De Etrusken: buitenbeentjes in de Italiaanse geschiedenis

Geplaatst op zondag 03 november 2002 @ 21:59 , 2297 keer bekeken

Er is iets bijzonders aan de Etrusken. Heel even hadden ze een hoogstaande cultuur, maar ze gingen ten onder aan wellust en decadentie. In de strijd waren ze bloeddorstig en gewelddadig, maar in vredestijd hoogst verfijnd en beschaafd. Bovendien weten vele Italianen tot op vandaag niet hoe ze hun voorvaderen moeten behandelen: als een merkwaardige speling van de geschiedenis of, zoals Silvio Berlusconi het doet, als de vertegenwoordigers van een groots en roemrijk verleden.

Toscane, Umbrië en Latium. Italiaanser kan moeilijk, zou je denken. Niettemin was deze streek een buitenbeentje in de prille geschiedenis van het Romeinse rijk. Van hieruit begonnen de Etrusken rond 700 voor Christus hun grote economische zegetochten in het Middellandse-Zeegebied. Een grote pijler van hun macht en rijkdom was ijzer, dat ze in lange rijen kleine ovens aan de rand van de Tyrreense Zee smolten. Als de zaken wat slechter gingen, was piraterij een lucratief alternatief. Met velen waren ze niet. Per generatie leefden er zon half miljoen Etrusken, maar hun invloed was op dat ogenblik ongeëvenaard.

Etruskische grafkelder te Monterozzi

GRAFKELDERS
Toch weten we in verhouding weinig over dit merkwaardige volk. Na pakweg een eeuw had het zijn macht en rijkdom immers weer verspeeld, en werd het geleidelijk opgeslorpt door de Romeinen. Geschriften zijn schaars. De bedreiging die voor de Romeinen uitging van deze ver ontwikkelde en hoogstaande cultuur, maakte dat veel vernield werd. Bovendien waren de linnen boeken van de Etrusken erg vergankelijk. Een uitzondering is de liber linteus, de wikkel van een mummie die 1.300 woorden bevat, vooral religieuze voorschriften.

Onze bescheiden kennis over de Etrusken hebben we vooral te danken aan antieke geschiedschrijvers, maar vooral aan de vondsten in de grafkelders. Deze grafkelders illustreren ook het best de ambivalente manier waarop de Italianen met hun Etruskisch erfgoed omgaan. Aan de ene kant zijn er de wetenschappers, die nu en dan enkele weken komen graven, waarna de objecten verdwijnen in kisten en in de kelders van de musea. Daartegenover staan de grafrovers, die de schatten verkopen aan rijke buitenlandse verzamelaars.
Er is nog een derde benadering van de Etrusken mogelijk, namelijk de romantische, waarbij je mag blijven fantaseren, lezen, verzamelen, dagdromen over dit magische volk en je optrekken aan hun levenslust die soms overgaat in wellust, én hun levenskunst.

Voor de beredeneerde wetenschappers zijn de Etrusken al lang geen mythe meer. Zij zijn de autochtone grondleggers van de Italiaanse cultuur, en dus van de westerse. Zijn imiteerden de Griekse cultuur niet, maar lieten zich erdoor beïnvloeden terwijl zij een eigen, primitieve, wat boerse bijdrage leverden. Als de rijke koninklijke families wat meer verantwoordelijkheidsgevoel hadden gehad, in plaats van decadent te zwelgen in hun opgestapelde rijkdommen, hadden de Etrusken en niet de Romeinen de vroege West-Europese geschiedenis gedomineerd.

Typische Etruskische urne

Boeiender wordt het wanneer men meer wil weten over de mensen die in de graven lagen, en die in steen gehouwen bovenop de sarcofagen rusten. Echtparen die een grote genegenheid voor elkaar vertonen en die vaak innig dicht tegen elkaar aan liggen. Vrouwen die allesbehalve onderdanig zijn, maar integendeel een zekere politieke macht hebben en niet moeten onderdoen voor de mannen. Mannen met een dikke blote buik die uit hun gewaden puilt, en die zich niet schamen voor hun vadsige levensstijl. Van deze mensen wordt verteld dat ze zich te buiten gingen aan wilde braspartijen, dat ze hun vrouwen probleemloos deelden met hun vrienden en dat ze zich nog liever vergrepen aan de jonge knappe slavenjongens dan aan de slavinnetjes die naakt het eten en drinken opdienden.

Urna degli Sposi - museum Volterra

FATALISME
Tegelijk lieten de Etrusken zich leiden door een onvoorwaardelijk geloof in magie en waarzeggerij. De toekomst werd afgelezen uit de ingewanden van dieren, en vooral uit hun lever. In het archeologisch museum van Piacenza bevindt zich een bronzen model van een lever, die is verdeeld in kleine vlakjes die elk toegeschreven werden aan een of meer goden. Net als de lever was ook de hemel verdeeld in 16 delen. De goden communiceerden via donder en bliksem. Afhankelijk van de plaats, het tijdstip, de soort en de hevigheid van de blikseminslag kon worden bepaald welke god aan het werk was en wat hij duidelijk wilde maken. Daaruit kon dan worden afgeleid welke maatregelen moesten worden genomen om hen weer gunstig te stemmen, via welbepaalde riten en offergaven. De Romeinen riepen trouwens tot in de derde eeuw na Christus de hulp in van Etruskische leverschouwers en bliksemlezers, omdat zij gereputeerd waren om hun kennis en visie.

De bronzen lever van Piacenza

Misschien had het luilekkerleventje van de rijke en aristocratische Etrusken wel te maken met de dreiging van het noodlot die steeds boven hun hoofden hing. De natuur en de goden hadden immers alles in handen, en de mens moesten zich daarnaar schikken. Vandaar ook een zeker doemdenken. De Etrusken gaven zichzelf als volk een levensduur van tien eeuwen, te rekenen vanaf 968 voor Christus. Hoe lang een eeuw precies duurde, hing af van de voortekenen. Dat konden muizenplagen en besmettelijke ziekten zijn, maar ook verloren zeeslagen, gerommel in de vulkanen of zware blikseminslagen. Naarmate de tijd verstreek en hun macht en roem taanden, maakte dan ook somberheid zich van hen meester. Misschien was het leven na de dood toch niet zo feestelijk als eerst werd gedacht...
Terwijl de rijke aristocraten aanvankelijk Griekse mythologische verhalen en moedige oorlogsdaden lieten uitbeelden op hun stenen doodskisten, werden de verhalen geleidelijk somberder. Bloedvergieten en fatalisme haalden de bovenhand op heldenmoed en grootse prestaties.

BERLUSCONI
De huidige belangstelling voor de Etruskische beschaving dateert uit de Renaissance. Nadat zij, vaak letterlijk, door de Romeinen was platgewalst, lag zij eeuwenlang onder de grond verborgen. De heersers van Florence, met Lorenzo il Magnifico De Medici als eerste, ontdekten het rijke erfgoed van de Etrusken. Zij wensten er zoveel mogelijk over te weten te komen en begonnen verwoed te verzamelen.
De reden voor deze belangstelling lag voor de hand: de vorsten van Toscane wilden hun humanisme laten wortelen in de oude Etruskische traditie waarbij de burgers van de steden grote vrijheid genoten. Daarmee zetten zij zich af tegen de monarchen van de pauselijke staat die door de Romeinse keizers waren geïnspireerd. Kunstenaars volgden al snel hun voorbeeld. Leonardo da Vinci ontwierp bijvoorbeeld een graftombe die leek op een enorm Etruskisch graf.
De geschiedenis herhaalt zich.

Ook vandaag zijn de Etrusken opnieuw door de politici ingepalmd. Ditmaal is het Silvio Berlusconi die de strijd van de Etrusken tegen de Romeinse overheersing tot een toonbeeld van patriottisme verheven heeft. Hij liet alvast een grote, Etruskisch aandoende graftombe bouwen met 36 ligplaatsen voor familieleden en vrienden, met grote reliëfs en zuilen waarvoor honderd ton marmer nodig waren. Berlusconis eigen sarcofaag is van travertijn, versierd met rode rozetten.

BOEK "ETRUSKEN - DE MYTHE ACHTERNA"
Meer informatie over de Etrusken vind je in het boek "Etrusken - de mythe achterna. De auteur, Willebrord Nieuwenhuis, is geen wetenschapper. Hij schreef Etrusken als een journalist, vertrekkend vanuit zijn eigen belangstelling die tijdens lange verblijven als correspondent in Italië was gegroeid. Het resultaat is een boeiend en vlot verslag dat door de Etruskische geschiedenis zwerft, zonder een bepaalde weg te volgen, gestuurd door mensen en plaatsen.
Het is Nieuwenhuis er niet om te doen een historisch werk te schrijven, noch om wetenschappelijke volledigheid na te streven. Hij tracht de nieuwsgierigheid van de lezer op te wekken voor een cultuur en een volk die ondanks al het onderzoek mysterieus blijven en tot de verbeelding spreken. En daarin slaagt hij uitstekend.

Het boek van Willebrord Nieuwenhuis, "Etrusken. De mythe achterna", werd uitgegeven in 2002 door Prometheus/NRC Handelsblad, en telt 199 blz.,
(ISBN 90-446-0108-3.)


Bron: Luc Hanegreefs, 02-11-2002
De Financieel-Economische Tijd


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: