Geplaatst op zondag 16 oktober 2005 @ 19:34 , 6530 keer bekeken
Eetgewoonten
We kunnen het eetgedrag van de moderne mens in twee oergroepen verdelen: de jagers en de verzamelaars. Deze laatsten lopen de hele dag te knabbelen, de jagers eindigen de dag met een groot gemeenschappelijk maal. En dat deden ook de Romeinen : ontbijt en lunch sloegen ze desnoods over, maar de cena in geen geval. Voor de rijken en de slaven was dat geen probleem, maar de vrije burgers waren minder zeker van hun avondmaal. Jobs hadden ze niet, want de slaven deden al het werk en dus waren ze grotendeels afhankelijk van liefdadigheid. Zaak was dus om een uitnodiging voor een avondmaal te bemachtigen. De meest geschikte plaats daarvoor was het badhuis, dé ontmoetingsplaats van rijk en arm. Had men een invitatie te pakken, dan propte de vrije burger zich 's avonds goed vol om er weer enkel dagen tegen te kunnen. Soms mocht een genodigde op zijn beurt ook iemand inviteren, hij mocht een umbra, een schaduw, meebrengen. Die kreeg geen ligplaats, maar moest achter de gast gaan zitten door wie hij meegenomen was. Tenslotte mocht iedereen wat voedsel in een zakdoek proppen om mee naar huis te nemen voor vrouw en kind.
De gewoonte om halverwege de maaltijd eens goed te kotsen en dan weer verder te schransen, bestond uiteraard alleen bij de rijken. Bij vreetpartijen die soms meer dan 12 uren duurden, zochten de gasten meermaals het naast de eetzaal gelegen vomitorium op. Keizer Claudius liet zich graag met een pauwenveer in de keel kietelen om zijn maag te ontlasten en ook Cicero schreef over braken alsof het de normaalste zaak van de wereld was. En voor wie het een beetje ongezellig vindt : een mengsel van water, anijs en fijngemalen laurierblaadjes blijkt ook uiterst efficiënt te zijn.
Nogal wat tafelmanieren van de Romeinen vonden hun oorsprong in de religie. Ze hadden behalve een praktische ook een symbolische betekenis, die men op het eerste gezicht bij dit soort feestelijkheden niet zou verwachten. Het wassen van de voeten bij het binnenkomen is daar een goed voorbeeld van. In de eerste plaats deed men dat omdat er open sandalen gedragen werden en alle wegen stoffig en smerig waren. Ten tweede werkt het ontspannend om de voeten gemasseerd te krijgen en dat komt de spijsvertering ten goede. Maar bovenal was het een symbolische geste : door het uitdoen van de schoenen maakte men zich los van de aardse realiteit en begaf men zich naar hogere sferen.
Ook de vloer had een symbolische betekenis: hij stond voor de Onderwereld en de Dood. Ooit hadden Romeinse families de gewoonte om hun doden te begraven in het atrium waar ook gegeten werd. En zo bleef men de kamervloer met de dood associëren. Dit was de reden dat voedsel, dat op de grond was gevallen, nooit opgegeten mocht worden. Het behoorde toe aan de afgestorvenen. Voor de slaven was het dan ook een hele kwelling gemorst voedsel te moeten opruimen. De Lemures (de geesten) hielden daar niet van. Om ze rustig te houden, waren er vele voedselversieringen uitgebeeld op de vloer: afgekloven botten, graten, notendoppen, slakkenhuisjes, ...
Voor andere gewoonten bestond geen symbolische verklaring. Zo werd het ongepast gevonden een tafel schoon te vegen, de etiquette vereiste dat ze na iedere gang in haar geheel verwijderd werd.
Het woord voor gang en tafel was hetzelfde: mensa
Een maaltijd bestond uit een mensa prima en een mensa secunda. Onder de republiek werd het de gewoonte om te beginnen met een gustatio. Het is onze indeling in voor-, hoofd-, en nagerecht.
Onder Tiberius kwam het aperitief in de mode. Het werd in een gemeenschappelijke drinkschaal gegoten en van gast tot gast doorgegeven, een ritueel dat het samenhorigheidsgevoel moest bevestigen.
Na een maaltijd met veel zout en talrijke sausen hadden de Romeinen grote dorst. Dikwijls werd het diner dan gevolgd door een comissatio, een drinkgelag. Aan het hoofd daarvan stond een magister bibendi. Hij was verantwoordelijk voor de hoeveelheid alcohol die de gasten binnenkregen en hij bepaalde de verhouding tussen water en wijn. Zijn mogelijkheden varieerden tussen pure wijn of wijn verdund met zes delen water. De dorst werd ook gelest met posca, een populaire frisdrank, gemaakt van water en .. azijn !
Romeinse Olie-opslagplaats
Bron: http://users.pandora.be/freddy.algoet/latijn
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: