De stier van Europa

Geplaatst op maandag 03 maart 2003 @ 01:12 , 4813 keer bekeken

Op het Griekse eiland Kreta bloeide zon 4.000 jaar geleden de Minoïsche beschaving, die vredelievend en cultureel verfijnd was. De stier speelde er een sleutelrol in de godsdienst en de kunst. Zelfs het mooie meisje Europa liet zich door een stier schaken. Het viriele dier bleek een vermomming van oppergod Zeus te zijn. Op Kreta kan men nog de overblijfsels zien van de eerste stedelijke cultuur in Europa. Labyrintachtige paleizen, kleurrijke muurschilderingen en kunstvoorwerpen in steen, ivoor en goud waarop stieren staan afgebeeld.

De menselijke geest werkt met dagen, maanden en jaren. Verder reikt ons bevattingsvermogen van de tijdsduur niet. Zodra het over eeuwen gaat, wordt de tijd gereduceerd tot getallen, hij wordt abstract. Door middel van archeologische vondsten, vage overblijfsels van architectuur en toevallig bewaarde kunstvoorwerpen slagen wij erin een fragmentarisch beeld van het verre verleden op te roepen. Dergelijke artefacten komen mij dikwijls onwezenlijk over; ik kan er mij de mensen niet bij voorstellen. Archeologen en historici proberen de gevonden brokstukken in te passen in een geheel dat zij zelf niet kennen, waarnaar zij slechts gissen. Zij zijn bezig met de puzzel van de menselijke geschiedenis. De westerse cultuur, zo werd ons lang voorgehouden, gaat terug tot het Oude Griekenland, dat zo'n vijf tot zes eeuwen voor onze christelijke jaartelling een culturele bloei kende. Bestond er voor die tijd dan geen andere grote cultuur in Europa? Het lijkt weinig aannemelijk dat de Griekse beschaving helemaal uit het niets ontstaan is. Aan de andere kant van de zee bloeide gedurende eeuwen de beschaving van het Oude Egypte. En gelijktijdig daarmee, zelfs nog iets ouder, bestonden in Mesopotamië schitterende stadstaten. Wanneer zo'n beschaving ons in een tentoonstelling gepresenteerd wordt, is ze als een soort culturele enclave die ver afstond van Europa. Toch blijkt steeds meer dat de culturen van het Nabije Oosten wel degelijk een invloed gehad hebben op het ontstaan van het westerse denken en op de Europese cultuur. Alleen, die puzzel moet nog grotendeels in elkaar gepast worden. Wij weten alvast dat het alfabetische schrift zoals wij dat vandaag kennen, niet in Europa, maar aan de kusten van Syrië en Libanon uitgevonden werd, in het bijzonder in Ugarit en Fenicië. Het Griekse eiland Kreta was ooit een belangrijke tussenschakel tussen het Nabije Oosten en Europa. Zo'n 4.000 jaar geleden ontstond op Kreta de zogenoemde Minoïsche beschaving, die vijf eeuwen lang zou standhouden. Vanaf 1900 tot 1400 voor onze jaartelling werden in Kreta indrukwekkende paleizen gebouwd, die honderden kamers en zalen telden. De paleisinterieurs waren versierd met muurschilderingen waarop bloemen en vruchtbomen, mythologische wezens, vogels, dolfijnen en stieren, vrouwen en mannen stonden afgebeeld. De nog bestaande fragmenten van sommige frescos geven een beeld van rituele scènes, die het midden houden tussen dans, sport en offerande.
Een legendarische koning Een van de steeds terugkerende versieringsmotieven was de stier. Het dier was in Kreta, net zoals in Egypte en Mesopotamië, bij uitstek het symbool van mannelijke kracht en vruchtbaarheid, beide niet zonder woeste trekjes. In Kreta had de stier zelfs alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van de Minoïsche beschaving. Zeg maar: in den beginne was er de stier. Oppergod Zeus zelf was aan zijn geliefkoosde vrouw geraakt door zich te vermommen in de gedaante van een prachtige, tamme stier. Toen een bevallig meisje, dat Europa heette, met haar vriendinnen een wandeling langs het strand van Fenicië maakte, zag zij de stier en wilde een ritje op zijn rug maken. Het dier liet haar begaan, maar zodra Europa op zijn rug geklommen was, zwom hij met haar weg naar Kreta. Uit de verbintenis van Zeus en Europa werd de al dan niet legendarische koning van Kreta, Minos, geboren. De lotgevallen van koning Minos zouden door de bewoners van Kreta gedurende eeuwen worden doorverteld. Het verhaal werd pas eeuwen later opgeschreven door de Griekse schrijvers Herodotos en Plutarchos, en kwam ook in de Latijnse geschriften van Ovidius terecht. Het is een even onwaarschijnlijke als spannende geschiedenis, waarin telkens stieren opduiken. Minos, naar wie de oude beschaving op Kreta is genoemd, had twee broers. In hun twist om wie koning van heel Kreta mocht worden, liet Minos er zich op voorstaan dat de goden hem uitverkoren hadden, en als teken daarvan een offerdier zouden zenden. Poseidon, de god van de zee en overigens een broer van Zeus, liet inderdaad een schitterende, geheel witte stier uit de zee oprijzen. Minos vond de stier echter zo mooi, dat hij het dier in zijn kudde inlijfde, en een andere dier offerde. Het bedrog werd door Poseidon ontdekt. Als straf maakte Poseidon de witte stier dol, en hij betoverde bovendien Minos vrouw, Pasifaë, zodat zij hartstochtelijk verliefd werd op de witte stier. De koningin wou met het beest paren. Daarvoor riep zij de hulp in van Daidalos, die bekend stond als een zeer kundig beeldhouwer, architect en uitvinder. Daidalos maakte voor de koningin een houten koe die vanbinnen hol was, een fantoom waarin Pasifaë plaats kon nemen. Het model was van buiten met echte koeienhuid bedekt. Een tijd later baarde Pasifaë een hybride wezen, half mens half stier, met een stierenkop en een menselijk lichaam. Het monster, de Minotaurus genoemd, voedde zich met mensenvlees.
Troon van Koning Minos
De val van Ikaros Koning Minos doodde de Minotaurus niet, maar sloot hem op in een labyrint dat weerom door Daidalos ontworpen was. De doolhof was zo groot en ingewikkeld dat niemand eruit kon ontsnappen. Minos bleek zo machtig te zijn dat hij aan de stad Athene een schatting kon opleggen. Athene moest jaarlijks zeven jongens en zeven meisjes leveren om aan de Minotaurus te offeren. Aan die gruwel zou de Atheense koningszoon Theseus een einde maken, door zich vrijwillig als offer aan te bieden. In het labyrint doodde hij de Minotaurus en daarna wist hij te ontsnappen met de hulp van Minos eigen dochter, Ariadne, die verliefd op hem was. Op aanraden van Daidalos hadden Theseus en Ariadne een rol garen als leidraad in het labyrint meegenomen, die zij afrolden en waarlangs zij de weg naar de uitgang konden terugvinden. Koning Minos begreep onmiddellijk dat de vindingrijke Daidalos hun raadgever was geweest. Minos sloot Daidalos samen met zijn zoon Ikaros in het labyrint op. Dat was zonder het vernuft van de uitvinder gerekend. Daidalos vervaardigde voor zichzelf en zijn zoon heuse vleugels uit veren en was. Zij vlogen de vrijheid tegemoet. Ondanks de waarschuwingen van zijn vader vloog Ikaros in zijn overmoed steeds hoger, zodat de zon de was deed smelten. Ikaros stortte in zee en verdronk, Daidalos kwam behouden op Sicilië aan. Het verhaal van het labyrint, van Daidalos en Ikaros is zwanger van betekenissen. Men kan het labyrint van koning Minos interpreteren als het geheel van moeilijkheden waarmee elk mens in zijn leven te kampen heeft en die hij moet weten te overwinnen om vrij te zijn. In de Italiaanse renaissanceliteratuur werd het thema symbool voor de prijzenswaardige en stoutmoedige onderzoekingsgeest. Een afbeelding van Daidalos als symbolisering van de architect is aangebracht op de klokkentoren van de dom van Florence. De christelijke moraal zou de mythe later opvatten als een waarschuwing tegen ongehoorzaamheid en hoogmoed, tegen het overtreden van de wetten van de natuur. De val van Ikaros is vele malen door beeldhouwers en vooral schilders afgebeeld - het schilderij van Pieter Brueghel de Oude (1528-1569) is het bekendst en te zien in het Museum voor Oude Kunst in Brussel of in het Museum David en Alice van Buuren, eveneens in Brussel. Vreemd genoeg dateert de oudste voorstelling van een vliegende Ikaros in het Oude Griekenland zelf pas uit de zesde eeuw voor Christus; het gaat om een afbeelding op een potscherf, gevonden op de Akropolis in Athene.
Millennia-oude fresco's In de opgegraven paleizen van Kreta, onder meer deze van Knossos en Festos, was geen afbeelding van het labyrint te vinden. Dat is niet zo verwonderlijk, omdat de paleizen zelf, met hun vele kamers, zalen en opslagplaatsen, hun zuilengangen, voorportalen, trappen en lichtschachten, verdeeld over twee tot drie verdiepingen, als echte labyrinten werden gezien. Het paleis van Knossos, van waaruit koning Minos en zijn opvolgers plachten te regeren, besloeg zon 2,2 hectare. In de decoratie van het paleis van Knossos was het motief van de stier overal aanwezig. De paleismuren, opgetrokken in natuursteen, waren bekroond met indrukwekkende rijen gestileerde stierenhoorns. Binnenin was de stier her en der in bas-reliëfs vereeuwigd. Een van de muurschilderingen, vanuit het paleis van Knossos overgebracht naar het Archeologisch Museum in Heraklion, stelt een scène uit de zogenoemde stierenspelen voor. Het ging om een niet ongevaarlijke sport, een spel of een rituele oversprongdans waaraan mannen, maar vooral vrouwen zich waagden. Het fresco, dat dateert uit 1.500 v.C., wordt beheerst door de afbeelding van een grote stier in galop met zijn scherpe hoorns vooruit. De hoorns worden vastgepakt door een vrouw, terwijl een andere vrouw een salto over de rug van de stier maakt. Een man staat er, op de toppen van zijn tenen, bij te kijken. De gebruikte kleuren zijn rood, geel, zwart, wit, groen en blauw. De scène is zwierig en in levendig naturalisme uitgebeeld. Dat vrouwen in een dappere of sacrale rol werden afgebeeld, wijst op de voorname plaats die de vrouw in de Minoïsche cultuur innam. Een ander fresco uit Knossos, eveneens overgebracht naar Heraklion, stelt een groep zittende mannen en vrouwen voor, die wijgeschenken in ontvangst nemen. Daarin valt vooral het profiel van een bepaalde vrouw op, zij kijkt vrijmoedig voor zich uit. De vrouw kreeg, bij de ontdekking van het fresco rond 1900, de bijnaam La Parisienne, wegens haar erotische uitstraling en uitgesproken opmaak. Haar grote ogen zijn met een koolstift geaccentueerd, haar lippen fel rood aangezet. Het weelderige zwarte kapsel van La Parisienne is achteraan met een haarspeld vastgemaakt, een haarlok valt los op haar voorhoofd. Niet enkel op de Minoïsche muurschilderingen, maar ook op andere kunstwerken, zoals op in ivoor uitgesneden zegelstempels, gouden sieraden en fraai versierde sarcofagen, wordt de vrouw elegant, haast verleidend en tegelijk waardig uitgebeeld. Zij danst, treedt op als priesteres, vergiet het bloed van een offerstier. De moeder-godin in de Minoïsche beschaving was een slanke vrouw, voorgesteld met een op de heupen sterk ingesnoerde jurk. Zij houdt in elke hand een slang vast, of haar armen zijn met slangen omwonden. Opmerkelijk is dat haar borsten steeds ontbloot zijn, en flink vooruitsteken. Uiteraard was de moeder-godin ook een symbool van vruchtbaarheid. Wellicht bezat zij de macht om het kwaad te bezweren en het onheil af te weren. Zij werd zowel in de cultusgrotten in het gebergte als in de koninklijke paleizen vereerd, voor haar werden offerdieren geslacht.
Een gewijde status Zowel de stierenoffers als de atletische oversprongdansen waren rites waarbij de Kretenzers de superioriteit van de mens over de stier aantoonden. De mens overwon de grof-zinnelijke natuur van het dier. De stierengevechten in Spanje en Portugal zijn daarvan nog een afgeleide. De sacrale status van de stier kwam overigens ook voor in Mesopotamië en in Egypte, en maakte daar evenzeer deel uit van de godsdienstige beleving. De Egyptische Apis, een heilige stier met een schijf tussen de hoorns, werd door de Egyptenaren zelfs gemummificeerd. In het Archeologisch Museum in Heraklion is een prachtige stierenkop uit de Minoïsche beschaving te zien. De holle kop, ook al afkomstig uit Knossos, is eigenlijk een ryton, een sacrale schenkkan. Er zit een gat in de nek om de ryton met vloeistof te kunnen vullen, en een gat in de neus om de vloeistof uit te schenken. De stierenkop is uit zwarte serpentijn gehouwen. De ingezette ogen zijn van bergkristal, zelf gevat in een roze steensoort om de suggestie te wekken dat ze bloeddoorlopen zijn. Een witte schelpenrand omgeeft de neusgaten, de hoorns zijn van verguld hout. De krullen tussen de stierenhoorns, en de verwilderde haren van de vacht langs de kop en de nek zijn ingegraveerd. In zijn levendigheid is het een meesterwerk. Stieren en de stierenvangst vormen ook het onderwerp van twee beroemde bekers uit gedreven goud, die gevonden werden op het Griekse vasteland. Of de drinkbekers op Kreta werden gemaakt, is niet zeker, maar zij dateren wel uit de Minoïsche tijd.
Koning Minos
Vredelievende zeevaartnatie Kreta was 4.000 jaar geleden begroeid met uitgestrekte bossen van cipressen, dennen, eiken en ceders. In de loop van de eeuwen onderging het eiland een ware kaalslag. Nu is nog slechts 2 procent van de oppervlakte bos. De sterke, duurzame zuilen en balken die in de paleizen van Knossos en Festos gevonden zijn, kwamen van de cipressen van het eiland. Het hout werd in de Minoïsche tijd massaal gebruikt voor de scheepsbouw. Kreta moet een vrij grote handelsvloot gehad hebben. Er waren handelsbetrekkingen met de kusten van Afrika en Azië, met Cyprus en Sicilië. In Cyprus werd koper gekocht, waarmee in eigen land bronzen kunstvoorwerpen en wapens werden gemaakt. Naar Egypte werden cederolie en boomstammen uitgevoerd. De ontwikkeling van de buitenlandse handel op de kusten van de Middellandse Zee nam zulke proporties aan, dat sommige historici over een Minoïsche thalassocratie spreken. Het Minoïsche rijk moet in het buitenland bekend zijn geweest om zijn verfijnde artistieke producten. Er is in Egypte en in Midden-Anatolië koninklijk gerei gevonden van Kretenzische makelij. In Byblos in Fenicië werd een tempelschat ontdekt, waarvan een Minoïsch zilveren servies deel uitmaakte. De recente opgraving van een paleis in de Eyptische Nijlvallei bracht muurschilderingen aan het licht, met onder meer een voorstelling van het stierenspel. De uiterlijke verschijning van de afgebeelde personages, in het bijzonder van het kapsel en de karakteristieke kledij met slanke gordel, doet de frescos sterk gelijken op die in het paleis van Knossos. Werden de Minoïsche kunstenaars door een Egyptische farao uitgenodigd? Ondanks zijn stierencultus en zijn hoge welvaart was Minoïsch Kreta geen agressieve natie. De koninklijke paleizen op Kreta waren niet met dikke of hoge muren versterkt. Of die vredelievendheid verband houdt met de stierencultus, en met de belangrijke plaats van de vrouw in de Minoïsche samenleving, is een open vraag. Een verschrikkelijke uitbarsting van een vulkaan, 120 kilometer ten noorden van Kreta, zou een einde aan de Minoïsche beschaving maken. De uitbarsting had plaats omstreeks 1.500 v. Chr., en zou door latere aardbevingen rond 1.450 v. Chr. gevolgd worden. Op het eiland Santorini zijn de ruïnes van een oude Minoïsche stad blootgelegd. De stad werd door de catastrofale uitbarsting van de vulkaan onder de as bedolven. Op Kreta werden de paleizen verwoest. Diverse onderzoekers brengen de catastrofe in verband met de mythe over de ondergang van Atlantis of met de mythe van de zondvloed. In Kreta werd de macht overgenomen door de Achaeërs, een militaristische volksstam die vanuit het Griekse vasteland Kreta was binnengedrongen. Achaeërs en Kretenzers zouden samen een nieuwe cultuur tot stand brengen, bekend als de Mykeense beschaving. Die was behoorlijk minder zachtzinnig dan de Minoïsche, zoals in de Ilias van Homerus te lezen staat. De Ilias druipt van mensenbloed. Het verzenboek, geschreven rond 800 voor onze jaartelling, kan beschouwd worden als de eerste oorlogsroman. Maar in Kreta blijven frescos, kunstvoorwerpen en blootgelegde paleisruïnes van een uiterst verfijnde cultuur getuigen. De eerste in Europa, in het teken van de stier. Bron: Bert Popelier, 26-02-2003, De Financieel-Economische Tijd


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: