Geplaatst op donderdag 12 april 2007 @ 23:43 , 1515 keer bekeken
Driemaal de oudheid ontleed.
De Nederlandse oudhistoricus Fik Meijer is met zijn reeks succesboeken goed op weg om de 'Huizinga van de oudheid' te worden. Zijn nieuwste werk lijkt geënt op de actualiteit: integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld, zegt de ondertitel.
Er was vorig jaar in Nederland even enige opschudding toen het afscheidscollege van de Utrechtse hoogleraar Nieuw Testament en Oudchristelijke Literatuur Piet van der Horst op dringend verzoek van zijn rector werd 'aangepast'. Van der Horst wilde aanhalen dat in sommige moslimkringen het hatelijke antieke verhaal van het zogezegde Joodse kannibalisme nog altijd de ronde doet: "Ideeën leven beangstigend lang", aldus de geschrokken, teruggefloten Van der Horst. Dat langlevende waanidee mocht even niet gezegd worden. Te onwetenschappelijk én te gevaarlijk. Dag academische vrijheid.
Ik moest aan dat incident en Van der Horsts ideeën-leven-lang-uitspraak denken bij het lezen van de begrijpelijke en terechte aarzeling waar Fik Meijer in de inleiding van Vreemd volk blijk van geeft. Meijer zag ervan af om "vluchtige parallellen met het heden te trekken", en wel omdat "de verschillen tussen de vreemdelingenproblematiek van de klassieke oudheid en die van de moderne tijd minstens zo significant zijn als de overeenkomsten". Dat neemt niet weg, zegt dezelfde Meijer, "dat in dit boek voorbeelden van integratie, segregatie, vreemdelingenhaat en religieus geweld te vinden zijn die zó op de hedendaagse werkelijkheid gelegd kunnen worden". Die tweeslachtigheid tref je in veel historische boeken over de oudheid aan. Meijer zelf liet in zijn vorige boek, een geschiedenis van het Romeinse Rijk, in extremis een hoofdstuk weg waarin het antieke Rome, "de eerste wereldmacht", en de huidige Verenigde Staten met elkaar werden vergeleken. Te gemakkelijk, te goedkoop.
Nu móét een beetje historicus dat van die grote historische verschillen natuurlijk poneren. Uiteraard staan Grieken en Romeinen ver van ons af, een slordige tweeduizend jaar. Toch is het met een thema als dit even onvermijdelijk dat lezers hun actuele bril opzetten. Je kunt nauwelijks anders.
Onbeschaamd heb ik in Meijers boek onder meer de volgende zinnen aangestreept en in gedachte 'op onze hedendaagse werkelijkheid gelegd':
Besluit: de 'vreemdelingenproblematiek' was en is in veel opzichten een sociaaleconomisch verhaal. Dat wist u al. Nu weten we ook dat het in Athene en Rome niet anders was. Ideeën leven beangstigend lang.
De vreemdelingenkwestie was en is ook een religieuze problematiek. Een klein derde van Meijers driehonderd bladzijden gaat over joden en christenen en hun lastige relatie met de hen omringende wereld. Het was een zaak van God-met-hoofdletter tegen de goden. Zolang de bekeringsdrang van de mono's niet te groot was - zoals bij de teruggetrokken joden - werden ze op veel momenten gedoogd, maar met die christenen zat het er algauw bovenarms op. Zij ondermijnden de staatsgodsdienst van Rome door pertinent te weigeren mee te doen met de cultus voor Jupiter en de zijnen, en ze vereerden bovendien een schlemiel die aan het kruis een vernederende dood was gestorven en die een boodschap bracht die niet van deze wereld was. Staatsgevaarlijke fundamentalisten waren het, in tegenstelling tot volkeren die, zoals de Romeinen, een veelgodendom aanhingen en van wie die goden meestal probleemloos in het Romeinse pantheon werden opgenomen. Er kon er altijd eentje bij.
Hoe het christendom in korte tijd zoveel Romeinen kon bekeren en uiteindelijk zelf staatsgodsdienst worden, is een van de grote raadsels van de late oudheid. Vrolijk wordt Fik Meijer er niet van: "Het vrije denken en spreken van de Grieks-Romeinse wereld werd definitief ingeperkt in een systeem waarin meningsvorming ondergeschikt was geworden aan het geloof." Men moet hopen dat de heer André-Mutien Léonard, bisschop van professie, in sommige opzichten gelijk heeft met zijn stelling dat wij, decadenten, terugkeren naar de Grieks-Romeinse oudheid. Al die homo's altijd (sic).
Vreemd volk loopt chronologisch door de oudheid, van de Myceense beschaving tot de val van Rome. Dat is goed voor tweeduizend jaar. Die aanpak biedt ruimte voor de diverse meningen en vele aanpakken die er in zo'n lange periode natuurlijk waren. Meijer neemt je in zijn aanstekelijke stijl op sleeptouw en laat ook ruimte voor de vele twijfels die er gezien de karige bronnen zijn: was Alexander de Grote met zijn massahuwelijk van Grieken en Perzen een ruimhartige kosmopoliet of een handige strateeg? Het tweede, vermoedelijk. Opmerkelijk is onder meer dat met name de Atheners van de klassieke tijd, de uitvinders van het begrip 'autochtonen' - mensen die volgens de mythen letterlijk uit de eigen bodem waren gegroeid - erg karig omsprongen met burgerrechten, in tegenstelling tot de Romeinen, die vreemdelingen graag om tactische redenen te vriend hielden. Uiteindelijk zijn de Griekse stadsstaten aan hun koppigheid ten onder gegaan.
Een van de woorden die in dit boek het meest voorkomen is 'superieur'. Zowel Grieken als Romeinen waanden zich superieur tegenover andere volkeren. Die van het Oosten waren verwijfd, luxezuchtig en laf, die van het Noorden 'domme sterke blondjes'. De betreurenswaardige vanzelfsprekendheid van slavernij in de oudheid heeft alles met dat uitgangspunt te maken. Gelukkig was het recht op vrijspreken op veel momenten sterk genoeg om ook andere stemmen het woord te geven. Befaamd is de ruimdenkendheid van de historicus-etnoloog Herodotus, de man wiens werk jarenlang meereisde in de koffer van de betreurde Ryszard Kapuscinski. Maar ook Herodotus lost een van dé grote problemen niet op voor wie over dit thema wil spreken: we horen nauwelijks iets van de overkant, de niet-Grieken en -Romeinen, enkele uitzonderingen niet te na gesproken.
Enkele jaren geleden besprak ik in deze kolommen The Invention of Racism in Classical Antiquity van Benjamin Isaac (DM, 22/9/04). Meijer heeft Isaac uitgebreid geraadpleegd, en terecht. Maar terwijl Isaac in de eerste plaats de elite aan het woord laat en het discours over rassen en etniciteit ontrafelt, probeert Meijer op een meer vulgariserende wijze ook de realiteit van alledag een plaats te geven, voor zover dat kan. Wie de twee boeken leest, krijgt een goed beeld van wat antieke xenofobie, discriminatie, segregatie, integratie, immigratie, acculturatie et cetera voorstellen en, ja hoor, wat ze met onze tijd te maken kunnen hebben. Het zijn stuk voor stuk begrippen met een Grieks-Romeinse pedigree.
Fik Meijer
Vreemd volk.
Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld
Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam,
331 p., 19,95 euro
Bron: Patrick De Rynck; De Morgen (www.demorgen.be)
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: