Geplaatst op zondag 24 augustus 2003 @ 21:43 , 4283 keer bekeken
Thucydides was een van de opmerkelijkste, maar ook een van de taaist schrijvende historici van de Oudheid. Het is geen sinecure om zijn compacte Grieks in het Nederlands om te zetten. De jongste vertaling van Thucydides' vertoog over de Peloponnesische oorlog klinkt eigentijds, maar er schort een en ander aan, vindt criticus Paul Claes. Volgens zijn biografen kreeg Thucydides zin om geschiedenis te schrijven toen hij in Athene een voordracht van Herodotus bijwoonde. Herodotus was de historicus van de Perzische oorlogen (499-449), Thucydides werd die van de Peloponnesische oorlog (434-404). De eerste, een aangenaam verteller, is de vader van de geschiedschrijving, de tweede, een kritisch observator, de grondlegger van de historische kritiek. De aristocraat Thucydides kwam uit een Atheense familie met belangen in de Thracische goudmijnen. Denken leerde hij van de natuurfilosoof Anaxagoras, formuleren van de redenaar Antiphon. In 424 werd hij tot militair gezaghebber verkozen. Toen hij met zijn vloot de kust van Thracië bewaakte, kon hij niet beletten dat de Spartaanse generaal Brasidas zich meester maakte van Amphipolis. Hij werd van hoogverraad beschuldigd en ging voor twintig jaar in ballingschap. Zo kon hij het conflict tussen beide Griekse grootmachten in het vijandelijke kamp volgen. Pas in 404 keerde hij na een amnestie terug naar Athene. Al bij het begin van de vijandelijkheden tussen Athene en Sparta voorzag Thucydides dat dit een oorlog zonder voorgaande zou worden. Uitgaande van zijn notities bouwde hij zijn werk strikt chronologisch op: zo'n rigoureuze tijdsaanduiding was nieuw in de historiografie. Omdat hij de feiten zo precies en objectief mogelijk wilde weergeven, lichtte hij alle getuigenissen kritisch door: ,,Wat de feitelijke oorlogshandelingen betreft, leek het me echter niet juist op te schrijven wat de eerste de beste informant me daarover te melden had of wat me waarschijnlijk voorkwam. Naar alle gebeurtenissen heb ik zo nauwkeurig mogelijk onderzoek verricht, of ik er nu zelf bij geweest was of mijn kennis van anderen gekregen had. Het heeft me heel wat moeilijkheden gekost de waarheid te achterhalen, want ooggetuigen vertelden verschillende verhalen over dezelfde gebeurtenissen. Dat hing ervan af welke partij hun voorkeur had of wat ze zich nog konden herinneren.'' Geschiedschrijving is voor Thucydides geen blote opsomming van militaire en politieke feiten. Als filosoof-historicus zoekt hij naar de diepere oorzaken van de gebeurtenissen. Bij Herodotus lag het lot nog in de handen van de oppergod. Thucydides ziet de loop van de geschiedenis bepaald door menselijke belangen en begeerten. Motieven als machtswellust, eerzucht en bezitsdrang legt hij meedogenloos bloot. Zo'n geschiedschrijving mag dan minder boeiend lijken dan de wonderlijke verhalen van zijn voorganger, ze is in elk geval nuttiger voor de lezer: wie weet hoe geschiedenis in elkaar zit, kan toekomstige ontwikkelingen voorzien. Daarom noemt Thucydides zijn werk ,,een bezit voor altijd'' (ktèma es aiei).
Deze geschiedenis van de Peloponnesische oorlog is niet volledig. De acht delen beslaan de periode van het begin van de oorlog tot de val van de Atheense oligarchie (431-411). Het eerste deel behandelt de voorgeschiedenis van Griekenland, de historische methode en de directe aanleiding tot de oorlog. De volgende vier delen lopen tot de Nicias-vrede in 421. Een hoogtepunt is het relaas over de pestepidemie in Athene (dat Albert Camus zou inspireren bij zijn filosofische roman La peste). Het zesde en zevende deel vertellen over de catastrofale expeditie naar Sicilië, het achtste deel over de coup van de Vierhonderd. Wellicht belette de dood Thucydides zijn werk te voltooien. Auteurs als Xenophon en de zogenaamde historicus van Oxyrynchus vulden die lacune op. Thucydides doorspekt zijn werk met fictieve toespraken. Die praktijk, die we bij latere geschiedschrijvers terugvinden, zorgt voor variatie: ook in het epos wisselden verhaal en dialoog elkaar al af. De historicus probeert niet de letter maar de geest van het gezegde te bewaren: ,,Er zijn vele toespraken gehouden, zowel voordat ze begonnen met oorlog voeren, als in de loop van de oorlog. Wat de verschillende sprekers in de toespraken die ik zelf gehoord heb, precies gezegd hebben, kon ik me niet goed meer herinneren en de mensen die mij verslag hebben uitgebracht over andere toespraken hadden dezelfde ervaring. Bij de weergave van de toespraken ben ik daarom uitgegaan van wat de sprekers naar mijn mening gezegd moeten hebben, gegeven de op dat moment bestaande situatie. Daarbij ben ik over het geheel genomen zo dicht mogelijk gebleven bij de strekking van wat er werkelijk is gezegd.'' In feite houdt Thucydides zich niet aan zijn woord. Hij legt de sprekers zijn eigen ideeën in de mond en maakt van de gelegenheid gebruik om diepere motivaties te verwoorden. Zo blijkt het mentaliteitsverschil tussen Spartanen en Atheners uit het betoog van de afgevaardigde van Corinthe in het eerste boek. De lijkrede van Pericles voor de gesneuvelden van het eerste oorlogsjaar geeft de essentie van de Atheense staatsordening weer: ,,De bestuursvorm van onze stad hebben we niet ontleend aan de instellingen van naburige steden. Wijzelf zijn eerder een voorbeeld voor anderen, dan andersom. Bij ons berust de macht niet bij weinigen, maar bij velen, en daarom wordt onze bestuursvorm democratie genoemd. Volgens de wet heeft iedereen dezelfde rechten als het gaat om onderlinge geschillen. En als we moeten bepalen wie het meest geschikt is om een openbaar ambt te vervullen, dan geven we niet de voorkeur aan iemand, omdat hij tot een bepaalde klasse behoort, maar kijken we vooral naar persoonlijke kwaliteit.'' Volgens Pericles was Athene ,,een leerschool voor Griekenland''. Maar Thucydides is niet blind voor het Atheense imperialisme. De inwoners van Melos willen hun neutraliteit in de oorlog bewaren. In dialoog met hen verdedigen de Atheners cynisch het recht van de sterkste. De mannelijke eilandbewoners worden zonder pardon uitgemoord, de vrouwen en de kinderen als slaven gedeporteerd. De historicus doet geen poging om de specifieke spreekstijl van de diverse personages na te bootsen. Overal vinden we dezelfde ingewikkelde, uiterst gebalde uitdrukkingswijze die van deze redevoeringen het moeilijkste proza uit de Oudheid maakt. Zelden had een schrijver minder woorden nodig om zoveel uit te drukken. De synthetische zinnen vol antithesen en asymmetrieën stellen het bevattingsvermogen van de lezer zwaar op de proef. Dat verklaart waarom de grootste historicus van Hellas nooit echt populair is geworden. De compacte stijl van Thucydides is in een analytische taal als het Nederlands uiterst moeilijk weer te geven. In 1964 publiceerde M.A. Schwartz, die zijn sporen had verdiend met zijn vertalingen van Tacitus, zijn versie van De Peloponnesische oorlog. Die voor zijn tijd uiterst verdienstelijke poging schoot idiomatisch te kort, maar gaf toch een goed idee van de kracht van het origineel. Nu is er de nieuwe vertaling van Leo Lewin, die eigentijdser, maar ook fletser klinkt. De aanpak van Lewin lijkt vrij amateuristisch. Als inleider mist hij greep op de stof en verwijst hij niet naar recente wetenschappelijke literatuur. In zijn verantwoording geeft hij toe dat zijn vertaling niet feilloos is. Die eerlijkheid siert hem, maar doet toch twijfels rijzen over zijn competentie. Hij heeft naar eigen zeggen ,,het fantastische Grieks-Engelse woordenboek van Liddell & Scott'' en een ,,Griekse grammatica voor gymnasiën'' uit 1899 (!) gebruikt, maar schijnt nog nooit gehoord te hebben van hedendaagse commentaren op Thucydides. Geen wonder dat hij meer dan eens de tekst niet begrijpt of hem onnauwkeurig weergeeft. Ik geef één voorbeeld uit de vele. In de eerste paragraaf al staat onhandig en onjuist: ,,Dat dacht hij omdat beide partijen een bloeitijd beleefden en volledig op de oorlog waren voorbereid.'' Lewin vat de constructie kennelijk niet goed, interpreteert akmè als ,,bloeitijd'' (in plaats van als ,,toppunt'') en paraskeuè als ,,voorbereiding'' (in plaats van als ,,militaire macht''). De door hem niet geraadpleegde Schwartz vertaalde correct: ,,Deze verwachting was gegrond op het feit, dat beide volkeren toen zij ten strijde gingen op het hoogtepunt waren van hun militaire macht''. Lewin had zijn fouten kunnen vermijden als hij een blik had geworpen in A Commentary on Thucydides van Simon Hornblower (Clarendon Press, Oxford, 1991), waar staat ,,at the full height of their military power'' . De vertaler schrijft zelf dat dit niet de vertaling is ,,waarop iedereen al zo lang gewacht heeft, de vertaling die alle andere vertalingen voor de eerstkomende vijfentwintig jaar overbodig maakt''. Ik ben bang dat ik die bescheidenheidsformule moet beamen. THUCYDIDES, Een blijvend bezit. De oorlog tussen de Peloponnesiërs en de Atheners. Vertaald door Leo Lewin, Eburon, Delft, 568 blz., 29,50 euro. Bron: Paul Claes, 10/07/2003 ©Copyright De StandaardWelkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: