Geplaatst op zaterdag 19 mei 2018 @ 15:26 , 1652 keer bekeken
Zowat drie eeuwen na de vuurtongen van Pinksteren brak het christendom door in het Romeinse Rijk. Inger Kuin schreef een boeiende synthese van wat religie in de Grieks-Romeinse oudheid betekende. Jona Lendering focust op één keerpunt: het kruisvisioen van keizer Constantijn rond 310.
Wat geloofden Grieken en Romeinen, collectief en individueel? Was het daar ook van ‘God ziet u’? Namen ze mythen over rare goddelijke exploten en orakels voor waar aan? Mogen we spreken van een embedded staatsgodsdienst? Van waar al die (dieren)offers waar het onderzoek lang op focuste? Bestonden er ook mensenoffers? Wat zijn lachrituelen? En waarom geeft de jonge Augustus de dag na een boze droom verstek voor een wereldveldslag? Kon je filosofisch andersdenkend en atheïst zijn in de oudheid? Wat is het correcte verhaal van de concurrentiële nieuwkomer die ‘christendom’ heette en die bijvoorbeeld dierenoffers afzwoer? Quid met het leven na de dood?
Laat het duidelijk zijn: Inger Kuin gaat de vele complexe en intrigerende vragen niet uit de weg in haar gebalde synthese van de antieke religie. Dit is – spoiler alert – een van haar kernboodschappen: het verzamelfenomeen religie omvatte bij de Grieken en Romeinen een eindeloze variëteit aan goden, rituelen en ideeën. Jaloersmakend bont. Vol contradicties door wat Paul Veyne ‘de balkanisering’ van ons brein noemde. Met veel intercultureel religieus leentjebuur over en weer. En wezenlijk tolerant. Daarom zijn de zeldzame religieuze aanklachten, zoals tegen Socrates en Christus, zo opmerkelijk.
Dat waren dan ook meer politiek geïnspireerde processen. Religie, politiek en identiteitsvorming, ook toen al. En de vervolgingen van christenen hebben alles te maken met Romeinse achterdocht voor de vorming van een parallelle wereld met veelal nachtelijke privésamenkomsten van religieus intolerante mensen met een wervende bekeringsdrang.
Na lectuur heb je het gevoel: ik snap ze, die rare Romeinen en Grieken
Kuin overloopt de uiteenlopende bronnen en geeft een idee van hun mogelijkheden en beperkingen. Zowel de bekende literaire teksten van Homerus, Hesiodus en Vergilius, als ‘volkse’ opschriften en magische vervloekingstabletten passeren de revue. Die bevestigen het feest van veelheid, de competitie en de bizarre tegenstrijdigheden. Zonder heilige boeken en gebetonneerde openbaringen.
Kuin ontkracht oude clichés en versleten denktrants over zogenaamd ‘primitieve’ religies. Of neem de topos dat in de keizertijd het polytheïsme uitgeteld was en klaar om door het monotheïstische christendom te worden vervangen. Het was, zoals dat altijd gaat, veel en veel complexer dan dat. Zoals ook het begrip ‘romanisering’ verkeerde eenrichtingsverwachtingen wekt: altijd en overal was er religieuze wisselwerking, ook in ons noordelijke deel van het Rijk tussen Keltische en Grieks-Romeinse goden.
Het is een krachttoer wat Kuin hier na aarzelende beginbladzijden presteert, met een onderwerp waarover niet alleen spreekwoordelijke bibliotheken zijn volgeschreven. Ze beantwoordt de basics, overspant met genuanceerd gemak een eeuw of dertien, wijst op merkwaardige vormen van continuïteit en op disrupties, en blijft dankzij de vele voorbeelden boeien. Kuin actualiseert met mate en neemt je mee in het almaar evoluerende onderzoek. Na lectuur heb je het gevoel: ik snap ze, die rare Romeinen en Grieken. En ik snap waarom ik dingen niet snap. Het verleden blijft altijd een vreemd land. Zeker als het over dingen gaat die zich goeddeels afspelen ‘in de hoofden’ en bij de gewone man.
Dat Constantijn een einde maakte aan de christenvervolgingen is minstens overdreven
Jona Lendering fulmineert op zijn website (www.mainzerbeobachter.nl) sinds tijden met enige strengheid tegen veel van zijn collega-menswetenschappers en oudheidkundigen: ze communiceren niet of slecht met het brede publiek en leggen veel te weinig hun methodes en vooral ook hun beperkingen uit. Geen wonder dat ze in een crisis zijn beland. Wie zoiets verkondigt, moet het zelf anders doen. Dat doet Lendering in Het visioen van Constantijn, waarvoor Vincent Hunink de gezwollen feestrede vertaalde waarin het genaamde visioen als… heidens wordt beschreven.
Dit zijn de zekerheden: keizer Constantijn promootte het christelijk geloof en stierf als christen. En het aantal christenen nam exponentieel toe na zijn troonsbestijging. Dit is wat de christelijke auteur Eusebius vertelt en wat tot op vandaag in de schoolboeken staat over Constantijns visioen kort voor hij in 312 bij Rome een rivaal beslissend versloeg: hij zou een kruis hebben gezien met de woorden dat de God van de christenen hem de overwinning beloofde. Die boekte hij ook en daarom bekeerde hij zich. Hij maakte een eind aan de christenvervolgingen.
Jona Lendering deconstrueert het verhaal met brille, door consequent gebruik te maken van wat we weten en vooral ook door te wijzen waar er gaten zijn in onze kennis: zekerheid zullen we voor veel facetten van de oudheid nooit hebben. In dit geval komt de auteur na veel omzwervingen – je moet als lezer bereid zijn hem in zijn veeleisendheid te volgen – tot de conclusie dat Constantijn vermoedelijk in 309/310 een lichtvisioen had, dat hij dat eerst aan Apollo toeschreef en het pas veel later om politieke redenen – en ‘omdat de menselijke herinnering een hond is die gaat liggen waar hij wil’ – zelf is gaan beschouwen als een manifestatie van Christus. Van het zogenaamde chi/ro-teken dat Constantijn waarnam – met de eerste twee Griekse letters van Christus’ naam – weten we bijvoorbeeld niet of het in 312 al een christelijk symbool was, zoals doorgaans wordt aangenomen. Het speelde wél een rol in de cultus van de zonnegod. En dat Constantijn een einde maakte aan de christenvervolgingen is minstens overdreven, want die waren eigenlijk al voorbij.
De vierde eeuw wordt steevast een kanteleeuw genoemd: aan het begin nog maar nauwelijks christendom, aan het eind volop én staatsgodsdienst. Deze twee boeken zijn elkaars tegenpolen – het ene is een synthese, het andere een zoektocht naar één historisch gebeuren – maar alle twee stellen ze bestaande beelden grondig bij, contextualiseren ze de religieuze (r)evolutie en brengen ze hun lezers bij de tijd.
Inger N.I. Kuin
Leven met de goden. Religie in de oudheid.
Amsterdam University Press, 140 blz., 14,99 € (e-boek 6,99 €).
Jona Lendering en Vincent Hunink
Het visioen van Constantijn. Een gebeurtenis die de wereld veranderde.
Omniboek, 176 blz., 17,50 € (e-boek 9,99 €).
Bron: PATRICK DE RYNCK, De Standaard, 18/05/2018
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: