Romein waakt over Ermelo's Marskamp

Geplaatst op zondag 29 april 2007 @ 21:51 , 938 keer bekeken

Vrijdag 30 maart is op de wal van het vorig jaar herstelde Romeins Marskamp op de Ermelosche Heide het beeld van een hurkende Romein geplaatst. Het beeld is gemaakt in opdracht van de gemeente Ermelo door Gerrie Hondius uit Haarlem, en toont een soldaat op de uitkijk en geeft een indruk van zijn uitrusting. Gerrie Hondius is een striptekenaar, naast het tekenen van strips, cartoons en illustraties houdt zij zich o.a. bezig met podiumdichten, schrijven van columns en beeldhouwen.

Roman SitesNu het voorjaar is begonnen is het een mooie tijd om de Romeins Marskampwandelroute welke vorig najaar door de stichting Natuur- en MilieuPlatform Ermelo is uitgegeven te wandelen. Tijdens de wandeling maakt u kennis met de Romein op de wal. De totale wandelroute is ruim 6 kilometer lang en start bij de schaapskooi en het Bezoekerscentrum Ermelosche Heide aan de Postweg. De route wordt gemarkeerd met paaltjes, deze paaltjes zijn aan de bovenzijde toepasselijk voorzien met de afbeelding van een Romein. Het is mogelijk een verkorte route met een lengte van circa 4 kilometer te nemen.

Naast informatie over de Romeinen en het marskamp komt ook de rijke flora en fauna en de cultuurhistorie op de Ermelosche Heide ruim aan bod. Zo komt men langs eikenstrubben, diverse grafheuvels en een vennetje. Het 48 pagina tellende routeboekje is rijk voorzien van illustraties en achtergrondinformatie zodat dit ook als naslagwerkje kan worden gebruikt.

Het routeboekje is voor EUR 2,50 verkrijgbaar bij onder meer de VVV, het Natuur- en MilieuEducatief Centrum Ermelo, het Bezoekerscentrum Ermelosche Heide en de boekhandels BRUNA Verbaas Ermelo en Riemer en Walinga. Zie voor overige informatie de website www.nmecentrum-ermelo.nl.

Het Kamp

Dit kamp is het enig bekende exemplaar van een Romeins marskamp in Nederland. Er zullen er zonder twijfel meer geweest zijn, maar als ze nog bestaan hebben ze ontdekking en onderzoek weten te ontlopen.

Het kamp meet 250x350m (9 hectare) en was omringd door een wal van bijna een meter hoog en een gracht van 1.5 m diep. Het werd onderzocht in door 1922-3 door J.H. Holwerda, die een aantal potscherven dateerde op de 4de eeuw na Christus. In 1987 werd opnieuw gegraven door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), waarna R.S. Hulst het kamp herdateerde op de late 2de eeuw na Christus. Holwerda's fragmenten werden door hem opnieuw gedateerd, wat ook bevestigd werd door het onderzoek van organische resten welke samen een datum rond het midden van de 2de eeuw opleverden. Een nog zekerder datering werd geleverd door een fragment terra sigillata van het type Dragendorf 31, welke het kamp dateert tussen 170 en 180 na Christus.

Alles bij elkaar leverde dit een beeld van een marskamp dat slechts eenmalig was gebruikt, hetgeen bevestigd werd door een onderzoek van de gracht binnen het fort die ooit de zuidzijde scheidde van de rest, en welke bijna direct na het graven ervan weer leek te zijn opgevuld. De oorsprong hiervan lijkt te liggen in het meenemen van een heuveltje van natuurlijke oorsprong in de structuur van het fort, dat hierdoor een onregematige, naar het ZW gerichte punt krijgt. De dichtgegooide greppel had een V-vorm, een poort en zelfs de gestoken plaggen warden weer teruggelegd.

Het fort is een beschermd monument en zelfs een lang gebruik van het terrein eromheen door het Nederlandse leger (als oefenterrein voor pantservoertuigen) heeft het niet al te zeer beschadigd, buiten de ZW punt. Een model van het kamp en meer informatie zijn te vinden in het Veluws Museum in Hardrwijk.

Oorsprong van het kamp

Wij kunnen slechts gissen naar de redden waarom het kamp werd aangelegd. Het werd in een zeer korte tijd gebouwd en herbergde een Romeinse legermacht van enkele duizenden sterk. Vergeleken met de 56 hectare van Xanten of de 42 hectare van het castra te Nijmegen lijken de 9 hectare van het Ermelose marskamp niet veel, maar men moet niet vergeten dat deze legerplaatsen werden aangelegd voor twee legioenen en hun hulptroepen. Voor een tijdelijk marskamp is het zeker groot genoeg om een legioen te herbergen. Aangezien Legio X Gemina rond 105 N. CHR. uit het nabijgelegen Noviomagus/Nijmegen werd verplaatst, zouden we misschien naar Legio IX Hispana moeten kijken, dat na 120 N. CHR. uit Britannië verdween met onbekende bestemming. Het Negende, of tenminste een detachement, verrichte herstelwerkzaamheden in Nijmegen. Misschien was er in deze periode helemaal geen legioen in Nijmegen, wat betekent dat we naar Xanten moeten kijken, waar vanaf 120 N. CHR. Legio XXX Ulpia Victrix gelegerd was. Dit is echter allerminst zeker daar er geen geschreven bronnen bestaan die een veldtocht in deze streken tijdens deze periode noemen.

Was dit kamp alleen bedoeld om een enkele nacht in vijandelijk terrein door te brengen? Of was dit een basis van waaruit voor zeer korte tijd operaties werden uitgevoerd, maar dat na die campagne weer werd opgegeven? De archeoloog R.S. Hulst stelde ooit voor dat het kamp een agressieve verkenning van de Veluwe, of dat het door de troepen als oefening werd gebouwd, wat zou betekenen dat hun aanwezigheid berustte op een pure trainingsmissie. Ik ben niet akkoord met de laatste verklaring, te tijden waren simpelweg te roerig voor zo'n training, diep in vijandelijk gebied.  In deze tijd speelden zich namelijk de Markomannische Oorlogen af, met grote problemen in het Donaugebied en zelfs invasies van het Italisch schiereiland. We hebben echter geen berichten van invallen of campagnes in Germania Inferior, defensief noch offensief.

We kunnen echter proberen een stukje geschiedenis te reconstrueren. Na de dood van keizer Marcus Aurelius (161-180 N. CHR.) lijkt dit gebied in vlammen te zijn opgegaan. De auteur van de Historia Augusta vertelt dat Didius Julianus (keizer voor twee korte maanden in 193 N. CHR.) eerder de functie van praetor bekleedde, voordat hij commandant van Legio XXII Primigenia werd, dat in Mogontiacum/Mainz gelegerd was. Later werd hij de functionaris die scepter zwaaide over de Belgische provincies. Het relaas vertelt dat hij met haastig opgeroepen reservisten en hulptroepen de Chauken teweer stond. die blijkbaar de kuststreek aanvielen (ze kwamen van de monding van de Elbe). Deze Chauken richtten behoorlijke schade aan in steden als Doornik, Arras, Thérouanne en Bavay, die herbouwd moesten worden in het laatste kwart van de 2de eeuw. Een kamp van Julianus' hulptroepen is gevonden bij Maldegem, gebouwd rond 173 N. CHR. en plaats biedend aan een eenheid Tongerense cavalerie. Er is ooit gesteld dat het Ermelose kamp een deel is van een tegenstoot in de rug van de Chauken met als doel hun invallen te stoppen of te voorkomen met een aanval over land naar hun stamgebied.

Ik heb zo mijn twijfels over deze mogelijkheid. Het een flink stuk langs deze weg naar de Elbe, en we weten tenslotte dat de invallen hebben plaatsgevonden. Het fort bij  Maldegem is ook zeker niet zo groot als dat bij Ermelo. Meer nog, hoewel we de Chauken kunnen zien als voorlopers van de Vikingen (en daarmee hun impact verklaren) spelen hier meer zaken. Het Ermelose kamp ligt ten noorden van de Rijn en de Limes in het hart van het stamgebied van de Chamaven. Hadden zij misschien een aanval gedaan op de belangrijke doorvoerweg, de Rijn? Het fort van Trajectum/Utrecht is zeer zeker herbouwd in steen (hoewel pas in 210), dus misschien waren de Chamaven ook betrokken bij de onrust in het gebied. We weten ook dat deze periode het begin vormt van de ontwikkeling van de Frankische 'super-stam', welke gevormd werd uit een coalitie van kleinere stammen zoals de Saliërs, Chamaven, Bructeren, Amsivariërs, Tubanten and Chattuariërs. Hoewel de Franken pas gedurende de 3de eeuw ten tonele verschenen als een groep, kunnen de problemen van de late 2de eeuw al een vooruitlopen op deze ontwikkeling zijn geweest. De Historia Augusta vertelt ons dat Didius Julianus de Chatten vernietigend versloeg, en mogelijk hebben we hier te maken met de Chattuariërs, naaste buren van de Chamaven.

Misschien nam Didius Julianus zijn oude legioen, het 22ste, mee bij een inval diep in het gebied van de Chamaven om deze een lesje te leren? Zijn acties, welke deze ook waren, hadden zeker geen nadelige invloed op zijn carrière; hij werd beloond met de rang van consul. Uiteindelijk hielp het hem om het purper te winnen, al was het maar voor die twee korte maanden in het jaar 193.

Wat ook de redenen zijn  voor de aanleg van het kamp, het toont bijna zeker een aggressive commandant zoals Didius Julianus. De campagne naar de binnenlanden van 'Vrij Germanië' mag geslaagd zijn of gefaald hebben, maar het heft ons een prachtig kamp op de Ermelosche Heide opgeleverd.

Bron: http://www.fectio.org.uk/


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: