WIE WAS ODYSSEUS?

Geplaatst op zaterdag 28 september 2002 @ 22:56 , 2359 keer bekeken

Odysseus was de legendarische vorst van Ithaka. Hij was gehuwd met Penelope en had een zoon, Telemachos. Toen Odysseus gedwongen werd om deel te nemen aan de expeditie naar Troje, probeerde hij zich daaraan te onttrekken door net te doen alsof hij krankzinnig was. Hij werd verraden en moest mee naar Troje. De oorlog van Troje ging tussen de Trojanen en de Grieken (Achaeërs). De aanleiding voor de belegering was de eis om uitlevering van Paris van Helena. Helena was een Griekse godheid en werd "geschaakt" door een Trojaanse prins. De Griekse vorsten besloten tot deelneming aan de strafexpeditie tegen Troje en eisten Helena terug. Deze uitlevering werd door de Trojanen geweigerd en daarop besloten de Grieken om Troje te belegeren. Beide partijen gaven niets aan elkaar toe en daarom duurde de oorlog meer dan negen jaar. Pas nadat de aanvoerders van beide kampen sneuvelden (Achilles voor de Trojanen en Hector voor de Grieken), kwam er een einde aan de oorlog. Dit gebeurde door een list van Odysseus, het houten paard. Dit houten paard was een geschenk van de Grieken aan de Trojanen. Het houten paard werd de stad Troje ingereden. Binnenin het houten paard zaten echter Griekse soldaten. 's Nachts kropen zij uit het paard en veroverden zij Troje van binnenuit. In deze oorlog muntte Odysseus uit door zijn scherpzinnigheid en diplomatie, men verkoos hem bij voorkeur als verspieder of als onderhandelaar. In het bijzonder is hij de hoofdpersoon in de Odyssee. De Odyssee is een gedichtenbundel van Homerus waarin hij de terugreis van Odysseus, koning van Ithaka, na de veroveringen van Troje naar huis beschrijft. Tot zijn reisavonturen behoren: de ontmoeting met de Lotofagen, de Cycloop en met het mensenetersvolk der Laistrygonen. Ook de verlokking van de Sirenen en de vernietiging van zijn vloot waren beproevingen die hij moest doorstaan. Na de vernietiging van zijn vloot komt hij als enige overlevende aan op een eiland ver in de oceaan, op dit eiland verblijft de nimf Kalypso. Kalypso begeert hem als haar echtgenoot, maar op bevel van Zeus laat ze hem op een vlot wegzeilen. Na andermaal schipbreuk te hebben geleden belandt hij bij de Phaiaken, die hem terug naar Ithaka brachten. In de oudere literatuur, met name Homerus, is Odysseus de vindingrijke held, die allerlei gevaren dapper doorstaat. Bij andere en latere literatuur werd hij veel minder gunstig voorgesteld. In de beeldende kunst is Odysseus vele malen afgebeeld op vazen, reliëfs en wandschilderingen in gebeurtenissen uit de Odyssee. De Odyssee (beknopte voorstelling) Het is zes weken voor de slachting van de vrijers. Pallas Athene vraagt aan Zeus om Odysseus terug te laten keren naar zijn geboorteland. Tijdens een vergadering van de goden in Zeus' paleiszalen wordt besloten het verzoek in te willigen. De zeegod Poseidon, aartsvijand van Odysseus, is niet aanwezig, maar de goden besluiten dat hij zich bij de beslissing neer moet leggen. Hermes, de boodschapper, moet volgens Pallas Athene naar het eiland Ogygia gaan om Kalypso te overtuigen dat zij Odysseus moet laten gaan. De vrijers gaan zich al tijden in het paleis van Odysseus te buiten aan eten, drank, spelen en seks. Te midden van de feestvierende vrijers verschijnt Athene-Mentes aan Telemachos, die hem uitnodigt binnen te treden. Telemachos vraagt: 'Hoe zetten de zeelui u op Ithaka? Want te voet zijt ge allicht niet gekomen.' Mentes antwoordt dat hij in de Reithronbaai voor anker ligt en weet Telemachos' vertrouwen te winnen. Hij vertelt dat Odysseus op een eiland gevangen wordt gehouden en weldra weer terug zal keren. Hij raadt Telemachos aan de volgende ochtend een volksvergadering bijeen te roepen en daar de vrijers voor te stellen de bezetting op te geven en naar hun eigen huis terug te keren. Zijn moeder Penelope moet dan naar haar vader gaan. Telemachos zelf moet naar Nestor in Pylos en naar Menelaos in Sparta afreizen om inlichtingen over zijn vader in te winnen. Na deze raad verdwijnt Mentes als een vogel, zonder dat iemand het merkt. Telemachos wendt zich tot de vrijers en deelt ze zijn beslissing mee. De vrijers staan versteld van zijn woorden en Antinoös, zoon van Eupeithes, roept hem toe dat hij hoopt dat Zeus Telemachos nooit koning van Ithaka zal maken. Een andere belangrijke vrijer, Eurymachos sust de gemoederen. De volgende ochtend komt de vergadering bijeen. Telemachos verschijnt en ziet hoe de vrijers zijn bezittingen opeten en hem ruïneren. Antonioös verzet zich heftig. Hij legt de schuld bij Penelope, die de vrijers hoop heeft gegeven, maar hen om de tuin heeft geleid. Zij zou een lijkkleed weven voor Laërtes en als het klaar was zou ze een echtgenoot kiezen. Maar 's nachts haalde ze telkens het kleed weer uit, waardoor de vrijers al drie jaar tevergeefs op een beslissing wachtten. Telemachos weigert zijn moeder het huis uit te zetten en haar zo tot trouwen te dwingen. Hij roept Zeus aan hem te vergelden: twee arenden verschijnen boven de volksvergadering, krabben elkaar de ogen uit en verdwijnen over de huizen. Halitherses, de oude ziener van Ithaka, ziet hierin een godsteken en voorspelt de vrijers dat Odysseus weldra zal terugkeren en dat hun een vreselijk lot wacht. Maar Eurymachos bespot hem slechts. Telemachos vraagt de vergadering hem een schip met bemanningsleden ter beschikking te stellen. Hij wil naar Sparta en Pylos gaan om te informeren naar het lot van zijn vader. Als deze dood is, belooft hij, zal hij een grafmonument oprichten en zijn moeder uithuwelijken aan een van de troonpretendenten. De oude Mentor, huisvriend en zaakwaarnemer van Odysseus, neemt het voor zijn oude vriend op en waarschuwt de vrijers dat zij zullen sterven. Maar hij wordt scherp aangevallen door de vrijer Leokritos, die hem zegt dat Odysseus slechts een eerloze dood zal sterven als hij hen aanvalt en dat Telemachos' huisvrienden maar voor een schip moeten zorgen. De vergadering gaat uiteen. Athene, in de gedaante van Mentor, belooft Telemachos voor een schip te zorgen. Terwijl Telemachos voor proviand zorgt, gaat Athene in zijn gedaante door de stad en charter schip en bemanning. Daarna bedwelmt zij de vrijers. Athene, nu weer vermomd als Mentor, en Telemachos maken van de gelegenheid gebruik en schepen zich in. Samen zeilen ze naar Pylos. Het wordt licht; Telemachos bereikt de kust van Pylos. Er is een groot offerfeest aan de gang. Telemachos en Pallas Athene, nog steeds in de gedaante van Mentor, worden door koning Nestor uitgenodigd aan de feestmaaltijd deel te nemen. Telemachos vertelt Nestor waar zij vandaan komen en vraagt hem naar het lot van Odysseus. Nestor roemt diens krijgskunst, maar weet slechts te vertellen dat de Griekse vloot na de val van Troje op de terugreis door een storm uiteen werd geslagen. Nestor weet van de vrijers die het paleis van Odysseus bezet houden en houdt Telemachos het verhaal voor van Orestes, die de moord op zijn vader Agamemnon wreekte. Na nestors woorden verdwijnt Pallas Athene in de gedaante van een zeearend. Telemachos brengt de nacht door in Nestors paleis. De volgende morgen wordt ter ere van de godin een offerplechtigheid gehouden. Telemachos en de zoon van Nestor, Peisistratos, gaan met paard en wagen op weg naar Sparta. 's Avonds bereiken ze Pherai, waar ze de nacht doorbrengen. De volgende dag bereiken ze laat in de avond het paleis van Menelaos, waar ze midden in een dubbel bruiloftsfeest vallen. Telemachos wordt getroffen door weelde en fluistert dat in het oor van Peisistratos. Deze introduceert Telemachos bij Menelaos, die verheugd is de zoon van een oude vriend te mogen verwelkomen. Zowel Menelaos als zijn echtgenote Helena, de aanleiding van de Trojaanse oorlog, roemen de moed en sluwheid van Odysseus. De volgende morgen deelt Telemachos de reden van zijn bezoek mee. Menelaos geeft een uitvoerige beschrijving van zijn omzwervingen na de Trojaanse oorlog en vertelt vernomen te hebben dat Odysseus op een eiland door de nimf Kalypso gevangen wordt gehouden. Vervolgens nodigt hij Telemachos uit elf of twaalf dagen bij hem te blijven en biedt hij paarden als geschenk aan. Maar Telemachos wijst de laatste aanbieding beleefd van de hand en zegt dat het niet goed mogelijk is om op Ithaka paarden te houden. Terwijl Telemachos in Sparta vertoeft, spelen en feesten de vrijers in het paleis van Odysseus, onwetend van Telemachos' afwezigheid. Bij toeval vernemen zij dat hij per schip naar Pylos vertrokken is. De vrijers zijn verbijsterd en Antinoös stelt voor een hinderlaag te leggen op de route die Telemachos bij zijn terugkeer moet afleggen. De overigen stemmen enthousiast in met het voorstel. Zij rusten schip uit met wapens en bemanning en kiezen na het vallen van de avond zee. In de zeestraat tussen Ithaka en Samos ligt een rotsachtig eilandje, Asteris genaamd. Hier leggen de vrijers hun nederlaag. De goden zij bijeengekomen en Athene houdt opnieuw een krachtig pleidooi om Odysseus te bevrijden uit de handen van de nimf Kalypso. Nu geeft Zeus Hermes de opdracht naar het eiland Ogygia te gaan en Kalypso mee te delen dat ze Odysseus moet laten gaan, zonder geleide van goden of stervelingen. Op een vlot zal hij Scheria, het land van de Phaiaken, bereiken. Kalypso is bedroefd maar legt zich neer bij de wil van de goden. Ze tracht nog Odysseus voor zich te behouden door hem de onsterfelijkheid aan te bieden, maar de wegkwijnende held verlangt te zeer naar zijn vrouw en vaderland. Kalypso verschaft Odysseus de middelen om het vlot te bouwen en na vier dagen kan hij wegzeilen. Op de achttiende dag krijgt hij de bergen van Scheria in zicht, maar hij wordt opgemerkt door Poseidon, die door middel van een geweldige tyfoon het vlot versplintert. Twee dagen dobbert Odysseus op een plank in het water, voordat hij vaste wal onder de voeten krijgt. Onder een bosje valt hij in een diepe slaap. Pallas Athene verschijnt in een droom aan de schone Nausikaä, de dochter van Alkinoös, koning der Phaiaken. Pallas Athene raadt haar aan de volgende morgen haar kleren bij de rivier te wassen. 's Ochtends gaat Nausikaä met haar dienaressen inderdaad naar de rivier, waar ze, door hun gillen gewekte, Odysseus ontdekken. Nausikaä hoort Odysseus' verhaal over zijn tocht met het vlot en nodigt hem uit in het paleis van haar vader. Maar zij vreest kwade tongen en vraagt Odysseus niet tegelijk met haar door de stad te wandelen. Hij moet wachten buiten de stad, bij een aan Pallas Athene gewijde bron. Odysseus volgt haar aanwijzingen op en bidt bij de bron tot Athene. Als Nausikaä in haar kamer is, gaat Odysseus op weg. Pallas Athene, vermomd als een jong meisje, leidt hem door de stad. Hij betreedt het paleis en wordt toegelaten tot koning Alkinoös. Hij wordt gastvrij onthaald en vertelt van zevenjarige 'gevangenschap' bij de godin Kalypso op het eiland Ogygia en zijn tocht met het vlot. Tevens smeekt hij terug te mogen keren naar zijn vaderland; zijn gastheren blijven in het ongewisse over zijn naam en herkomst, want Odysseus maakt zich niet bekend. Alkinoös biedt hem een huis en zelfs zijn dochter aan, maar als Odysseus wil, zal hij hem helpen zijn vaderland te bereiken. Odysseus is opgelucht. De volgende dag stelt Alkinoös tijdens een vergadering met de leiders van de Phaiaken voor een schip en bemanning uit te rusten die Odysseus naar huis kunnen brengen. Als de voorbereidingen voor de tocht gereed zijn, wordt er een feest gehouden. De blinde zanger Demodokos zingt een lied over de twist tussen de Griekse helden Odysseus en Achilles. Odysseus kan zijn tranen niet bedwingen, wat opgemerkt wordt. Na atletiekwedstrijden en meer zang en dans wordt Odysseus overladen met geschenken. 's Avonds zingt Demodokos wederom, ditmaal van het grote houten paard voor de muren van Troje. En weer laat Odysseus tranen vloeien. Nu dringt Alkinoös er bij Odysseus op aan zich bekend te maken en zijn land, volk en stad te noemen. Eindelijk maakt Odysseus zich bekent. Hij vertelt de Phaiaken tevens van zijn vele omzwervingen. Nadat Odysseus en zijn makkers met hun twaalf schepen Troje verlaten hebben, plunderen zij de stad der Kikoniërs. Maar tijdens het overwinningsfeest op het strand worden zij door de overige bewoners aangevallen en na flinke verliezen moeten zij hals over kop vluchten. Door een zware storm raken zij na kaap Malea uit de koers en komen na negen dagen op het eiland van de Lotuseters terecht. Daar raken drie bemanningsleden verslaafd aan het eten van de lotusbloem; zij moeten met geweld meegenomen worden. Als ze het land der Cyclopen bereiken, worden Odysseus en enkele makkers gevangen genomen door de Cycloop Polyfemos, zoon van Poseidon. Nadat de eenogige enkele bemanningsleden heeft verorberd, weet Odysseus hem dronken te voeren en zijn oog uit te steken. Vastgebonden op de buik van Polyfemos' schapen ontsnappen ze uit de grot van de Cycloop. Polyfemos vervloekt Odysseus en vraagt Poseidon hem te wreken. Odysseus en zijn mannen varen de volgende morgen verder. Zij bereiken het eiland van Aiolos, door Zeus aangesteld tot regeerder der winden. De manschappen verblijven een volle maand in zijn paleis. Als Odysseus vertrekt, krijgt hij van Aiolos een gesloten leren zak waarin de gierende stormen gestopt zijn. Aiolos laat een gunstige westenwind blazen en op de tiende dag doemen de velden van Ithaka op. Odysseus, die tot dat moment de schoten geen moment uit handen heeft gegeven, valt door vermoeidheid overmand in slaap. Zijn achterdochtige makkers vermoeden dat de leren zak een buit verbergt en maken hem open: een storm barst los en blaast de vloot terug naar het eiland van Aiolos, waar zij niet meer welkom zijn. Daarna belanden zij in het land van de Laistrygonen, waar alle schepen, behalve dat van Odysseus, in de haven voor anker gaan. De Laistrygonen vallen de vloot aan en verpletteren deze met grote rotskeien; allen Odysseus' schip ontkomt. Odysseus bereikt nu Aia, het eiland van de godin Circe. Een groep verkenners wordt door haar in zwijnen veranderd. Odysseus besluit hen te bevrijden. Hij wordt ongevoelig gemaakt voor Circe's toverdrank door Hermes' wonderkruid en dwingt haar zijn makkers hun oude gedaante terug te geven. Zij blijven een vol jaar op haar eiland. Odysseus wordt de minnaar van Circe. Dan halen de bemanningsleden Odysseus over verder te reizen. Circe laat hen gaan, maar eerst moeten zij afdalen in de Hades om de schim van de blonde profeet Teiresias te raadplegen. Circe wijst hen de weg. In de Hades voorspelt de profeet Teiresias Odysseus nog tal van rampen voordat hij zijn land zal bereiken. Hij voorziet de dood van de vrijers, maar daarna zal Odysseus nog verder zwerven en terechtkomen in een land waar de mensen de zee niet kennen en geen zout in hun eten doen. Odysseus ontmoet hierna nog vele schimmen, maar angstig vlucht hij uiteindelijk terug naar het rijk der levenden. Odysseus en zijn mannen gaan weer terug naar Aia, waar Circe hen gastvrij onthaalt. Zij waarschuwt Odysseus voor alle gevaren die hem nog te wachten staan. Goed voorbereid gaan ze de volgende dag op reis. Eerst worden ze geconfronteerd met de Sirenen, die voorbijvarende schepen met hun schone gezang op de klippen proberen te lokken. De bemanningsleden hebben was in hun oren en Odysseus is stevig vastgebonden aan de mast. De eerste beproeving wordt zonder leerscheuren doorstaan. Dan moeten ze door de nauwe zeestraat tussen het eiland van de goddelijke Charybdis, die het water met alles erin opslorpt, en de hoge rots van het veelkoppige monster Scylla, Scylla verslindt zes bemanningsleden. Vervolgens bereiken ze het eiland van de zonnegod Hyperion, waar vette runderen en schapen grazen. Een storm dwingt hen een maand op het eiland te verblijven. De voedselvoorraden raken uitgeput en ondanks de waarschuwing van Circe het vee geen haar te krenken slachten de bemanningsleden tijdens Odysseus' slaap een paar runderen. Zij doen zich zes dagen tegoed aan het vlees, waarna ze met rustig weer zee kiezen. Maar in volle zee versplintert een plotselinge onweersbui het schip. Alle bemanningsleden verdrinken, alleen Odysseus kan zich aan wat brokstukken vastklampen en spoelt na negen dagen aan op het eiland van de nimf Kalypso, die hem liefdevol opneemt. Aldus het relaas van Odysseus over zijn omzwervingen. De volgende avond vaart het schip de Phaiaken met Odysseus uit. De held valt in een diepe slaap en in één mystieke nacht bereiken ze Ithaka. Ze landen bij de Phorkysbaai, waar de grot der nimfen is. De bemanning zet de slapende Odysseus en zijn geschenken aan wal en vaart weg. Odysseus wordt wakker, maar herkent door de ochtendnevel zijn land niet. Hij denkt dat de Phaiaken hem bedrogen hebben. Pallas Athene verschijnt aan hem in de gedaante van een schaapherder en vertelt hem dat dit rotsachtige land Ithaka heet. De wantrouwige Odysseus is nog niet overtuigd en verzint een verhaal over zijn tocht naar Ithaka. Pallas Athene maakt zich bekent, laat de nevel verdwijnen en toont Odysseus zijn land. Odysseus is nu overtuigd en samen verbergen ze de geschenken in de grot der nimfen. Pallas Athene belooft Odysseus bijstand en beveelt hem eerst naar de varkenshoeder Eumaios te gaan en de thuiskomst van Telemachos af te wachten. Zij verandert Odysseus in een oude bedelaar en gaat naar Sparta om Telemachos terug te roepen. Odysseus begeeft zich naar de boerderij van Eumaios, die zich op een hoogt bevindt en vandaar men een weids uitzicht heeft. Eumaios nodigt de bedelaar binnen en beklaagt zich over de vrijers die de bezittingen van zijn meester opeten. Hij vertelt dat die bezittingen enorm zijn. Eumaios vraagt de bedelaar wie hij is en hoe hij op Ithaka is beland. Odysseus wil zijn ware identiteit nog niet prijsgeven en vertelt een verzonnen verhaal over zijn tocht naar Ithaka. De bedelaar zegt dat Odysseus spoedig terug zal keren en is bereid daarover een weddenschap af te sluiten met de ongelovige varkenshoeder. Eumaios wil hier niets van weten. In Sparta vertelt Pallas Athene Telemachos in zijn slaap dat de situatie op Ithaka zo ernstig is dat hij terug moet keren. Tegelijkertijd waarschuwt zij hem voor de hinderlaag van de vrijers en raadt hem aan met een wijde boog om de eilanden heen te varen. Bij het krieken van de dag spoedt Telemachos zich met paard en wagen terug naar Pylos, waar hij onmiddellijk scheep gaat. zijn tocht voert langs de kust tot voorbij Elis, waar hij de koers verlegt. Dank zij een gunstige wind bereikt hij de volgende morgen zijn bestemming. Het schip ankert voor de kust. Telemachos geeft zijn mannen opdracht naar de stad te roeien, en gaat zelf over land naar de varkenshoeder Eumaios. Eenmaal bij de varkenshoeder aangekomen, herkent Telemachos zijn vader niet. Hij vraagt aan Eumaios waar de vreemdeling vandaan komt. Als Eumaios naar de stad is gezonden om Penelope te laten weten dat haar zoon veilig is teruggekeerd, geeft Pallas Athene Odysseus weer zijn jeugdige kracht en uitstraling terug. Odysseus vertelt zijn zoon wie hij werkelijk is en beiden zijn ontroerd. Telemachos vraagt welke zeelui hem op Ithaka hebben afgezet. Vervolgens schetst Telemachos een beeld van de situatie in het paleis en geeft een overzicht van het aantal vrijers. Samen bespreken ze de tactiek waarmee ze de vrijers zullen overweldigen. Inmiddels is het schip van Telemachos de haven van Ithaka binnen gevaren; een boodschapper stelt Penelope op de hoogte van Telemachos' thuiskomst. Als de vrijers hiervan horen, zijn ze verbijsterd. Zij besluiten hun makkers, die de hinderlaag gelegd hebben, te waarschuwen. Terwijl zij nog aan het overleggen zijn, vaart het schip van hun makkers reeds de haven binnen. Antinoös doet verslag van hun belevenissen. De vrijers besluiten het oordeel van de goden af te wachten alvorens verdere maatregelen te nemen en gaat het paleis weer in om verder te feesten. Tegen de avond keert Eumaios terug in de boerenhoeve. Als Telemachos hem vraagt naar de situatie in de stad en het paleis, antwoordt hij dat hij geen zin had naar de stad af te dalen, maar wel een schip met wapens de haven zag binnenlopen. De volgende ochtend gaat Telemachos naar de stad om zijn moeder van zijn tocht te vertellen en haar mee te delen dat Odysseus reeds in zijn geboorteland is. Later op de dag spoeden Odysseus , door Pallas Athene inmiddels weer als bedelaar vermomd, en de varkenshoeder zich via het rotspad naar het paleis. Ze passeren vlak buiten de stad een fontein. In het paleis herkent niemand Odysseus, behalve zijn oude jachthond, Argos, die vervolgens sterft. Antinoös is woedend dat Eumaios een bedelaar heeft meegenomen en er ontstaat een ruzie. Odysseus houdt zich in en mijdt het gezelschap van Penelope. Eumaios keert terug naar zijn hoeve. Odysseus raakt in een vuistgevecht met de bedelaar Iros, die hem als een concurrent beschouwt. Odysseus verslaat hem eenvoudig. Penelope begeeft zich onder de vrijers en zegt hen alleen als serieuze huwelijkskandidaten te beschouwen als ze haar geschenken brengen. De vrijers overladen haar met giften. Als de avond valt barst het feestgedruis weer los en Odysseus wordt herhaaldelijk beledigd. Als de vrijers verzadigd zijn, verlaten ze het paleis om te gaan slapen. Odysseus blijft allen achter. Penelope komt hem opzoeken en vertelt van haar wederwaardigheden. Odysseus probeert haar te overtuigen dat hij haar echtgenoot gezien heeft en voorspelt zijn spoedige terugkeer. Penelope gelooft hem niet, maat staat hem toe in het paleis te overnachten. Nadat hij gewassen is, waarbij een oude dienares hem herkent, vertelt Penelope dat zij de volgende dag een wedstrijd met de boog van Odysseus zal houden. Diegene die wint, mag haar trouwen. Odysseus voorspelt haar dat haar echtgenoot aanwezig zal zijn. De volgende morgen wordt voor het feest een aanzienlijke hoeveelheid vee aangevoerd, waarvan een deel door 'veerlui' van 'de overkant' is gebracht. Als het festijn een aanvang neemt, mag Odysseus bij Telemachos aanzitten, ondanks de woede van de vrijers over de aanwezigheid van de bedelaar. Odysseus wordt nogmaals beledigd en de spanning in het paleis neemt duidelijk toe. Op hetzelfde ogenblik is in de stad een feest ter ere van Apollo aan de gang. Penelope brengt d boog van Odysseus naar de grote paleiszaal en nodigt de vrijers uit tot de wedstrijd. Eerst probeert Telemachos de boog te spannen, daarna de vrijers, maar geen van allen slaagt. Odysseus maakt zich intussen bekend aan Eumaios en de geitenhoeder Philoitios en betrekt hen in het complot. Hij keert vervolgens terug naar de paleiszaal en deelt mee ook een poging te willen ondernemen. Telemachos zegt zijn moeder dat hij het recht heeft te bepalen wie de boog mag hanteren. Odysseus grijpt de boog en tot ontsteltenis van de vrijers spant hij de boog en schiet de pijlen door alle neergezette bijlen heen. Telemachos stelt zich naast zijn vader op, gereed voor de strijd. Na Antinoös een pijl door de keel te hebben geschoten, maakt Odysseus zich aan de vrijers bekend. Het gevecht ontbrandt en al snel zijn de belangrijkste vrijers gedood. In een hevige strijd volgen de anderen. Niemand wordt gespaard, ook de ontrouwe dienaressen niet, die bijeengedreven worden in een ruimte en allen worden opgehangen. Als de vijanden gedood zijn, laat Odysseus zijn paleis van alle smetten ontdoen. In de stad weet nog niemand van de slachtpartij af. Penelope krijgt van haar oude dienares te horen dat Odysseus teruggekeerd is en alle vrijers gedood heeft. Zij gelooft haar niet. Het kost ook Odysseus moeite haar te overtuigen. Maar uiteindelijk door zijn 'herkenning' van het oude echtelijk bed gelooft ze hem, en de beide echtelieden zijn weer herenigd. Odysseus vertelt Penelope van zijn avonturen en ook van de voorspelling van de schim van de ziener Teiresias. De volgende ochtend gebiedt Odysseus zijn vrouw zich op haar kamer schuil te houden, want het gerucht van de slachting zal zich weldra over de stad verspreiden. Hijzelf trekt zich samen met Telemachos en de beide herders terug op de boerderij van zijn vader Laërtes. De geesten van de vrijers zijn inmiddels in de Hades aangekomen. Daar vertelt Amphimedon aan de schim van Agamemnon het verhaal van Penelope en de thuiskomst van Telemachos. Odysseus treft zijn vader werkend op zijn land aan. Eerst verhult hij zijn ware identiteit. Dan vertelt hij wie hij werkelijk is, en zijn vader wordt door emoties overmand. Als hij bijgekomen is, vertelt Laërtes dat hij bang is dat de mannen van Ithaka hulp zullen halen in de Kephalenische steden. In de hoeve zegt Laërtes dat hij wilde dat hij weer zo machtig was als vroeger. De ontreddering in de stad is groot: ontreddering over de slachting onder de vrijers, maar ook over de zekerheid dat Odysseus de enige overlevende is van de Ithakiërs die ten strijde trokken tegen Troje. De bevolking verzamelt zich op de vergaderplaats. Eupeithes, vader van Antinoös, roept allen op om de doden te wreken. De helft van de aanwezigen gaat met hem mee naar het landgoed van Laërtes. Als beide partijen oog in oog met elkaar staan, doodt Laërtes' speer Eupeithes. Maar voordat verder bloedvergieten plaatsvindt, maakt Zeus een einde aan de strijd. Het laatste slachtoffer is gevallen en de vrede keert weer. Bron: Odysseus, Paul van Weerdenburg


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: