Mysteries van de piramiden: de Godenbergen van farao Snofru

Geplaatst op zondag 07 mei 2006 @ 16:27 , 1052 keer bekeken

Na de ontdekking van holle ruimten en geheime kamers in de piramiden, zoeken archeologen opnieuw naar verborgen mummies. Ligt farao Snofru nog in zijn zerk? Hij geldt als bouwer van een monumentale sterrenarchitectuur.

Bent Pyramid

De "knik" piramide van Snofru - Dashur

Deze winter opende in het Egyptisch museum in Caïro een nieuwe mummiezaal met elf lichamen van hogepriesters, koninginnen en prinsen uit de 19e tot de 22e dynastie. Enkelen waren zelfs de experts niet bekend. 'De gebalsemden waren in de kelder zoek geraakt', zegt Wafaa el-Saddik, directrice. 'Onze restaurateurs zagen eruit als schoorsteenvegers.' Maar de grote schoonmaak levert nieuwe schatten op. Internationale televisiestations en magazines roken lont en meldden zich in groten getale aan. Egypte en de wereld van de hiërogliefen blijven miljoenen mensen fascineren. Bakermat van de magie, de hoogbouw en de administratie, voortrekker ook in vrome zaken. De eerste staat van de wereld schreef 3000 jaar geschiedenis - van de steentijd tot in de periode van de Romeinen.

Dit volk zag in zon en sterren symbolen van de eeuwigheid. De met natron en cederolie geconserveerde mummies uit verzonken millennia staren ons levendig aan. De piramide van Cheops is het enige antieke wereldwonder dat nog overeind staat. Maar het rijk aan de Nijl vertoonde ook in een vroeg stadium sporen van chaos en verval. Vermoedelijk al tijdens een zware regeringscrisis rond 2100 v. Chr. drongen dieven binnen in de piramides, de koninklijke begraafplaatsen en lanceerplatforms voor de farao's naar het rijk der sterren. Kennelijk ontsnapte alleen Toetanchamon aan de bandieten. In 1922 vond de Brit Howard Carter hem goed bewaard in zijn graf. Hij lag bedolven onder sieraden, ringen, borstversieringen, strijdwagens, meubels en een dolk uit meteoorijzer. De mummie is teruggevonden in de binnenste van vier in elkaar geschoven zerken, die 110 kilo zwaar zijn en bestaan uit zuiver goud. (Volgens recente computeranalyses werd hij niet vermoord. Hij stierf op z'n 19e aan een onbekende ziekte.)

Maar is hij echt de enige farao die in zijn originele verpakking de tand des tijds doorstond?

Het is vandaag een van de spannendste vragen uit de archeologie. De secretaris-generaal van de hoge raad voor de oudheid in Egypte, Zahi Hawass, wrijft zich in de handen: voor het toerisme is het thema een goudmijntje. Al in 2002 stuurde hij een telegeleide Pyramid Rover door de luchtschachten van de piramide van Cheops. En omstreeks deze tijd waagt hij een nieuwe poging met een Japanse robot. Al meer dan twee decennia leidt hij de onderzoekingen in het piramideveld van Gizeh bij Caïro. En ook de Franse architect Gilles Dormion, uitgerust met endoscoop en georadar, liet zich niet onbetuigd. In de piramide van Cheops ontdekte hij een geheime gang onder de vloer van de 'koninginnenkamer'. En in het grafmonument van farao Snofru, stichter van de 4e dynastie, ligt boven de ingang een hal die naar twee verborgen zalen leidt.

Dormion heeft zijn theorie al klaar. Hij vermoedt dat Cheops in een alsnog onbekende 'vierde kamer' van zijn piramide begraven werd - 'en daar nog altijd ligt'. In het grootste grafmonument van de mensheid bevond zich een fopmechanisme uit draaibare beeldjes, valdeuren en afsluitblokken, zo veronderstelt Dormion. (zie grafiek hiernaast) Andere onderzoekers geloven niet in de droom van een tweede goedbewaarde farao die zich, met goud beladen, nog ergens in het verborgene ophoudt. Daarvoor duurt het zoeken al veel te lang. In de 9e eeuw liet de Arabische kalief Mamun met bruut geweld een zoektunnel uithakken, en later hees Napoleon zich in de piramide van Cheops. Hij zou er een demon ontmoet hebben. Meer was er ook niet te vinden. Geniesoldaten gingen springstof gebruiken. Maar wat ze vonden, stelde iedereen teleur: alleen lege kamers, niks mummies, geen goud. De begraafruimten van de farao's zagen er zo kaal en troosteloos uit, dat sommigen gefrustreerd raakten.

Hoeveel trucs haalden de koningen van Egypte uit om hun kostbare rustplaatsen te beveiligen tegen plunderaars? Hoeveel valse sporen zetten ze uit?

De tot monsterachtige hoogten opgestapelde rotsmassa's boden voldoende plaats voor geheime wegen. Vele details van de architecturale inrichting van de grote grafmonumenten uit de 4e dynastie zijn tot vandaag onopgehelderd. Er zijn gangen die in het niets eindigen, merkwaardige nissen, dubbele grafkamers en uitrondingen waarvan niemand de zin begrijpt. De directe inkijk in de monumenten is versperd. Bovendien houden er zich wereldwijd slechts 50 experts bezig met de architectuur van deze dodenplaatsen - misschien ook omdat daarbinnen nauwelijks zuurstof voorhanden is. Kaarsen branden hier met een lage vlam.

VALSE START

Maar nu waait er een frisse wind. Hightechsnuffelaars maken een volledig nieuwe vorm van mummie-opsporing mogelijk. De georadar kan de dichtheid van steenpaklagen elektronisch meten. En telegeleide robotauto's zijn in staat om afgelegen plekken te ontdekken. De eerste pogingen van Dormion tonen al welke verrassingen de elektrospionnen in petto hebben. Toen hij een amper vingerdikke endoscoop in de piramide van Medum via een boorgat inbracht, bespeurde hij een regelmatig gevormde gang. Hij is 1,4 meter hoog en leidt naar twee verborgen ruimten. En precies daar, in Medum, aan de rand van de Faijum-oase, vermoedt de knorrige Hawass nu een knaller van formaat. Hij wil de bouwheer van de eerste piramide vinden, en vermoedt dat hij nog altijd in zijn stenen graf ligt.

Red Pyramid

De rode piramide van Snofru - Dashur

'Snofru was de grootste van alle farao's, en heeft alle grafschenners in het ootje genomen', zegt Hawass. Snofru liet zowat tien miljoen stenen opstapelen, en noemde zichzelf niet voor niets de 'heer van de wereldorde'. De geschiedenis behandelde hem niet rechtvaardig, ze vergat hem. Alleszins staat hij in de schaduw van zijn zoon Cheops en diens nakomelingen Chephren en Mykerinos, die hun hemelhoge grafmonumenten in Gizeh oprichtten. Miljoenen toeristen hebben er een pelgrimstocht naar het woestijnzand aan de rand van Caïro voor over. Snofru's piramidestad daarentegen, 30 kilometer zuidelijker in Dahschur, is nauwelijks bekend. Tot in het midden van de jaren negentig was het een militair domein. Verboden toegang. Snofru liet daar tegelijk twee spitse dodenbergen optrekken: de machtige 'rode piramide' is 109 meter hoog; de 'knikpiramide', opvallend door haar eigenaardig, gebroken design, rijst 105 meter op.

Een enkel sterk versplinterd en bevuild kalksteenbeeldje laat Snofru zien als een man met brede lippen en lichte ezelsoren. De necropool die hij in Dahschur liet bouwen, wordt door Duitse teams onder leiding van Rainer Stadelmann (72) onderzocht. De meest verbluffende resultaten leverden alsnog de knikpiramide op. De Duitsers reconstrueerden de verschillende fases in de bouwgeschiedenis van dit troosteloze gedrocht en analyseerden de schade. Die wees uit dat de eerste streng en abstract geplande piramide uitliep op een catastrofe. Eerst zakten de fundamenten weg. Reddingspogingen brachten geen baat, het begin van het piramidetijdperk kende een valse start.

Nieuwe inzichten werpen eindelijk licht op de 4e dynastie en een heerser die 50 jaar lang de troon bekleedde. De prins werd omstreeks 2700 v. Chr. geboren, waarschijnlijk in Memphis, waar het centrale paleis van de farao staat. In zijn tijd konden de steenhouwers van Egypte al de hardste gesteenten, zoals dioriet of graniet polijsten. Niemand weet hoe. In Snofru's regeertijd wordt het eerste koperen beeldje gegoten en de harp uitgevonden. De 365 dagenkalender bestond ook al. Tussen zijn 16e en 18e treedt de kroonprins in het huwelijk, met een zuster of een halfzuster: het koningsgeslacht wilde zijn bloed zuiver houden. Op zijn 30e komt hij eindelijk aan de macht. Met boogschutters en voetvolk trekt hij op naar Nubië, waar hij 7000 gevangenen maakt en 200.000 stuks vee verovert. Bij het bestuur verlaat de koning zich op een leger van schrijvers en beambten. Hij verdeelt het rijk in 38 gouwen. De economie wordt centraal beheerd, zoals vroeger in de Sovjet-Unie.

Snofru's familie bezet al de belangrijke ambten in het land. Het gewone volk krijgt de heersende clan slechts zelden te zien. Omringd door gouden stoelen en geurlampen leeft ze afgeschermd in het paleis van Memphis. Vele prinsen dragen de titel 'behoeder van het geheim'.
Het staat vast dat de koning dadelijk na zijn ambtsaanvaarding begint met de bouw van zijn mausoleum. Hij kiest een plaats aan de oostrand van de Faijum-oase, 50 kilometer buiten Memphis.
Eerst wordt een piramide met acht trappen gepland. Het ontwerp is conservatief en stamt van zijn voorganger, farao Djoser, die al 40 jaar eerder voor het eerst een dergelijke trap liet maken.

Maar Snofru wil hoger gaan. Blok voor blok verrijst de machtige ziggoerat.

Wanneer de metselaars na tien jaar bouwen de truwelen laten vallen, torent de spits 85 meter hoog. Een godenberg! Zijn naam: 'Snofru is duurzaam'.

Tegenwoordig staat in Medum alleen nog een zielige ruïne, die er als een toren uitziet. Telkens weer hebben steenrovers zich hier in de oudheid bediend en het gebouw tot onherkenbaarheid afgestroopt. Ooit reikte het bouwwerk echter in zigzag tot aan het firmament. Met Snofru begint het gigantisme in de architectuur, en zijn opvolgers Cheops en Chefren gingen dezelfde weg op. De koningen van de 4e dynastie wilden de eeuwigheid afbeelden - een nieuwe architectuur van de sterren. De farao's van de vroegste periode hadden zich nog in grote onderaardse magazijnen laten begraven, volgepropt met spijs en drank. Er waren zelfs keukens. Ze wilden bij Sokar wonen, diep onder de aarde, in het schaduwrijk. Snofru daarentegen streefde naar het licht. Voor zijn priester-astronomen waren de sterren bij de pool aan de noordelijke hemel, die nooit ondergaan, het summum van eeuwige duur. De Egyptenaren noemden hen de 'nooit vermoeiden'. Maar ook de merkwaardig oranje lichtende vaste ster Aldebaran uit het sterrenbeeld Stier duikt in de vroege astroteksten op. Ze geldt er als teken van ondergang en verjonging.

Het moderne onderzoek laat er geen twijfel over bestaan: al tijdens het oude rijk werd er duchtig geroofd. Dus dokterden de bouwmeesters almaar meer geraffineerde veiligheidssystemen uit. Ze bouwden valschachten en geheime sluipgaten. Om het openbreken van de afsluitstenen te verhinderen, werden deze uit het hardste graniet gemaakt. Politie patrouilleerde op het necropolenterrein. Aan de wanden van de grafkamers hingen banvloeken. Snofru's ingenieurs voorzagen voor de piramide van Medum een soort pantserversperring. De afdalende gang wilden ze compleet volstoppen met rotsblokken. Voor de grafruimte legden ze een gang met grote nissen aan. Kennelijk moesten hier grote afsluitstenen gestald worden. Alleen: in de vermeende grafkamer van Medum heeft geen mummie gelegen. Een sarcofaag is er nooit neergezet. Een afleidingsmanoeuvre?

GEOMETRISCH WONDER

De archeologen staan te popelen om hier verder te zoeken. Maar Egyptes oppermachtige opgravingschef Hawass weigert toestemming te geven. De Fransman Dormion, die ook in de koninginnenkamer van de piramide van Cheops geen gat in de vloer mocht boren (om de elektronisch ontdekte holte te onderzoeken), is behoorlijk nijdig. Maar Hawass geeft geen krimp: 'Wat zou u zeggen als wij een gat in de Notre-Dame zouden willen boren?', repliceert hij. De opgravingschef houdt de zowat 300 buitenlandse opgravingsteams sowieso kort. Elke nieuwe vondst moet eerst aan hem gemeld worden. Nieuwe opgravingslicenties worden niet meer verstrekt. In de context van Snofru mag alleen de ploeg van Stadelmann nog werken.

En te onderzoeken valt er nog genoeg. Snofru's trappenpiramide van Medum, 400.000 kubieke meter kalksteen, was maar het begin. Rond het twaalfde jaar van zijn heerschappij liet de farao zijn eerste begraafplaats varen en gooide zich op een nieuw project. Hij stuurde zijn geologen en landmeters uit om een geschikte bouwplaats te zoeken. Ze vonden die in Dahschur, op een woestijnplateau hoog boven de Nijl. Archeoloog Stephan Seidlmayer ontdekte door boringen de piramidestad van Noord-Dahschur. Ze ligt nu zes meter onder Nijlmodder bedolven. In nauwe stenen huizen leefden daar de kaalgeschoren priesters die na het overlijden van de farao voor diens lafenis moesten zorgen.

De vaklui verzekeren dat het er op de werf vrolijk toeging. Hawass spreekt van een 'nationaal project' op vrijwillige basis. De waarheid is: slavernij was in het oude Egypte weliswaar onbekend, maar niet de dwangarbeid. De werklui zwoegden blootsvoets, halfnaakt, zonder handschoenen. Telkens weer liepen ze bij het hanteren van de loodzware steenblokken breuken op. Priester-artsen verbonden en spalkten de geplette gewrichten en legden kruiden op de zwellingen. Een annalensteen vermeldt dat Snofru in het twaalfde jaar van zijn regering een nieuwe 'koningsburcht' liet bouwen. Naar het westen toe groeide voor zijn ogen een geometrisch wonder: zijn architecten hadden een gloednieuw grafdesign verzonnen: streng, glad, regelmatig - als een figuur uit het wiskundeboek. Trappenpiramiden komen elders ook voor, dodentempels in prismavorm nergens anders.

Ook op geestelijk vlak kwam het onder Snofru tot een revolutie. De nieuwe religie kreeg de bovenhand - en daarmee de triomf van de zonnegod. De priesters legden de eeuwigheid nu op een nieuwe manier uit: als een cyclische terugkeer van de centrale ster, die in het oosten opging en bloedrood boven de westelijke woestijn onderging. Zo moest de farao zelf een eeuwig fonkelende ster aan de hemel worden. De necropolen uit de vroege periode van Egypte waren noord-zuid georiënteerd. Nu draaide de as zich oost-westwaarts, richting op- en ondergaande zon. De farao werd de zoon van Re, die hem bij zijn dagelijkse reis over de horizon begeleidde.

Aan Snofru's nieuwe grafmonument werkten 10.000 gewone steensjouwers mee en 500 vaklieden: steenhouwers, wiskundigen, sierkunstenaars. Helaas, de piramidestomp was nog maar een paar meter hoog toen er verzakkingsscheuren optraden. De ondergrond verdroeg het gewicht niet. De ingenieurs bedachten een beschermend korset uit kalksteen van 15,7 meter dik om het gebouw te omsluiten. Maar ook dat liet het uiteindelijk afweten. Almaar meer gipsmortel was nodig om de scheuren te camoufleren. Op een hoogte van 47 meter wierp de bouwleiding de handdoek in de ring. De ideale vorm werd opgegeven, de hellingshoek van de piramide tot 43 graden verkleind om gewicht te sparen. Maar de chaos bleef duren. In de nieuwe grafkamer hield de versplintering aan. Ze werd ten slotte dichtgemetst. Na vijftien jaar bouwtijd was het godengraf eindelijk klaar - als ruïne. De knikpiramide was een gigantische mislukking.

PHANTOMAS

Wat te doen? Onbezwaard vatte de al bejaarde Snofru een nog heroïscher project aan: de rode piramide, zij het op een meer stabiele ondergrond, een kleine 2 kilometer verderop. Midden in de werkzaamheden stuurde de farao een deel van zijn werklui terug naar Medum, om daar de eerste trappenpiramide op te knappen en haar een gladde, abstracte vorm aan te meten. Waarom hij zijn krachten niet bundelde, is een raadsel. Maar het wonder geschiedde: beide grafmonumenten waren klaar toen Snofru op de gezegende leeftijd van 75 jaar overleed. Priesters ontvleesden de dode en wikkelden zijn knoken in linnen doeken. Een echte mummificering met natron was in het oude rijk nog onbekend. Het met bloemen omkranste lijk gleed in een open zerk en werd in de piramide getakeld. Maar in welke?

Volgens Hawass' nieuwe theorie liet Snofru zich in zijn oude graf in Medum begraven. Handig zou hij de potentiële rovers bij de neus hebben genomen en zich stiekem naar het hiernamaals hebben begeven. Hawass: 'De koning ligt misschien nog altijd onaangeroerd in zijn prachtzerk.' De egyptologen zijn verbijsterd. Ze gaan er immers nog altijd van uit dat Snofru zich liet begraven in de rode piramide - zijn laatste en meest grandioze bouwwerk. Wie ooit in de door meer dan vier miljoen ton steen omgeven zerkkamer van deze dodenberg heeft gestaan, met haar 14,70 meter hoog kraagsteengewelf dat als een gotische kathedraal oogt, vermoedt van welk kaliber Snofru moet zijn geweest.

Nu, lag of ligt de grote steenstapelaar daar ook begraven? Zijn er in Medum nog onbekende zigzaggangen, verborgen kruiptunnels of dichtgemetselde corridors die de weg naar het 'allerheiligste' nog altijd versperren? Toen de Brit John Shae Perring rond 1840 de pompeuze grafruimte betrad, woelde hij daar als een dolleman. Begin de jaren vijftig volgde een Egyptisch team dat de vloer nog verder openscheurde om de godmens met zijn rijkdommen eindelijk te vinden. De buit was nihil. Niettemin kwamen daarbij resten van een verfomfaaide mummie aan het licht, waarvan de restanten nu in het instituut voor medische geschiedenis in Gizeh liggen. De overblijfselen van Snofru of van een begrafenis uit een latere tijd?

Om het raadsel eindelijk op te lossen, liet de directeur van het British Museum in Londen enkele jaren geleden een onderzoek instellen. De Britten bezitten het lichaam van een zoon van Snofru uit graf M17 in Medum. Het plan voorzag om de beide mummies genetisch te onderzoeken. Mocht het erfgoed de vader-zoonrelatie bevestigen, dan zou er geen twijfel meer bestaan: Snofru was dan wel verfomfaaid, maar voorhanden. De onderneming mislukte jammerlijk. De reden: de Britten konden hun mummie uit M17 niet meer vinden. Ze was ergens verkeerd gelegd.

Zo is het leven. Niet alleen de millennia wissen de getuigenissen uit, ook de archeologen zelf hebben menig spoor verkwanseld. In plaats van hun vondsten te documenteren, gedroegen enkele pioniers van het vak zich als vandalen. Ze stalen en plunderden. De onschatbare sarcofaag van koning Mykerinos zonk in de 19e eeuw bij de verplaatsing naar Londen in de Atlantische Oceaan. Ook in de duistere buik van het Egyptisch museum van Caïro is menige schat verkeerd gelegd. Pas de nieuwe directrice neemt het opruimen ernstig ter harte. Onlangs ontdekte ze twee houten beeldjes die nu in het lab gerestaureerd worden. Het zijn zeldzame meesterwerken uit de 4e dynastie, de tijd van Snofru.

Misschien bevinden er zich in de gewelven nog verwijzingen naar de ware rustplaats van deze heerser. Ook de jongste spionrobotten zouden nieuwe informatie over de Phantomas van de piramiden kunnen geven. De Duitse archeologen in de zandmassa's van Dahschur lijken de held op het spoor te zijn. Maar de kans dat Snofru nog met goud behangen in zijn zerk ligt, achten de meesten toch erg klein. En de wanden van de grafmonumenten zijn dik en ondoorzichtig. Of zoals de Weense egyptoloog Peter Janosi het uitdrukt: 'Piramidecomplexen waren de geheimzinnige plaatsen waar de gedaanteverwisseling plaatsvond van de dode koning tot onsterfelijke god. We hebben dat alsnog niet precies begrepen.'

Websites:
http://www.ancient-egypt.org/index.html

Bron: Jean Braet; Knack.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: