Troje: fictie of realiteit ?

Geplaatst op zaterdag 16 oktober 2004 @ 14:24 , 2551 keer bekeken

Lange tijd werd aangenomen dat Homeros in zijn 'Ilias' een schitterend, maar verzonnen verhaal vertelde. Archeologische ontdekkingen maken van hem echter de kroniekschrijver van een eerste Oost-Westconflict.

Homeros

'Bezing, godin, de wrok van Achilleus waardoor zovele Achaeërs de dood vonden.'

Zo begint de Ilias, het verhaal van de belegering van Troje, een geschiedenis waarin brutale vechtpartijen en veldslagen afgewisseld worden met diepmenselijke scènes. Een perfect geconstrueerd verhaal ook, waarbij de hele oorlog wordt samengebald in de laatste 51 dagen.

Na tien jaar strijd tussen de Achaeërs en de Trojanen, barst plotseling een ruzie los binnen de Achaeïsche gelederen. Daarbij komt Agamemnon, Mykeens koning en leider van de Achaeïsche coalitie tegenover Achilleus, koning van Phthia en de belangrijkste vechtjas te staan. Aanleiding vormt de mooie slavin Briseïs, die na de zoveelste strooptocht als buit aan Achilleus is toegewezen. Agamemnon eist de slavin echter op, waarna Achilleus zich wrokkend uit de strijd terugtrekt.

Dat geeft de Trojanen onder leiding van de koningszoon Hector de kans om de vijand terug te slaan. Pas als Patrocles, de vriend van Achilleus door Hector gedood wordt, gaat Achilleus zich weer met de oorlog bemoeien. En hoe! Hij verslaat Hector, sleept het dode lichaam achter zijn strijdwagen de stad rond en geeft het lijk pas terug aan de Trojanen na een persoonlijke smeekbede van Hectors vader, koning Priamos, die zijn zoon met de gepaste eer wil begraven.

In de Odysseia valt Troje. De sluwe Odysseus verzint de list met het houten paard dat, volgestopt met vijandelijke strijders, Troje wordt binnengehaald. De Achaeërs nemen de stad in, plunderen en verwoesten haar. Daarna vatten ze de terugtocht aan, tevreden met de buit, en met de overwinning op de onverlaten die de schone Helena, echtgenote van koning Menelaos van Sparta, kidnapten. Voor velen loopt die terugreis echter slecht af.

De Ilias is een van de weinige geschreven bronnen over de twee vechtende coalities. De Achaeërs zijn de voorlopers van de Grieken. Rond 1200 v. Chr. werden ze onder de voet gelopen door Dorische bendes en verdween hun beschaving. Hun schrift kunnen we niet meer lezen.

Van de Trojanen weten we nauwelijks iets, tenzij wat de archeologen ons vertellen en wat Homeros in zijn Ilias beschrijft. Zelfs over Homeros blijven de gegevens waarover we beschikken, beperkt. Er zijn zeven antieke levensbeschrijvingen overgeleverd met het roerende verhaal over een onwettige zoon van een wolbewerkster, die zich als bedelaar en zanger door het leven sloeg. Ook zou hij onderwijzer zijn geweest en alsof al die ellende niet voldoende was, werd hij blind. Hij zou bovendien gestorven zijn van woede, omdat hij een raadsel dat twee vissersjongens hem opgaven, niet kon oplossen. 'Wat we vingen, lieten we buiten. Wat we niet vingen, brachten we binnen'. Het antwoord luidde: luizen.

De zanger uit Izmir

Homeros' biografie klopt niet. Een bedelaar, hoe begaafd ook, kon nooit de paleizen, de meubels en kleren van de edelen zo nauwkeurig beschrijven. Hij wist niet hoe de kaarsen in hun woonvertrekken geurden en kon zeker geen exacte beschrijving geven van hun schilden, scheenbeschermers en wapens.

Aangenomen wordt dat Homeros leefde in de 8e eeuw v. Chr., wellicht in het huidige Izmir. Hij kwam uit een gegoede familie en kon lezen en schrijven. Hij moet zo'n 40 jaar oud zijn geweest toen hij de Ilias, een epos in 24 boeken genummerd van alfa tot omega, op papier zette. Dat hij geen schrift of papyrus kende, is niet juist. In zijn tijd bestond het Griekse alfabet al en de oude Grieken dreven handel met Egypte.

De grote vraag blijft echter hoe Homeros een oorlog wist te beschrijven, die zich bijna vierhonderd jaar vroeger afspeelde. Het is geen verhaal uit de eerste hand, maar toch nemen steeds meer archeologen aan dat Homeros wist waar hij het over had. Dat kan alleen als hij goede bronnen had. Hoewel we niet weten waarop Homeros zich baseerde, lijkt de scheepscataloog uit het tweede boek verbluffend hard op Mykeense handelslijsten uit de 13e eeuw v. Chr. De 178 aardrijkskundige plaatsen die erin voorkomen, konden de tijdgenoten van Homeros niet meer kennen, omdat ze bij de Dorische invallen verwoest waren. Veel namen komen echter voor op kleitabletten uit Thebe, ze verwijzen naar bloeiende handelssteden uit de Bronstijd. Ook bij opgravingen in Hattusa, de hoofdstad van het oude Hettitische Rijk, werden duizenden kleitabletten gevonden. Ze bevatten diplomatieke post, koninklijke brieven en verdragen met andere landen. Daarin herkenden oriëntalisten namen uit de Ilias, zoals Troje, Ilias, Atreus - de vader van Agamemnon en Menelaos -, de Trojaanse god Apalunias, die later de Griekse Apollon zou worden.

Bovendien worden ook de gedetailleerde beschrijvingen in de Ilias steeds meer door archeologische opgravingen bevestigd. Zo dragen de Trojaanse krijgers helmen met een kam van paardenhaar die overeenkomen met opgegraven helmen uit de bronstijd. Een ander voorbeeld: Homeros noemt de Trojanen 'paardentemmers'. Bij opgravingen rond Hissarlik, de eigentijdse benaming voor Troje, werden inderdaad zeer veel paardenbotten gevonden. Volgens de Tübingse hoogleraar Manfred Korfmann, die de opgravingen sinds 1988 leidt, kweekten en trainden de Trojanen paarden en verkochten ze wereldwijd. In de vlakte voor de stad legden ze zelfs een renbaan aan, waar de adellijke heren wedrennen hielden.

Ook de beschrijving van de wapens klopt. De schilden en zwaarden zijn 'met zilver' beslagen, een Mykeense gewoonte. De pijlen met weerhaken werden in Trojaanse ruïnes gevonden en zelfs Odysseus' helm - gevormd uit leer, gevoerd met vilt en buitenom versierd met de 'slagtanden van everzwijnen' - blijkt overeen te stemmen met de werkelijkheid. In een graf in Ithaca, waar Odysseus volgens Homeros vandaan komt, werd zo'n helm uit 1200 v. Chr. gevonden.

Odysseus

Een roemrijk verleden

Wat Homeros beschrijft, klopt dus. Hoe kon hij echter weten wat er vier eeuwen eerder gebeurd was? Aangenomen werd immers dat na de inval van de Doriërs rond 1200 v. Chr. een duistere periode aanbrak, waarin de Achaeïsche cultuur geheel verdween, tot en met het schrift. Pas rond 800 v. Chr. kwam er weer wat beschaving: de handel via de Zwarte Zee en met Egypte hervatte, de Grieken koloniseerden de nabijgelegen kusten en eilanden. In een maatschappij die zo verandert, is het logisch dat wordt teruggegrepen naar een roemrijk verleden, naar de tijd van een legendarisch ras van helden, halfgoden, en mooie sterke mannen en vrouwen. Dat gebeurde dus ook. De rijk wordende Grieken verzonnen een verleden. Homeros zou een van hen geweest zijn, een fantast, maar een geniale, waardoor zijn werken een universele dimensie kregen.

Dat beeld wordt nu bijgesteld. Na de inval van de Doriërs bleef het culturele leven overeind, zij het op een veel kleinere schaal dan voorheen. De koningen uit die periode waren alleszins rijk genoeg om een hofhouding te voeren en zangers aan hun hof te verwelkomen. En die zangers hebben de oude verhalen bewaard. Uit de Keltische en Afrikaanse traditie weten we hoe verbluffend correct de orale geschiedschrijving kan zijn. De versvorm en het vaste ritme maakten het mogelijk de geschiedenis correct over te leveren, zeker in een maatschappij zonder geschrift. Dat Homeros zich daarop baseert, blijkt trouwens uit de standaarduitdrukkingen die in de Ilias steeds weer opduiken: de wijnkleurige zee, de rozevingerige dageraad, de helmboswuivende Hector, de snelvoetige Achilleus. Ze wijzen op een conventie die in zijn tijd gerespecteerd werd. Het doet echter geen afbreuk aan Homeros' verdienste. Hij smeedde de bekende verhalen in elkaar tot een wendbare, spannende geschiedenis, waarbij hij moeiteloos conventie en structuur overstijgt.

Dat roept tegelijk de vraag op of Homeros een oorlog beschreef, die echt heeft plaatsgevonden. Het lijkt er alleszins op. Wie de geschreven bronnen en de archeologische ontdekkingen bijeen legt, leest in de Ilias het verhaal van een conflict uit de 12e eeuw v. Chr., waarbij heel de toen bekende wereld betrokken werd.

Rond 1400 v. Chr. bestond het machtige Egyptische rijk. Tegelijk ontwikkelden zich in wat wij nu Griekenland noemen, invloedrijke Achaeïsche koninkrijken. De koningen leefden - net zoals Homeros beschrijft - in enorme paleizen, waarvan er nu tien zijn opgegraven. De Achaeërs die naar hun beroemdste stad ook Mykeners genoemd worden, vormden de eerste grootmacht in Europa. Geen wonder dat Homeros de koning van Mykene tot aanvoerder van de 29 'Griekse' legers maakte.

Tussen die beide rijken in groeide een derde supermacht: de staat van de Hettieten. Hun koningen droegen spitse hoeden en hadden hun hoofdstad in het nu onbetekenende Hattusa. Halfweg de 14e eeuw v. Chr. begonnen ze hun veroveringstocht: vanuit het kernland onderwierpen ze de kust. Troje werd hun vazal, samen met andere Egeïsche steden aan de Anatolische westkust. Maar Troje, zo blijkt uit opgravingen, was speciaal. Dankzij de strategisch gunstige ligging aan de Dardanellen voerden de Trojanen handel met het huidige Afghanistan en China, waar ze respectievelijk lapis lazuli en jade haalden. Ze kenden, lang voor anderen, brons en gebruikten de beste legering: 90 procent koper uit Cyprus en tien procent tin. Wellicht uit Oezbekistan, waar ze de tinmijnen controleerden.

De rovers verliezen

Vormden de Trojaanse rijkdom en macht de reden van de Achaeïsche rooftochten? Uit de Hettitische kleitabletten blijkt dat er van in de 13e eeuw v. Chr. moeilijkheden waren tussen de Hettieten en de Achaeërs. Er bestaat zelfs een brief van de Hettitische vorst Hattusili II (1265-1240 v. Chr.) aan een Griekse koning, waarin hij waarschuwt dat een oorlog moet vermeden worden. Maar de Achaeërs wilden oorlog voeren en gingen op rooftocht. Een van de negen steden die in Hissarlik boven elkaar zijn gebouwd, werd omstreeks 1180 v. Chr. verwoest door een vuurzee. In die grondlaag bevonden zich bovendien hopen stenen projectielen, achtergebleven munitie uit een oorlog.

Uit de opgravingen blijkt ook dat de Trojanen een andere cultuur en religie hadden dan de Achaeërs. Hun geschrift lijkt op dat van de Hettieten, hun kommen en borden zijn van Anatolische makelij, ze aanbaden Syrische goden en hun oppergod was Apalunias, die in de Ilias Apollon heet en meevecht met de Trojanen.

Dat is des te opvallender omdat de Grieken uit die tijd Apollon niet kenden, hij duikt pas later op in het Griekse pantheon. Ook dat kan wijzen op een verovering van Troje en het meeslepen van de buit, tot de beschermende god toe.

Een conflict dus tussen Oost en West, maar waarom? Om macht? Om buit? Wellicht het laatste. De Ilias beschrijft verschillende plunderingen en rooftochten in de omgeving van Troje. De held Achilleus verwijt de opperleider Agamemnon zelfs de 'meest begerige' van allen te zijn. En de ruzie die 'zoveel Achaeërs doet sneuvelen' komt er trouwens om oorlogsbuit.

Maar dat hun voorvaderen rovers en plunderaars waren, kon de hofdichter niet vertellen aan zijn adellijke toehoorders. En dus leende hij uit een oude sage de roof van Helena door de snoeverige Trojaanse koningszoon Paris, en verklaarde hij de rooftochten door een beleg van tien jaar.

Dat roven blijft echter niet ongestraft en Homeros laat het zijn helden slecht vergaan: Achilleus sterft door een pijl in zijn hiel, Odysseus zwerft tien jaar rond voor hij weer thuiskomt, Agamemnon wordt door zijn vrouw in zijn badkuip vermoord. Er waren geen winnaars in die oorlog.

Ook de werkelijkheid kende haar verliezers. Tegen het einde van de 12e eeuw v. Chr. behoorden de grote rijken tot het verleden: Egypte verloor onder Ramses III zijn heerschappij over de Middellandse Zee, de Hettieten waren verdwenen en de Achaeërs kampten met woeste volkeren van over de Donau. Schokkend genoeg om te onthouden.

Bron: www.knack.be; door Misjoe Verleyen en Marc De Meyer


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: