De Gladiatoren

Geplaatst op zaterdag 22 maart 2003 @ 23:33 , 3084 keer bekeken

Gladiator komt van het Latijnse woord "gladius" wat zwaard betekent. De Gladiatoren waren de professionele strijders van het oude Rome, ze traden oorspronkelijk op bij Etruskische begrafenissen, zonder twijfel met de bedoeling de dode een gewapende begeleider mee te geven in zijn volgende leven, en dat de geesten van de doden bevredigd zouden worden door dit bloedoffer, dat is ook de reden waarom de gladiatoren vochten tot de dood. In Rome werden de gladiatorengevechten immens populair en namen snel in omvang toe. De eerste bekende voorstelling vond plaats in 264 v.C, op de begrafenis van een zekere Junius Brutus, schonken zijn zonen hem drie paren gladiatoren.

Julius Caesar in 44 v.C, liet tot driehonderd paren gladiatoren in blinkend zilveren uitrusting vechten als eerbetoon aan zijn vader die 20 jaar eerder gestorven was en het zouden er zelfs meer geweest zijn als een nerveuze Senaat hem niet had tegengehouden. Door deze toename in populariteit werden de voorstellingen uitgebreid van één dag tot soms zelfs een honderd-tal dagen, dit gebeurde soms onder de regering van keizer Titus. Keizer Trajanus liet tijdens zijn triomfviering vijfduizend paren gladiatoren vechten. Bij het einde van het jaar 200 werd dit soort van publieke vermakelijkheid van een attentie voor de doden, meer een attentie voor de levenden. Een aristocratische begrafenis werd aangewend om op te scheppen met hun welstand, om hun overwinningen te vieren en ook om hun reputatie zowel als hun carrière te verbeteren. De gladiatorenwedstrijden werden het voorrecht van de keizers die ze opdroegen als een voorstelling van hun eigen macht en prestige. Gladiatoren waren hoofdzakelijk slaven die voor dat doel werden aangekocht, en criminelen die veroordeeld werden te dienen in de scholen. Een niet ongewone merkwaardigheid in de rangen van de gladiatoren waren geruïneerde mannen, soms uit een hoge sociale positie, die als gladiator alsnog in hun levensonderhoud trachtten te voorzien. Veel vrije mannen oefenden dit riskante beroep uit in de hoop beroemdheid te verwerven of om onder de hoede te geraken van een rijke burger als beschermheer. De vertoningen werden verschillende dagen op voorhand aangekondigd door affiches aan de muren in de straten, ook werden er kopieën van verkocht. Deze affiches gaven de namen van het beste koppel strijders, de datum van de show, de naam van de schenker en de verschillende soorten strijders. Het spektakel begon met een optocht van de gladiatoren door de arena en werd gevolgd door een simulatiegevecht (praelusio) met houten wapens. Trompetgeschal kondigde de optocht van de echte gladiatoren aan en zij die schrik hadden werden in de arena gedreven door middel van zwepen of roodgloeiende ijzers. Als een gladiator gewond raakte schreeuwden de toeschouwers "Habet" (hij is gewond). Als hij overgeleverd was aan de genade van zijn tegenstander, hield hij zijn hand op om de genade van het volk af te smeken, de schenker liet de beslissing over zijn leven of dood aan het volk, als de toeschouwers genade wensten wuifden ze hun zakdoeken en bij geen genade draaiden ze hun duimen naar beneden. De beloning voor een overwinning bestond uit palmtakjes en soms uit geld. Als een gladiator een aantal gevechten overleefde kon hij ontslagen worden uit zijn ambt, hij kon ook terug in dienst komen na zijn ontslag. In sommige gevallen konden de strijders politiek belangrijk worden omdat vele van de omstreden ambtenaren gladiatoren als bodyguards hadden. Dit leidde af en toe tot een handgemeen met bloedvergieten aan beide kanten.
Een deserteur uit het Romeinse leger die gevangen genomen werd en verkocht als slaaf aan een gladiatorenschool in Capua, 26 km ten noorden van Napels, was Spartacus, één van de achtenzeventig mannen die in 73 vC ontsnapten en zich schuil hielden op de Vesuvius. Toen op de vlucht zijnde slaven en vrije mannen hun rangen vervoegden, groeide hun leger tot zeventigduizend. Spartacus vocht zijn weg naar Cisalpine Gaul van waar zijn volgelingen van plan waren zich te verspreiden naar hun thuisland. Maar toen besloten werd om in Italië te blijven om te plunderen, marcheerden ze terug zuidwaarts, ondertussen de Romeinse legioenen verslagend die voor hen werden uitgestuurd. De senaat, die in eerste instantie de bedreiging niet serieus nam en het beschreef als een rooftochtje van gladiatoren en slaven, duidde nu Crassus aan om hen met geweld te onderdrukken, iets dat nu wordt beschouwd als een opstand. Spartacus en zijn vrienden werden tenslotte in de val gelokt en verslagen, in de steek gelaten door piraten die hun een overtocht naar Sicilië beloofd hadden. "Zo groot was de slachting," schrijft Appian "dat het onmogelijk was ze te tellen." Zesduizend gevangenen werden gekruisigd langs de Via Appia over de ganse lengte van Capua tot Rome. De derde Serviele Oorlog (Slavenoorlog), zoals hij werd genoemd, had tien legioenen en twee jaar nodig om onderdrukt te worden. Het volgende jaar werden Crassus en Pompeius verkozen als consuls van Rome. Het lichaam van Spartacus werd nooit gevonden. Legioenen die veroordeeld werden voor laf gedrag tijdens de slavenopstand werden in groepjes van tien man ingedeeld en één man in iedere groep, door het lot aangeduid, moest door zijn kameraden ter dood gebracht worden. Plutarch heeft geschreven: "dat ook oneer aan deze manier van dood gehecht is en vele afschuwelijke en weerzinwekkende kenmerken de bestraffingen vergezelden." Maar zoals Appian opmerkte: "had het ook een heilzaam effect tegenover het leger, het bewees dat Crassus voor hen gevaarlijker was dan de vijand." De senaat had de legioenen van Pompeius uit Spanje en die van Lucullus zijn overwinning op Mithridates in het oosten teruggeroepen, maar Crassus wou kost wat kost met deze opstand afrekenen vooraleer de legioenen aankwamen. Er zouden geen slavenopstanden meer zijn. De Staat stelde strengere controles in op publieke spelen en grote aantallen gladiatoren werden getraind in de keizerlijke scholen onder het toezicht van een opzichter (lanista). Een gezelschap van gladiatoren kon gekocht of gehuurd worden, ook werden er velen in private dienst genomen door politiekers en welgestelde burgers als lijfwachten en zeker in tijden van onrust. Om hoofd te zijn van een gladiatorschool (ludus) was een welbekende maar niet benijdenswaardige bezigheid. Eigenaar zijn van gladiatoren en hen verhuren daarentegen was een legale en wettige handelstak. Het meest bekende amfittheater is het Colosseum; dit Flaviaanse (69-96) amfitheater was gebouwd rond het jaar 80. De monumentale grootte van dit bouwwerk en zijn centrale ligging in de stad benadrukte de belangrijkheid van dit gebouw en de gladiatorenspelen in het Romeinse Rijk. Eén van de rariteiten van keizer Domitianus was zijn voorliefde voor ongebruikelijke gladiatoren, zoals dwergen en vrouwen, en de halfgekke Commodus verscheen in hoogsteigen persoon in de arena, natuurlijk zijn gevechtje winnend. In de arena kon je gekoppelde gladiatoren zien die aan elkaar gewaagd maar toch niet identiek waren zodat de strijd hevig was en lang kon duren. Zo zou het kunnen dat een Retiarius, die licht bewapend was, in de arena moest met een Secutor of een Mirmilones die beschermd werden door een zwaar pantser dat hen hinderde in hun snelheid en behendigheid.
Enkele voorbeelden van de "Ludi Romani": - De Ludi Florales of Landbouw Spelen op 28 april: werden ter ere van Flora gehouden zodat de gewassen goed zouden groeien en de oogst goed zou zijn. De spelen duurden zes dagen en begonnen met theatervoorstellingen en eindigden met circusspelen en offerandes aan Flora. Hazen en geiten werden losgelaten en bonen, erwtjes en kruiden (lupine) werden onder de toeschouwers verdeeld, dit alles met de vruchtbaarheid als reden. Gedeelten van de feestelijkheden werden 's nachts gehouden. De prostituees beschouwden het vruchtbaarheidsfeest voor Flora ook hun feest. - De Ludi Secular of Tarentini in mei en juni: werden elke eeuw gehouden voor het afzweren van de pest en ziekten voor de nieuwe generatie. Ze werden in het leven geroepen door de eerst Consul in 509 vC, Publius Valerius Poplicola. De spelen duurden drie dagen en nachten van aanhoudende podiumspelen. - De Ludi Taurei Quinquennales op 25 en 26 juni: elke vijf jaar ter ere van de goden van de onderwereld, gehouden in het circus Flaminius. Er werden paardenraces en stierengevechten gehouden en er hadden ook offerandes plaats. De afleiding van de naam wordt toegewezen aan de verkoop van rundvlees aan zwangere vrouwen in de tijd van Tarquinius Superbus die toen leidde tot een uitbraak van de pest, daarvoor werden deze spelen ingesteld om die goden van de onderwereld die de oorzaak waren voor de pest goed gezind te maken. - Ludi Apollinares van 6 tot 13 juli: waren spelen ter ere van Apollo, ze werden voor het eerst gehouden in 212 vC tijdens de tweede Punische oorlog. Deze spelen werden om de vier jaar gehouden en vanaf 208 vC jaarlijks op 13 juli. Apollo werd verwacht de Romeinen te helpen in de strijd en als genezer. De spelen waren geliefd en werden terug van 6 tot 13 juli gehouden, twee dagen arenaspelen en twee voor theateropvoeringen. Natuurlijk werden er offergaven aan Apollo geschonken en alle aanwezigen kregen een halskrans. Na de spelen waren er nog zes dagen markten en kermissen. - Ludi Victoriae Caesaris van 20 tot 30 juli: waren spelen ter ere van Julius Caesar en van Victoria een godin die nauw verwant was met Caesar. Na de slag van Pharsalus in 48 vC beloofde Caesar deze spelen die moesten bestaan uit dramatisch toneel en arenagevechten. Ze werden opgedragen aan zijn voorouder en patroonheilige Venus Genetrix en werden gehouden op 26 september 46 vC, de dag dat de tempel in Rome aan Venus Genetrix werd gewijd. Toen kregen de spelen de nieuwe naam: Ludis Veneris Genetricis. In 45 vC werden de spelen verplaatst van 26 september naar 20 tot 30 juli en werd de naam veranderd naar de Ludi Victoriae Caesaris.
Er waren meerdere soorten gladiatoren die van elkaar verschilden door hun uitrusting en de manier van vechten. De "Samnite" hun benaming kwam van een volk uit een bergachtig gebied in zuid-Italië dat volk werd in 312 vC door de Romeinen verslagen. Ze vochten met de nationale wapens van de Samnieten, als teken van minachting, een groot rechthoekig schild (scutum), een metalen of gekookt lederen scheenbeschermer (ocrea) aan hun linkerbeen, een gepluimde helm met vizier (galea) en lange staart en een kort zwaard (gladius). De "Tracian" had een klein rond schildje, scheenbeschermers aan beide benen, een gebogen dolk (sica) of zwaard, op hun hoofd hadden ze een volledige vizierhelm of een open helm met een brede rand. Over het algemeen werden ze ingezet tegen deMirmillones. De "Mirmillone" die bewapend werd op de Gallische manier met helm, zwaard en schild en zo genoemd werd naar de visversiering op hun helm. De "Retiarius" de netman, hij symboliseerde de visser, droeg een lichte pantsering zoals een metalen schouderstuk (galerus) op de linkerarm, hij vocht blootshoofds en hij trachtte zijn "achtervolger" te strikken met zijn werpnet (iaculum) dat hij in de rechterhand hield en indien succesvol maakte hij zijn opponent af met de drietand (fascina) in zijn linkerhand. Hij werd meestal ingezet tegen de secutor. Ze werden aanzien als minderwaardig door gebrek aan pantsering. De "Secutor" de achtervolger, hij vocht met een groot ovalen of rechthoekig schild en lederen beenbeschermers op zijn benen. Hij droeg ook een hoogvizier helm, zijn wapen was een dolk of een zwaard. De "Sagitarius" was een gehelmde boogschutter die zes pijlen meekreeg. De "Laquearius" had geen helm of schild, zijn wapens waren een bollas of een lasso en een lange dolk, zijn linkerarm en schouder waren beschermd met een zwaar opstaand pantser. De "Essedarius" zijn intrede in de arena was achterop een strijdwagen, een helm zonder vizier, een middelgroot ovaal schild, een speer en een zwaard en bepantsering op zijn rechterarm De "Catafractarius" droeg een klassieke helm, geen schild, wel een tweehandszwaard of een strijdknots, als bescherming had hij een lange schub of maliënkolder en geen beenbescherming. De "Dimacheirius" had een helm met opstaande rand en een metalen opstaande kuif, hij vocht met twee zwaarden en had een pantser op beide armen en lederen banden om de beide benen. De "Provocator" zijn helm had een opstaande rand met een metalen kuif, en een klein schildje met armbevestiging zodat hij in zijn linkerhand een kort zwaard of een lange dolk kon hanteren. Een stootspeer was zijn primaire wapen en soms had hij twee hoge scheenplaten en soms geen, wel had hij altijd bescherming op zijn rechterhand. Met de opkomst van het christendom vielen de gladiatorenvoorstellingen in ongenade. Keizer Constantijn I heeft de gladiatorspelen wettelijk verboden in het jaar 325, aanvankelijk met weinig effect want ze werden opnieuw verboden door keizer Honorius die leefde van 393 tot 423 en zelfs nog een eeuw daarna zouden ze verder bestaan hebben.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: