'Hoe deden Romeinen dat?': De Meern 1

Geplaatst op woensdag 18 juni 2008 @ 23:43 , 937 keer bekeken

Het is de geurencocktail die de replica van het Romeinse schip De Meern I omgeeft. Werknemers van de stichting Bouwloods werken hard aan het bijzondere vaartuig. Het zal eind dit jaar of begin 2009 belangstellenden de historische wateren rond Woerden tonen.

Na maanden van veelal niet zo opzienbarend werk groeit nu de replica van het Romeinse vrachtschip De Meern I tastbaar. De Woerdense politiek neemt donderdag een kijkje. Woerden wordt de thuishaven van het schip. Het wordt met de hand gebouwd door de stichting Bouwloods in De Meern

Na maanden van veelal niet zo opzienbarend werk groeit nu de replica van het Romeinse vrachtschip De Meern I tastbaar. De Woerdense politiek neemt donderdag een kijkje. Woerden wordt de thuishaven van het schip. Het wordt met de hand gebouwd door de stichting Bouwloods in De Meern.

Een jaar lang heeft de groep van gemiddeld acht tot twaalf medewerkers vooral 'ondankbaar werk' gedaan, vertelt Evert van Kempen, een van de leermeesters van de arbeids-reïntegratie-instelling. ,,Het hout dat we beschikbaar hadden, was aan de natte kant. In de buitenlucht droogde het vervolgens te snel, waardoor scheuren en rotte plekken ontstonden. Die stukken zijn allemaal uitgehakt en opgevuld. Dat heeft ons een half tot driekwart jaar gekost.'' Het bijna 25 meter lange schip krijgt nu z'n ruwe vorm. De twee kimmen, de zijwanden van het schip, zijn geplaatst. De Bouwloods-medewerkers vervaardigen nu ondermeer de spanten, de dwarsgelegen steunbalken. Ook de bodem is in aanbouw. Van Kempen: ,,Zo'n kim maken we uit één lange, dikke stam. Het gedeelte dat we uitzagen, wordt weer verwerkt tot bodemplanken.''

Het is een van de klussen waardoor de bewondering voor de Romeinse bouwkunst weer is gegroeid. ,,Want wij zetten zaagmachines in waarmee we tot diep in het hout kunnen komen. Maar hoe deden de Romeinen dat met het handgereedschap dat toen beschikbaar was?'' Anderzijds zorgt het bouw- en speurwerk voor relativiering. Zo hebben Van Kempen en z'n collega's ontdekt dat veel van het houtbewerkingsgereedschap in twee millennia nagenoeg ongewijzigd is gebleven.

In 2003 werd in Vleuten/De Meern een Romeins schip opgegraven. Het kreeg de naam De Meern 1. Het bleek een bijzondere vondst te zijn. Op 19 juni 2003 werd het vaartuig in zijn geheel gelicht en vervoerd naar Lelystad. Daar wordt het nu binnen het gebouw van de RACM-Lelystad geconserveerd en bestudeerd.

Het Romeinse schip.

De Meern 1 is een groot schip. Voor archeologen, historici en andere geïnteresseerden is het vaartuig van 25 bij ruim 2½ meter een schatkamer vol met informatie. Na een lange voorbereiding werd De Meern 1 tussen 10 maart en 19 juni 2003 opgegraven. Tijdens de werkzaamheden is elk stap vastgelegd. Er is inmiddels een dik dossier met aantekeningen, tekeningen, schetsen en foto's. Al die gegevens worden tussen oktober 2003 en eind 2005 uitgewerkt. Op die manier komen we veel aan de weet over deze vorm van scheepsbouw, het vervoer over de toenmalige Rijn, de aanwezigheid van Romeinen in ons land, etc.

Conservering schip

De Meern 1 heeft bijna 1900 jaar onder een laag vochtige klei verborgen gelegen. Juist hierdoor heeft het hout de eeuwen weten te doorstaan, maar niet zonder problemen. Dat laatste bleek tijdens de opgraving. Bovendien zou langdurige blootstelling aan de open lucht het einde van deze vondst betekenen. Om die reden moet het schip gedurende ruim een jaar ondergedompeld worden in een conserverende vloeistof. Op dit moment wordt daarvoor in Lelystad een bad gebouwd. Omdat het schip zo groot is, gaat in 2004 deel één in de vloeistof. Het jaar daarop is de tweede helft aan de beurt. Dit gedeelte wordt overigens in 2004 goed in conditie gehouden.

Scheepshout en datering

Waar werd dit schip gebouwd? Lang dachten archeologen dat Romeinse schepen die hier gevonden werden, afkomstig waren uit het gebied langs de Rijn dat nu tot Duitsland behoort. Men veronderstelde heel lang, dat ze van werven kwamen in Midden of Zuid Duitsland. Sinds begin november 2003 weten we dat de bomen voor de De Meern 1 veel dichter bij huis groeiden. Dat was niet langs de Rijn, maar ten Noorden daarvan in het huidige Nederland of net over de grens met Noord Duitsland. Als de Romeinen de bomen niet over grote afstanden vervoerd hebben, werd de boot dus niet ver van de vindplaats gebouwd!

Voor de boot zijn drie reusachtige eiken gebruikt. Eén voor de zijkanten, één voor de bodem en tenslotte een derde exemplaar voor de L-vormige elementen (kimgangen) die de overgang van de bodem- naar de zijplanken vormen. Aan de groeikenmerken van de bomen valt af te lezen dat ze niet uit hetzelfde bos komen. Ze waren naar omvang zo bijzonder, dat de bouwers goed gezocht moeten hebben om dit drietal van uiteenlopende plaatsen bij elkaar te krijgen. Onderzoek van de jaarringen laat zien dat ze rond het jaar 148 na Chr. omgehakt werden. Met een marge van zes jaar naar boven en beneden, was dat tussen 142 en 154 na Chr.

Vondsten

Er werd scheepsinterieur aangetroffen, zoals het bed van de schipper en een kast. En er werden losse zaken gevonden zoals een gereedschapskist (voorzien van slotplaat en sleutel) met daarin een beitel en breeuwijzer. De vondst van een (eenvoudige) fibula en een bespijkerde schoenzool wijzen mogelijk op de aanwezigheid van soldaten aan boord. Ook kwamen wat schrijfpennen, een zaag en vier houtschaven te voorschijn. Dat laatste is heel wat als je weet dat er tot dat moment in heel Europa niet meer dan acht Romeinse houtschaven bekend waren.

Een aantal vondsten uit het schip.

Over de houten voorwerpen valt inmiddels het volgende te zeggen. Het bed van de schipper heeft gedraaide poten van beukenhout. De onderzochte exemplaren zijn door de houtworm aangetast; het bed was dus al een tijd in gebruik toen het schip zonk. De kasten van de vier houtschaven zijn alle van een andere houtsoort gemaakt: es, beuk, eik en Spaanse aak(achtige). In de kast van die laatste bevonden zich wat houtkrullen van de zilverspar. Deze boomsoort kwam in de Romeinse tijd niet voor in Nederland. Voor de ene spanzaag komt het hout van een Spaanse aak(achtige). Bij het andere exemplaar zijn drie houtsoorten toegepast: walnoot voor de rechterarm, Spaanse aak(achtige) voor de linker-, en zilverspar voor het verbindingsstuk (Querriegel).

Datering

Sommige voorwerpen zijn gemaakt in een periode tot 180 na Chr. Dat zegt in ieder geval dat 'De Meern 1' lang gebruikt is. In ieder geval langer dan de levensduur die men een Romeins schip tot voor kort gaf. Tussen de kajuit (het roefje) op het achterschip en de laadruimte, bevond zich een overdekt gedeelte. Op die plaats kwamen (in stukken) twee dakpannen te voorschijn. Ze zaten vol roetsporen, in de buurt lag een gedeeltelijk verkoolde pook, en ook in de directe omgeving werden wat brandsporen aangetroffen. Dit alles geeft aan dat de dakpannen als haardplaat functioneerden.

Toen het schip verging, was de haard niet in gebruik. Eén van de dakpannen heeft een duidelijk leesbare stempel: VEXEXCNF. Volledig uitgeschreven staat er Vexillatio Exercitus Germanici Inferioris. En daarmee verwijst de pan naar zijn maker: een militaire eenheid uit Nedergermaans gebied. Op dit moment worden de beide pannen aan wetenschappelijk onderzoek onderworpen. Prof. Dr. Jos Bazelmans is bezig aan een beschrijving. Zijn voorlopige bevindingen zijn in pdf-formaat opgenomen. In de loop van de tijd kan de tekst nog gewijzigd worden.

Meer info op:

http://www.racm.nl/content/xml_acm/p_demeernnew.xml.asp


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: