Archeoloog situeert oude testament in 7de eeuw voor Christus

Geplaatst op zondag 12 maart 2006 @ 18:19 , 921 keer bekeken

Dat de wereld door God geschapen is in zeven dagen, geloven enkel nog fundamentalistische christenen en Joden die ieder Bijbels woord letterlijk nemen. Maar wat met de rest van de verhalen uit het Oude Testament? Bestond de oervader Abraham echt? Klopt het dat het onderdrukte Joodse volk uit Egypte vluchtte om zich in het beloofde land te vestigen? De archeologen Israël Finkelstein en Neil Silberman legden feiten naast verhalen en stelden vast dat de Bijbelauteurs een goede pen hadden, maar heel vaak kort door de bocht gingen.

Stel dat de Bijbel gerangschikt moet worden in onze hedendaagse boekenlijstjes. Behoort het dan tot de fictie of de non-fictie? "Goede vraag, maar niet evident om te beantwoorden", zegt Neil Silberman, coauteur van het pas gepubliceerde boek De Bijbel als mythe, eigenlijk een Nederlandse vertaling van het boek The Bible Unearthed, dat in 2001 voor veel ophef zorgde in (vooral) de Angelsaksische wereld.
De auteurs leggen in het boek de archeologische vondsten en feiten uit het Midden-Oosten naast de verhalen uit het Oude Testament. Hun conclusie is duidelijk. Het eerste stuk van de Bijbel is een document dat in de zevende eeuw voor Christus moet zijn geschreven. En niet, zoals de meeste verhalen doen uitschijnen, in de periode van 2.200 tot 500 voor Christus.

Silberman: "In het Oude Testament staan zeker verhalen en zaken die historisch kloppen, maar vaak gaat het toch om mythes en metaforen. De werkelijkheid werd vaak 'gedramatiseerd' en simpeler gemaakt voor de lezer. Neem nu het verhaal van de oervader Abraham en zijn zonen, uit het boek Genesis, dat zich afgespeeld zou hebben tussen 2.200 en 1.800 voor Christus. Er is echter geen enkel archeologisch bewijs gevonden dat hij heeft bestaan."

Alle specifieke gegevens die in het verhaal staan, werden door de archeologen gecheckt: plaats- en persoonsnamen, lokale gebruiken... geen enkel spoor van de oervader. In de Bijbel staat wel dat hij een kameel gebruikte als lastdier. "Maar dat gebruik werd pas in de zevende eeuw voor Christus ingevoerd", zegt Silberman. Opgravingen in dorpen die in het boek Genesis als belangrijk werden omschreven, toonden ook aan dat ze ofwel niet bestonden ofwel heel klein waren en pas in de achtste of zevende eeuw voor Christus van belang werden. Judea bijvoorbeeld werd al in die vroege periode een grote maatschappelijke en politieke rol toebedeeld, maar die kreeg het pas veel later.

Heeft Abraham dan nooit echt bestaan? Silberman: "Het zwakke punt van archeologie is natuurlijk dat we nooit met individuele bewijzen kunnen komen. De sterkte is dat we een breder verhaal kunnen vertellen over de samenleving van toen. Wellicht zijn de oervaders en hun verhalen een samenstelling van verschillende historisch bestaande figuren en families met een complexe familiegeschiedenis. Hun verhalen en belevenissen zijn metaforen, mythes. Verhaallijnen worden simpeler en sterker gemaakt om meer te imponeren. Niet vergeten dat er in die tijd sowieso geen strikte scheiding bestond tussen fictie en non-fictie, tussen literatuur of politieke, maatschappelijke of theologische teksten."

Een ander voorbeeld van een iets te sterke en scherpe pen, vindt de archeoloog in het verhaal van de exodus, de vlucht van het onderdrukte Joodse volk uit Egypte. Onder leiding van Mozes zou het dan, na een lange tocht door de woestijn, het beloofde land Kanaän bereiken.

Silberman is sceptischer over de exodus. "Er zijn geen bewijzen voor één grote migratiegolf, geleid door één man. Wel zijn er door de eeuwen heen heel wat kleinere verhuizingen geweest. Een complexe sociale transformatie dus, met verschillende soorten volkeren en leiders." Ook de heroïsche daden van David of Salomon moeten met een flinke korrel zout genomen worden.

Het Oude Testament afdoen als pure fictie, is ook veel te kort door de bocht, oordeelt de Amerikaanse archeoloog, die sinds een aantal jaar het Ename Expertisecentrum voor Erfgoedontsluiting vzw, nabij Oudenaarde, leidt. Of zoals de auteurs in het boek schrijven: "De kracht van het Bijbelverhaal schuilt in zijn boeiende en samenhangende verwoording van de tijdloze thema's van de bevrijding van een volk, het onophoudelijk verzet tegen de onderdrukking en het zoeken naar sociale gelijkheid. De welsprekende taal van de Bijbel geeft uitdrukking aan het diepgewortelde gevoel van een gemeenschappelijke oorsprong, ervaring en bestemming die elke menselijk gemeenschap nodig heeft om te kunnen overleven."

Na de publicatie van de Engelstalige versie in 2001 kregen de auteurs bakken kritiek over zich heen gestort. Die kwam vooral uit fundamentalistische hoek, die de Bijbel letterlijk interpreteert. "We waren zogezegde cultuurbarbaren die de Joods-westerse hoekstenen van de samenleving onderuit probeerden te halen. Alsof de wereld eindigde na de publicatie van ons boek. Maar er waren ook heel wat positieve en geïnteresseerde reacties."

Maar wat antwoordt hij dan op de visie dat de Bijbel niets minder is dan het woord van God zelf. "Natuurlijk is de Bijbel het werk van mensen die iets te vertellen hadden, maar je kunt ook zeggen dat hun inspiratie goddelijk is. Zoals de werken van Shakespeare ook door een goddelijke muze zijn geïnspireerd. Kijk, er zijn al sinds eeuwen discussies over de historische waarde van de Bijbel. Bijna iedereen aanvaardt nu dat God de wereld niet heeft geschapen in zeven dagen, dat Adam en Eva niet de eerste mensen waren. Sinds de evolutieleer van Darwin weten we wel beter; het zijn metaforen die je niet letterlijk mag interpreteren. De wetenschap en de archeologie zijn telkens mee opgeschoven in het onderzoeken van de verhalen. Natuurlijk is en blijft de Bijbel heel waardevol, anders zou ik er als archeoloog ook niet zoveel tijd van mijn leven in hebben gestoken."

De Bijbel als mythe
Israël Finkelstein en Neil Silberman
Uitgeverij Synthese
24,90 euro.

Bron: Peter-Jan Bogaert, De Morgen


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: