Nieuwe analyse van Romeins schrijfplankje van Tolsum

Geplaatst op zaterdag 25 april 2009 @ 19:37 , 1658 keer bekeken

Op het beroemde Romeinse schrijftafeltje van Tolsum heeft een heel andere tekst gestaan dan we een eeuw lang hebben aangenomen. Het gaat niet over een koe, maar over een geldlening.

Het schrijftafeltje van Tolsum werd in 1914 gevonden bij de commerciële afgraving van een terp in de buurt van Franeker. De omstandigheden van die vondst zijn niet bekend, maar gelukkig kwam de unieke vondst wel bij het Fries Museum terecht.
De Romeinen gebruikten dergelijke met was bedekte plankjes om bijvoorbeeld transacties vast te leggen. De waslaag is in het geval van dit plankje verdwenen, maar in het sparrenhout zijn nog de krassen te zien die de scherpe schrijfstift heeft achtergelaten.
Al in 1917 waagde de Groningse deskundige C.W. Vollgraff zich aan een transcriptie van de tekst en een vertaling. Hij kwam tot de conclusie dat het over de verkoop van een koe gaat. Na verloop van tijd rijzen twijfels over die interpretatie - die inmiddels haar weg gevonden had naar allerlei lesboeken en naslagwerken - maar het duurt tot 2007 voor er een nieuw onderzoek komt.
Op initiatief van de cultuurhistorische instellingen Tresoar en het Fries Museum wordt het plankje naar Oxford overgebracht. Daar gaan prof. Bowman en zijn collega R. Tomlin aan de slag met een nieuwe beeldtechniek die uit het kankeronderzoek is overgenomen. Dat levert zulke scherpe beelden op van de krasjes in het hout, dat ze in staat zijn om de tekst te ontcijferen. Dat gebeurt met hulp van de Leidse hoogleraar Klaas Worp, die de Friese instellingen in Oxford introduceerde.

Geldlening

De uitkomsten van het onderzoek verrassen ook de onderzoekers zelf. Van de eerste lezing van Vollgraff laten de Britten nauwelijks een woord heel. Ze constateren dat de tekst halverwege een zin begint. Het moet dus gaan om een document dat op meerdere schrijfplankjes is vastgelegd: vermoedelijk een drieluik, een gebruikelijke vorm. Zo'n triptychon werd dan omwikkeld met touw en verzegeld. De tekst stond dan gekopieerd op de buitenkant, ter controle.

De tekst zelf handelt over een slaaf met de naam Carus, die iets heeft geleend - waarschijnlijk geld - aan een onbekende andere persoon. Op de achterkant van het plankje staat een rijtje namen van getuigen van deze schuldverklaring. De eerste ondertekenaar was een hoge officier in het Romeinse leger dat gelegerd lag in Xanten, aan de grens met Friesland. Een andere ondertekenaar was een Bataaf, waarmee het schrijfplankje ook in één klap de vroegste vermelding bevat van een Bataafse soldaat in Romeinse dienst.

Ook nieuw is de constatering dat het document is opgemaakt op 23 februari van het jaar 29 na Christus. De Romeinen gebruikten de consuls - die ieder jaar wisselden - als aanduiding van de jaren. De genoemde C. Fufius Geminus was consul in het jaar 29.
Dat past bij eerdere conclusies over het gebruikte schrift - typisch eerste-eeuws Romeins cursiefschrift - en het hout. Aan de hand van C-14-datering werd in 1995 namelijk al vastgesteld dat het plankje in de eerste eeuw na Christus is gemaakt.

Friezenopstand

Volgens prof. Bowman, die vandaag ook spreekt op het symposium over het plankje in Tresoar, wordt het object door de nieuwe interpretatie alleen maar waardevoller. ,,In deze noordwesthoek van het Romeinse rijk hebben we heel weinig bronnen. Er gaat zelfs niets zo ver terug als de tekst die we nu hebben."
De datering in het jaar 29 is extra interessant, omdat de Romeinse historicus Tacitus schrijft over een opstand van de Friezen tegen de Romeinse buren, één jaar eerder. Aanleiding voor de vijandelijkheden zou onenigheid zijn over een belasting in ossenhuiden die de Romeinen hadden opgelegd.

Dat dit document zo kort na die opstand is opgesteld, werpt een interessant nieuw licht op de uitspraken van Tacitus. ,,We weten van hem dat hij militaire gebeurtenissen die meerdere jaren bestrijken, wel eens terugbrengt tot één jaar. Het is dus niet uitgesloten dat de gevechten die hij in 28 na Christus plaatst, eerder of later plaatsvonden."
Hoe we de tekst op het plankje en de woorden van Tacitus op elkaar moeten betrekken, hoe het plankje ooit in de terp bij Franeker belandde en andere vervolgvragen, kwamen op een symposium aan de orde (zie verder).
Conservator Evert Kramer van het Fries Museum waarschuwt voor een te stellig aannemen van de nieuwe tekst. ,,Dit zal niet de definitieve tekstlezing zijn. Hier moeten we in de toekomst opnieuw naar kijken, met nieuwe technieken en inzichten."
 
 
De nieuwe lezing van de tekst op het schrijfplankje van Tolsum heeft een lawine aan vervolgvragen op gang gebracht. Waar komt het vandaan? Hoe kwam het in Tolsum terecht? En waar hebben we het eigenlijk over?
 
Op vrijdag 24 april waren Nederlandse specialisten en enkele internationale zwaargewichten bijeen op het symposium dat het Fries Museum en Tresoar hadden georganiseerd rond het Romeinse schrijfplankje. Professor Swalve uit Leiden, specialist in Romeins recht, beantwoordde de vraag over de status van het schrijftafeltje, dat in 1914 werd opgegraven uit de terp van Tolsum, onder Tzum.
,,Het is een cautio, de formele optekening van een schuld van de ene persoon aan de andere", legde hij uit. Swalve wees op een bepaalde formule in de Latijnse tekst die de schuld ook voor anderen interessant maakt. ,,Die formule stelde iemand in staat om het recht op uitbetaling van die schuld, over te nemen. Daar werd druk in gehandeld." Een concept dat verrassend modern aandoet in het licht van de huidige kredietcrisis, die een gevolg is van het doorverkopen van dubieuze leningen.

Ook werd op het symposium de vraag behandeld of de tekst in het toenmalige Friesland is opgetekend. De meeste experts hielden het voorzichtig op het Nederlandse gebied of eventueel het huidige Duitsland. De vermelding van een Bataaf en van een legioen dat hier destijds actief was, maakt dat zeer waarschijnlijk.
Hoogleraar Galestin van het archeologisch instituut in Groningen durfde wat verder te gaan. Hij suggereerde dat Winsum er mogelijk iets mee te maken heeft. Galestin - die eerder al met de nu bevestigde datering in 29 na Christus kwam - stelt dat er genoeg Romeinse resten in Winsum zijn gevonden om te bewijzen dat zij daar in de eerste eeuw na Christus waren. ,,Friesland werd in die tijd als onderdeel van het Romeinse rijk gezien." We weten dat het plankje - een van de drie die in samenhang het document vormden - in Tolsum in de diepste grondlagen is gevonden. ,,Het is dus waarschijnlijk al in de Romeinse tijd op de terp beland."

Het publiek liet zich even verleiden tot speculaties over hoe het plankje in Tolsum zou zijn beland. Maar Goffe Jensma van de Universiteit Groningen waarschuwde voor dit soort nattevingerwerk. Hij wees erop dat de oude lezing meer dan negentig jaar voor waar is aangezien, mede door de autoriteit van de specialist, professor Vollgraff. Ook deze nieuwe versie ontleent zijn geloofwaardigheid aan het gezag van de onderzoekers. Uiteraard in combinatie met de nieuwe visualiseringstechnieken die zij hebben gebruikt. Jensma pleitte dus voor een discussie op basis van die onderdelen, waar de ruimte voor speculatie het kleinst is.

Een knelpunt voor verdere interpretatie is het ontbreken van de andere twee delen van het plankje, maar ook het ontbreken van andere plankjes uit deze uithoek van de Romeinse wereld. ,,Start digging!", grapte Roger Tomlin, een van de Britse experts die voor de nieuwe lezing zorgde. Wie weet wat er nog in de diepste lagen van de Friese terpen te vinden is.

Bijlagen:

Doorverkopen van dubieuze leningen is van alle tijden, blijkt uit onderzoek naar schrijfplankje uit 29 na Christus.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: