Geplaatst op woensdag 31 december 2003 @ 16:38 , 1405 keer bekeken
Pompeji Vóór de 6de eeuw v. Chr. was Pompeji een klein dorp dat bewoond was door Osken. Omwille van zijn ligging in een vruchtbaar gebied aan de voet van de Vesuvius, dicht bij de zee en aan de Sarnostroom, zou het een agrarisch en commercieel centrum worden. Vanaf het einde van de 6de eeuw willen de omringende Griekse kolonies (o.a. Cumae) de handel met het hinterland steeds meer controleren en oefenen ze meer en meer invloed uit op Pompeji. De Etrusken proberen zich ook in de streek te vestigen en de Griekse macht te breken. In de loop van de 5de eeuw nemen de Grieken het bewind in handen van wat toen een middelgroot centrum was, bouwen de stad uit volgens een geometrisch plan en omgeven ze door een wal. Rond 425 wordt de stad veroverd door de Samnieten. In de volgende eeuw komt ze, als bondgenoot, in de politieke machtssfeer van Rome, maar met behoud van haar stedelijke autonomie, de magistraturen, de taal (het Oskisch werd ook door de Samnieten gesproken). Haar geschiedenis versmelt dan met die van Rome. Veroverd en onderworpen door Sylla in 89 v. Chr. wordt Pompeji in 80 v. Chr. een Romeinse kolonie onder de naam Colonia Cornelia Veneria Pompeianorum. Het is dan, tot de rampzalige dag, een welvarende stad die een geliefde plek wordt voor de Romeinse aristocratie. In de eerste eeuw van onze tijdrekening groeit ze aan buiten de stadsmuren, die door het voorspoedig bewind van Augustus hun nut niet meer hadden. Overal in de streek rond de Vesuvius worden luxueuze villa's met zicht op zee opgetrokken, soms als tweede verblijfplaats, of elders als landbouwondernemingen. De uitbreiding van de stad gaat, vooral in de Romeinse tijd, heel vlug dankzij de ligging bij de zee en aan de monding van de Sarno, die bevaarbaar was voor grote schepen die het transport verzekerden tussen de Middellandse Zee en het binnenland. De haven van Ostia, nabij Rome, was immers weinig diep en ongeschikt voor het aanleggen van grote schepen. Het was dus Pompeji (en enkele andere havens uit de Baai van Napels o.a. Puteoli) die het handelskruispunt werd van de rijke ambachtelijke productie uit Campanië en de producten uit het Middellandse-Zeegebied. Herculaneum Volgens de legende zou het hier gaan om een stad die gesticht werd door Hercules. Haar oorsprong gaat ongetwijfeld ver terug. Zoals Pompeji onderging deze stad ook de invloed van de Griekse kolonies, Cumae en Neapolis, en werd ze veroverd door de Samnieten in de 5de eeuw v. Chr. De eerste schrijver die er ooit melding van maakte was Theophrastus in de 4de eeuw v. Chr. De stad werd ook in 89 v.Chr. door Rome veroverd. Omdat ze minder belangrijk en uitgestrekt was dan Pompeji, vooral gericht op landbouw en visvangst, heeft ze beter de Samnietische cultuurelementen bewaard. Naast gewone mensen leefden er ook families uit de adellijke klassen. Volgens Seneca zou Caligula er een villa hebben gehad. Tijdens de laatste jaren voor de fatale uitbarsting heeft de stad zich uitgebreid buiten haar muren zowel in de richting van de zee als naar het binnenland. Uit die tijd dateren er heel wat mooie villa's (o.a. die van de Pisoni met de bekende bibliotheek van de Griekse papyri en tal van beeldhouwwerken). Plan en infrastructuur van de steden Herculaneum is een ommuurde stad van geringe omvang (ongeveer 5000 inwoners). Ze werd gebouwd volgens een rechtlijnig plan met straten die parallel lopen en rechte hoeken vormen zodat er rechthoekige woonzones ontstaan. De noordzuid gerichte straten, cardines, zijn licht hellend volgens de natuurlijke glooiing van het gebied; de decumani zijn oostwest gericht. Gebouwen van allerlei aard geven uit op de straten: eenvoudige woningen, luxueuze villa's, winkels, bars en restaurantjes, ateliers van ambachtslui, opslagplaatsen, badhuizen en insulae een soort gemeenschappelijk wooncomplex van meerdere verdiepingen, zonder comfort, voor minder begunstigden. Het Forum ligt er vrij centraal. Pompeji, ook een omwalde stad, is een belangrijk handelscentrum en veel groter dan Herculaneum. Haar bevolking wordt op 20.000 inwoners geschat. Ze heeft ook een dambordstructuur met decumani (via della Fortuna en via dell'Abondanza) die oostwest lopen en een voorname noordzuid-as of cardo (via Stabiana). De forums, de openbare gebouwen zoals tempels, het macellum (een ruime marktplaats voor levensmiddelen), de theaters, de termen of badhuizen, het palaestra (complex voor het beoefenen van allerlei sporten, bodybuilding en massage), de basilica (gebouw voor justitie en commerciële transacties), het bordeel, liggen in de zuidelijke en zuidwestelijke zones. In Pompeji zijn de straten voorzien van voetpaden en oversteekplaatsen in de vorm van grote stenen, die het mogelijk maakten om droog te blijven bij hevig regenweer of als het afvoerwater wegvloeide. Er bestond een riolering in de wijk rond het Forum maar elders was ze onvoldoende of onbestaand (diepgaande studies hierover lijken nog niet gemaakt). Ondanks die stapstenen konden de vele karren, die de handelsproducten vervoerden, de stad toch doorkruisen, getuigen hiervan de sporen van de wielen in de straten. Water is steeds een belangrijk element geweest in het leven van de Romeinen. Dankzij de aquaducten werd het water vanuit de bergen of vanuit bronnen naar de steden geleid. In Pompeji werd het gebruikte water van het zwembad van het palaestra gerecycleerd in de nabijgelegen openbare toiletten. In Pompeji bestonden drie distributiekanalen, waarvan het debiet kon geregeld worden in het castellum, de watertoren bij de ingang van de stad. Dankzij een geheel van kranen, hevels en leidingen in lood, hout of aardewerk, bevoorraadde het castellum openbare fonteinen, de termen, het palaestra, particuliere huizen van rijken of ambachtslui, bij voorbeeld bakkers, leerlooiers, ververs. In Pompeji waren er drie grote badhuizen waar de inwoners dagelijks een bad konden nemen, weliswaar gescheiden voor mannen en vrouwen. Baden gebeurde steeds volgens hetzelfde verloop: eerst het frigidarium (koud bad), dan het tepidarium (lauw bad) en vervolgens het calidarium (warm bad). De palaestrae met hun zwembad hadden ook veel water nodig, net als de openbare toiletten waar permanent water door stroomde. Sociaal leven en theaters In de straten ging het er voorzeker levendig aan toe en kwamen mensen elkaar tegen, net zoals in winkels en drankgelegenheden. Men sprak af om elkaar te ontmoeten in de badhuizen, of in de sportcomplexen, waar men alleen of in groep kon sporten. De voornaamste plechtigheden, voorstellingen en spelen vonden meestal plaats in de buurt van het Forum waar zich de openbare gebouwen van burgerlijke en religieuze aard bevonden. Het was ook de plaats waar redenaars het volk toespraken en waar de stadsdiensten gevestigd waren. Daar lag tevens het forum olitorium, een ruimte waar de meest noodzakelijke voedselproducten opgeslagen, verhandeld en gecontroleerd werden. In de buurt lag het macellum, de marktplaats voor levensmiddelen die omringd was door winkels. In de comitium kwamen de burgers samen voor de verkiezing van de magistraten en in de basilica discussieerden ze over financiën en handel, deden transacties en gaven commentaar op juridische uitspraken. Het waren zeker de meest levendige plaatsen van de stad: daar kwamen de handelaars, de bankiers, de verkopers en kopers, de politiekers en de magistraten, zonder te spreken van de werklozen, die een bezigheid zochten om in hun dagelijkse behoeften te voorzien, en van hen die in de tempels hun religieuze verplichtingen wilden nakomen. Maar de plaatsen van amusement en ontspanning bij uitstek waren de halfcirkelvormige theaters: het grote, het kleine en het amfitheater. Het kleine theater (odeion) had een houten overwelving en werd gebruikt voorvoordracht, muziekuitvoeringen en mime, die een eerder beperkt publiek aanspraken. Toch kon het 5000 toeschouwers bevatten! Het grote theater bood plaats aan 5000 mensen, verdeeld over verschillende sectoren al naargelang hun sociale stand. De spelers beschikten over een brede scène van een meter hoog, waarachter een wand van twee verdiepingen was aangebracht met nissen, kolommen en beelden. Volgens de behoeften kon het overdekt worden door een velarium. Het deed dienst voor toneelvoorstellingen. Ten zuiden van het groter theater lag het quadriporticus, waar de toeschouwers konden wandelen en babbelen tijdens de pauze van het stuk. Zelfs buiten de voorstellingen was het een plaats van afspraak. Het amfitheater van Pompeji is het oudst bewaarde en dateert uit de eerste eeuw v. Chr. Het kon 20.000 mensen bevatten, die er kwamen kijken naar de gladiatorengevechten of naar de jacht op wilde dieren. Het had nog niet de ingewikkelde structuur van de amfitheaters van het Keizerrijk en beschikte niet over onderkeldering. Het had trappen aan de buitenkant en de bovenste galerij was voorbehouden voor vrouwen. Het politieke leven Pompeji werd bestuurd door twee duumvirs die werden bijgestaan door twee edielen (verantwoordelijk voor hygiëne, openbare voorstellingen, markten en bevoorrading van de stad) en door de hoge raad van 100 Pompejanen, die omwille van hun bijzondere kwaliteiten en verdiensten verkozen waren, de ordo decurionum. Hun decreten werden door de stadsmagistraten uitgevoerd. Elk jaar, in de maand maart, werden verkiezingen gehouden om de magistraten te vervangen en was er dus een grote drukte en belangstelling voor deze politieke gebeurtenis, die door zo goed als alle inwoners gevolgd werd. De verkiezingsteksten op de muren, iets als een verkiezingsaffiche van nu, maakten de namen van de kandidaten bekend, wat ze voor ogen hadden, hun kwaliteiten en hun programma. Op 1 juli namen de nieuw verkozenen hun functie op. Religie en tempels Het sacrale aspect had een belangrijke plaats in het dagelijks leven en kwam tot uiting in godsdienstige vieringen en riten, in de tempels en heiligdommen, tijdens officiële openbare feesten of in meer persoonlijke vieringen thuis. De wortels van de Romeinse religie liggen in een wereld van landbouwers en herders, die erg afhankelijk waren van de natuur en de seizoenen. Zoals de Romeinen vereerden de Pompejanen dus een aantal beschermgoden en, bijgelovig als ze waren, gaven ze aan dieren en planten een symbolische of godsdienstige betekenis (bij voorbeeld een pad deed water ontspringen, een slang stond voor vruchtbaarheid, een sneeuwbal of Gelderse roos,viburnum, was teken van overwinning). Ze geloofden ook in de magische kracht van symbolen (bij voorbeeld een fallus was het symbool voor geluk en voorspoed). Door hun contact met de Etrusken, voeren ze de cultus van Jupiter, Juno en Minerva in. De invloed van de Grieken weerspiegelt zich in de verering van Apollo. De oudste tempelresten in Pompeji zijn precies die van de tempel van Apollo, die teruggaan op de 6de eeuw v. Chr. Tussen de 6de en de 3de eeuw v. Chr. ontstaat er een pantheon van officiële goden die twee per twee 'gekoppeld' worden: Jupiter - Juno, Apollo - Diana, Mars - Venus, Neptunus -Minerva, Mercurius - Ceres, Vulcanus - Vesta. Daarnaast waren er nog een aantal goden van tweede rang, die stonden voor waarden die de Romeinen belangrijk vonden, zoals Fortuna, Concordia, Pietas, Victoria, Pax, Fides en, tijdens het Keizerrijk, de cultus van de weldoende keizers (bij voorbeeld die van Augustus maar nooit die van Nero!). Daarvan getuigt de tempel van Fortuna Augusta. In Pompeji waren de beschermgoden van de stad en van de landbouw Hercules, Bacchus en Venus. De officiële erediensten werden voorgegaan door de Pontifex Maximus en priesters en waren, zoals in Rome, die van Jupiter, Juno en Minerva, wat een teken was van de alliantie met de hoofdstad. Gezien de Romeinse religie gemakkelijk andere goden erkende, kwamen er, via het contact met de Egyptische wereld, weer nieuwe bij, zoals Isis. De tempel van Isis is het best bewaarde heiligdom van Pompeji. Thuis was het de pater familias die waakte over de godsdienstige tradities, die de belangrijke levensmomenten omkaderden. Daar vereerde men de Lares, de geesten van de voorouders, en de Penates, de beschermgoden van het huis, voor wie er meestel een klein altaar stond waarop men offergaven legde. Geneeskunde Voor de 3de eeuw v. Chr. beperkte de geneeskunde zich veelal tot religieuze praktijken of magie (de cultus van Esculapius, god van de geneeskunde, raadpleging van een orakel, gebruik van ex-voto's) of werd ze, volgens empirische bevindingen, uitgeoefend door het hoofd van de familie die, dankzij recepten die van vader op zoon overgingen, kruidenbehandelingen toepaste. Aan het einde van de 3de eeuw v. Chr. verspreidden de Griekse geneeswijzen zich meer en meer. Sinds Caesar, in 46 v. Chr., het Romeins burgerschap toekende aan buitenlandse geneesheren, maakte de geneeskunde een enorme vooruitgang: er kwamen oog- en oorspecialisten, vrouwenartsen, en chirurgen. Van hen werden er in Pompeji instrumenten teruggevonden. Lichaamsverzorging De zorg om het lichaam was heel belangrijk. Mens sana in corpore sano! (een gezonde geest dankzij een gezond lichaam) In het warme klimaat was baden als het ware de basis van de lichaamshygiëne. Gewone mensen gingen, tegen een heel bescheiden prijs, naar de openbare badplaatsen want enkel rijke families hadden privé-baden. De economische welvaart, de contacten met Egypte en het Oosten, de nieuwe drang naar luxe, deden een bloeiende handel ontstaan van parfums en specerijen. Het gebruik van zeep en tandpasta werd aangemoedigd; zalven, balsems en parfums waren erg in trek na fysieke inspanning, sport, massage, epilatie of bad. Er zijn flesjes, tandenstokers, kammen, krulspelden, borstels, haarstukjes, pruiken en kleurstoffen opgegraven. Er bestond in Pompeji een corporatie van parfumeurs en er is een zone blootgelegd waar bloemen werden gekweekt voor de parfumindustrie. Heel wat fresco's illustreren het belang van de lichaamsverzorging (bijvoorbeeld in de Villa dei Misteri of in de Casa dei Vettii). Voeding en teelten De voeding van de Romeinen bestond uit granen, groenten, fruit, vooral druiven, melkproducten, vlees en vis. Brood, hun basisvoedsel, werd op bijna industriële manier gemaakt in broodbakkerijen, die over grote stenen graanmolens beschikten om het graan te malen. Het brood van Pompeji was, volgens inscripties, van uitstekende kwaliteit. In de streek rond de Vesuvius was de druiventeelt het belangrijkst, dan die van olijven en fruit (o.a. vijgen, granaatappels, noten, amandelen). Verkiezingsteksten verwijzen naar de groentetelers en onderlijnen hun belang op politiek vlak. Zaden van groenten (o.a. sla, erwten, linzen, bonen), ajuin- en lookknollen zijn er gevonden, teksten spreken van koolgewassen, van artisjokken, van porei en kruiden. Vlees voor consumptie was meestal varkensvlees want runderen werden vooral gekweekt voor de melk, de huiden en als lastdieren net zoals paarden, ezels en muilezels. Schapen en geiten gaven buiten vlees ook wol, die heel belangrijk was voor de stoffenindustrie waarvan Pompeji een gekend centrum was. Ook wol uit andere streken werd hier trouwens verwerkt. Men weet ook dat er kippen en bijen gekweekt werden. Wist je? - Dat de Romeinen een soort tandpasta gebruikten en dat ze hun tanden met urine wit hielden. - Dat ze getrokken tanden door valse tanden vervingen. - Dat ze hun haar verfden, fond de teint, lippenstift en maquillage gebruikten. - Dat ook mannen zich epileerden en hun kaalheid probeerden te verbergen met haarstukjes en pruiken. Winkels, kroegen, beroepen Zoals in onze moderne steden waren er ook handelsstraten met winkels, ateliers van ambachtslui en tavernes, die uitgaven op de straat. Omdat er aan de achterkant van de winkels dikwijls opslag- of werkplaatsen lagen, woonden de eigenaars op de verdieping. Winkels voor voeding bewaarden hun voorraad in amfora's of in grote aarden kruiken die in de grond zaten (bijvoorbeeld voor graan, bloem). Pluimvee en vlees echter hingen aan haken. Sommige winkels met hun ateliers leken heuse kleine ondernemingen (bij voorbeeld de bakkerijen). Heel wat ambachtslui hadden speciale voorzieningen nodig, zoals de leerlooiers, de wevers of andere beroepen uit de stoffenindustrie (bij voorbeeld de werkplaats van Lucius Veranius Ipseus waar de stoffen werden geperst). Sommige bewerkingen werden soms op het platteland gedaan (bij voorbeeld het wassen en ontvetten van de wol, het kaarden en spinnen). Sommige winkels waren gespecialiseerd in één product zoals die van Fufidius. Successus die verven verkocht voor de decoratie van huizen of voor het kleuren van stoffen; er waren er zelfs die maar één kleur in al haar tinten maakten en verkochten. Inscripties, fresco's, gereedschap en sommige huizen bevestigen ons dat er beroepen waren als die van geneesheer, schrijver, masseur, groentekweker, fabrikant van parfum en toiletartikelen, schoenmaker enz. Het thermopolium was een soort kroeg of café-restaurant dat meestal bestond uit een grote ruimte, die op straat uitgaf, en voorzien was van een toonbank, waarin grote kruiken gevat zaten voor drank en levensmiddelen. In één van zulke kroegen heeft men het geld van de kassa gevonden. Huizen en tuinen In de Vesuviaanse steden kan men niet spreken van één enkel type van huis. Door de eeuwen heen is de huizenbouw geëvolueerd en heeft ze verschillende invloeden ondergaan - Samnietische, Griekse en Romeinse - en ook bouwtechnieken, stijl en grootte zijn veranderd al naargelang van de sociale status van de eigenaars. Huizen in de stad waren anders dan die van het platteland. Buiten de stad waren het in het begin vooral landbouwcomplexen voor ontginning en productie (villa rustica) die met de tijd uitgroeiden tot aangename en luxueuze residenties (villa). In de stad echter waren enkel de welstellenden eigenaar van hun huis. Ze leefden in een ruime woning en werden gediend door huispersoneel. Hun eigendom was omgeven door een muur. Minder gefortuneerden leefden in gebouwen met verdiepingen, een voorloper van de appartementsgebouwen (insulae), zonder enig comfort, in kleine kamers zonder water of haard en met weinig vensters. In dat soort gebouwen weerspiegelen versiering en uitrusting ook sociale verschillen. Het aantal grote huizen in Pompeji bewijst dat er veel welvaart was. De tuin maakte steeds deel uit van zulke villa's en heeft ook een hele evolutie ondergaan. Waar hij eerst een praktische functie had als groentetuin achter het huis (hortus) is hij stilaan een siertuin geworden, omringd door het peristylium, een ware tuin voor het oog, met bloemen en groen, fonteinen en beelden en soms zelfs een zwempoel. De kunst van de mooie siertuinen dateert dus niet van nu maar was al een modeverschijnsel in de Keizertijd. De typische structuur van een (groot) huis De Pompejaanse domus is bijna altijd opgetrokken in baksteen, versierd met fresco's, pleisterwerk en mozaïeken, zowel tegen de wanden als op de vloeren. De grootte hangt af van de welstand van de eigenaar maar het algemeen plan volgt meestal eenzelfde indeling: - Het vestibulum of inkom - Het atrium, een plaats die versierd was met tapijten, beelden en fresco's en waar de gasten verwelkomd werden. Die ruimte was meestal vierkant met een dak dat op zuilen steunde en naar het midden afhelde tot een opening (compluvium), waarlangs licht maar ook regenwater binnenviel in het impluvium, een bekken waarvan het water stroomde naar de watervergaarbak van het huis. - Rond het atrium lagen er verschillende nogal donkere vertrekken, meestal slaapkamers, cubicula, en het - triclinium, de eetkamer waar ook gasten konden ontvangen worden. - Daarachter kwam het tabulinum (of tablinum), een soort salon of werkvertrek waar ook het altaar van de lares en penates kon staan. Het was rijk versierd met fresco's en beelden. - Van daar ging men naar het peristylium, een siertuin die door een zuilengalerij omringd was, waarlangs de keuken lag en eventueel een badkamer, een wijnopslagplaats, bergruimten en toiletten. De eigenaar kon zijn huis, naargelang zijn budget, uitbreiden en mooier maken. Het beste voorbeeld hiervan is het Huis van de Faun, het grootste van heel Pompeji (ongeveer 3.000 m2!). Dit huis werd gebouwd in de Samnietische periode maar onderging tijdens de verbouwingen Griekse en Romeinse invloeden. Het was zeer rijkelijk versierd en telde verscheidene mozaïeken o.a. die van Dionysius op een panter, van een tragediemasker, van vissen en zeedieren en vooral de allergrootste, die van de strijd van Alexander tegen Darius. Men kent de eigenaar van de woning niet, maar alles laat vermoeden dat hij één van de rijkste inwoners van Pompeji moet geweest zijn.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: