Ook dat is niet alle Alexander-schrijvers gegeven.

Allemáál nieuw is het natuurlijk lang niet - dat kan ook niet met zo'n berg bestaande literatuur - maar de combinatie van nuanceringen, het aanreiken van de brede politieke context en de niet-Griekse blik is zeldzaam in een vulgariserend Alexander-boek. Die cocktail maakt van Alexander weer een mens in plaats van een god of duivel: de derde weg. Volgens Lendering ontvluchtte de 'koning van Azië' veel impasses en problemen - bestuursproblemen, onvrede bij de staf, dreigende muiterijen... - door altijd opnieuw te gaan vechten en nu en dan een 'bevrijdende' slachtpartij aan te richten. Langetermijnplanning was aan hem niet besteed. Het was een permanente blinde vlucht vooruit, tot zijn eigen soldaten niet langer mee wilden. Alexanders grote probleem was volgens Lendering dat hij er niet in slaagde een bestuurscultuur te vinden die multi-etnisch en transcultureel genoeg was om iedereen te vriend te houden. Een voorbeeld: een koning van Perzië eiste van zijn onderdanen traditioneel eerbied, bijvoorbeeld bij een begroeting, terwijl een knieval in Griekse ogen alleen voor goden was weggelegd. Hoe ga je daar als nieuwe koning mee om? Een dergelijk nooit opgelost dilemma laat een menselijke Alexander zien: Alexander was een "falend bestuurder met een imagoprobleem". Dat is iets helemaal anders dan een cholerieke sadist... Frappant is ook het voortdurende onderscheid dat we moeten maken tussen 'Macedoniërs' en 'Grieken'. Die laatste bleven moeilijk doen en waren vaak als huurlingen in Perzische dienst.

Is de schaduw van Alexander vandaag nog zichtbaar? De kwestie van Alexanders voortleven behandelt Jona Lendering nauwelijks*. Dat is een ander boek. In twee woorden: het Grieks-Romeinse hellenisme, dat met Alexander aan aanvang nam, was ook de omgeving waarin drie à vier eeuwen later het christendom een 'westerse' religie kon worden. (Paulus kwam uit het huidige Turkije.) Alexander legde dus onrechtstreeks de eerste kiemen van de latere tegenstellingen en de al dan niet kruistochtachtige conflicten met de 'oosterse' islam. En voor je het weet beland je met je hedendaagse Alexander in het Irak, Iran en Afghanistan van het begin van de eenentwintigste eeuw, de plekken waar zich ook het verhaal van de historische Alexander grotendeels heeft afgespeeld. Is de cirkel rond?

Jona Lendering, Alexander de Grote. De ondergang van het Perzische Rijk, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2004, 404 blz.



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.