Expo "Toetachamon - Het gouden hiernamaals" in Bonn (Duitsland)

Geplaatst op maandag 07 februari 2005 @ 00:03 , 1810 keer bekeken

De Vallei der Koningen

De koningsgraven van het Nieuwe Rijk (1550 - 1069 v.Chr.) liggen tegenover het moderne oord Luxor, in een afgelegen dal in de westelijke woestijn van Thebe, de Vallei der Koningen.De piramidevormige bergtop El-Qurn steekt uit boven de Vallei. De graven zijn diep in de rotsen uitgehouwen en rijkelijk met beelden gedecoreerd, in de 18e Dynastie voornamelijk met scènes uit het onderwereldboek Amduat, waarin de nachtelijke rit van de zonnegod Re door de onderwereld wordt beschreven. De zonnecyclus stond toen in het middelpunt van het geloof in het hiernamaals. De overleden koning wilde hieraan deelhebben, om op te gaan in de eeuwige cyclus van opgang en ondergang, van leven en dood. Voor gewone mensen vervulde het op papyrus geschreven Dodenboek, met zijn ontelbare spreuken, hetzelfde doel.

De tempels voor de eeuwige dodencultus van de overleden koningen, die eveneens aan de god Amon gewijd waren, liggen aan de rand van het vruchtbare land van West-Thebe. De eerste koninklijke rotsgraven waren nog zeer bescheiden, maar in de loop der tijden ontstonden systematisch uitgebreide complexen. Tijdens de 18e Dynastie konden verwanten van de koning en hofbeambten bij wijze van gunst van de koning ook het recht op een begrafenis in de Vallei der Koningen krijgen, maar wat betreft vorm, decoratie en giften verschillen hun graven in aanzienlijke mate van de koningsgraven.

De grote ontdekkingen in de Vallei der Koningen werden in de 19e en de 20e eeuw gedaan: in 1817 ontdekte de Italiaan Giovanni Battista Belzoni het graf van Sethi I, en in 1898/99 stootte de Fransman Victor Loret op de graven van de koningen Tutmoses III en Amenhotep II en op het graf van de hoveling Maiherperi. Onder leiding van de Amerikaanse amateur-archeoloog Theodore M. Davis werden tussen 1903 en 1908 de voor onze tentoonstelling relevante graven van Tutmoses IV, Yuya, Tuya, Haremhab en het Amarna-graf blootgelegd. Daarna dacht Davis dat er in de Vallei der Koningen geen belangrijke vondsten meer konden worden gedaan. Howard Carter hield hem bij de les: in 1922 zorgde hij voor de spectaculaire ontdekking van het graf van Toetanchamon.

De koninklijke grafgiften

De decoratie van de graven van de koningen uit de 18e Dynastie moet worden beschouwd als het resultaat van een eeuwenlange ontwikkeling van de Egyptische voorstelling van het hiernamaals, want het oude gedachtegoed werd niet door het nieuwe verdrongen - het werd er veeleer door aangevuld. In het Oude Rijk overheerste de voorstelling van een hemels hiernamaals, terwijl in het Nieuwe Rijk de voorstelling van een onderwerelds hiernamaals primeerde. Onder de verschillende voorstellingen van het hiernamaals en de ziel bevinden zich in de koningsgraven nu de meest uiteenlopende grafgiften. Ze concurreren niet met elkaar, maar vullen elkaar wederzijds aan en moesten de overleden koning op alle mogelijke vlakken aan een nieuw leven helpen.

Sinds mensenheugenis wordt het graf beschouwd als de eeuwige verblijfplaats van de overledene en wordt het gedecoreerd met alle voorwerpen die een leven in het hiernamaals mogelijk moesten maken. Dit omvatte enerzijds objecten, die speciaal werden vervaardigd voor de bijzetting, en anderzijds de meest uiteenlopende dagelijkse voorwerpen, die voornamelijk deel hadden uitgemaakt van de huisraad van de overledene, aangevuld met voorraden zoals levensmiddelen, zalven en stoffen. De giften die voor het graf werden vervaardigd, werden vaak voorzien van de namen en de titels van de eigenaar, maar daarnaast ook met godsdienstige afbeeldingen en teksten; op deze wijze vulden ze de afbeeldingen op de grafwanden op essentiële punten aan.

Het graf van Toetanchamon vormt het uitgangspunt voor het onderzoek van de koninklijkegrafdecoraties van de 18e Dynastie. Ondanks het feit dat Toetanchamon werd bijgezet in een niet-koninklijk graf met vele giften die oorspronkelijk niet voor hem waren bedoeld, geeft zijn grafschat ons een tamelijk nauwkeurig beeld van hoe de koninklijke grafdecoratie er tijdens de 18e Dynastie uitzag. Veel van wat men bij Toetanchamon heeft ontdekt, stemt overeen met de restanten van de grafgiften van zijn voorgangers en opvolgers. Alleen de opstelling ervan komt omwille van de ruimtelijke omstandigheden niet overeen met de opstelling in de andere koningsgraven. De periode die er onmiddellijk aan voorafging, de Amarna-tijd, tijdens dewelke Amenhotep IV / Echnaton de oude culten had afgeschaft en de zonnegod Aton had uitgeroepen tot enige god, oefende kennelijk geen belangrijke invloed uit op de grafdecoratie van Toetanchamon. In de lijn van de smaak uit die periode mogen veel dingen bij Toetanchamon luxueuzer zijn dan bij zijn voorgangers. Wat in het bijzonder opvalt, zijn de rijkelijk vergulde schrijnen en de houten goden- en koningsbeeldjes. Hun voorlopers uit de oudere koningsgraven zijn alleen met hars zwart gemaakt: zwart verzinnebeeldt het leven en de regeneratie in het hiernamaals, maar wordt voornamelijk geassocieerd met de dodengod Osiris, die in de Amarna-periode, waarin het hiernamaals een negatieve appreciatie kende, naar de achtergrond was verdrongen.

In Toetanchamons graf overheerst het goud zodanig, dat ook hier een symbolische duiding voor de hand ligt: goud is de kleur van de zon, die met haar stralen de overledenen in het hiernamaals opnieuw tot leven wekt. In zijn graf schiep Toetanchamon een gouden, meer bepaald een in het licht badend hiernamaals, waarin mogelijk het voorafgaande Aton-geloof nog nagalmt.

Een rondleiding door de tentoonstelling

Amenhotep II en Tutmoses IV (1427 - 1390 v.Chr.)

Na grote veroveringstochten onder Tutmoses III werd ook de tijd van Amenhotep II gekenmerkt door een oorlogsgeest. Onder deze heerser met een voorliefde voor gruwelijkheid, domineerden mannen, die zijn jeugd- en oorlogskameraden waren geweest. Tutmoses IV, zijn zoon en opvolger, trachtte daarentegen te zorgen voor harmonie met de buurlanden. Tijdens zijn korte regeerperiode werd er druk gebouwd, bv. de grote Amontempel in Karnak.

De grafdecoraties van de koningen in de middelste 18e Dynastie

In vergelijking met Toetanchamons grafdecoratie zijn de vondsten uit de koningsgraven van de vroege en de middelste 18e Dynastie bescheiden. In de graven van Amenhotep II en Tutmoses IV zijn dit voornamelijk met hars zwart gemaakte of bontgeschilderde konings- en godenfiguren uit hout, modellen van rituele bekers en symbolische tekens in blauwe faience, evenals dodenfiguren uit diverse materialen, objecten die bijgevolg oninteressant waren voor grafrovers. Het graf van de lijfwacht Maiherperi stamt eveneens uit deze periode. Deze laatste moet een gunsteling van Amenhotep II en Tutmoses IV zijn geweest, want hij werd bijgezet in de Vallei der Koningen.

Amenhotep III en Teye (1390 - 1353 v.Chr.)

Tegen de traditie in huwde Amenhotep III een burgerdochter, Teye, aan wie hij buitengewone privileges en volmachten verleende. Haar ouders Yuya en Tuya kregen zelfs een graf in de Vallei der Koningen. Amenhotep III kon genieten van een volle staatskas en zwolg in oosterse pracht en praal. De gedenktekens van de koning nemen kolossale dimensies aan. De Luxortempel getuigt hier vandaag nog van.

Het graf van Yuya en Tuya

Het graf van de schoonouders van Amenhotep III was tot aan de ontdekking van de laatste rustplaats van Toetanchamon de belangrijkste vondst in de Vallei der Koningen. Het graf, dat ongeschonden werd ontdekt, is tot op vandaag de meest rijkelijk gedecoreerde rustplaats van gewone mensen in de Vallei der Koningen. Veel grafgiften moeten worden beschouwd als giften van Amenhotep III. Yuya bekleedde tijdens haar leven een leidende functie in het leger en voerde het bevel over de koninklijke wagendivisie, terwijl Tuya, de moeder van Teye, Amon-priesteres was en zangeres van Hathor.

Echnaton en Nefertiti (1353 - 1336 v.Chr.) en het mysterieuze Amarna-graf

Onder de regering van Amenhotep IV / Echnaton beleefde Egypte een revolutionaire tijd. Hij riep Aton uit tot enige god en verbood de oude godenculten. In Karnak liet hij de eerste Atontempel bouwen, die hij liet decoreren met kolossale beelden van zichzelf. In een hymne prijst Echnaton de lichtgod Aton als de bron van alle leven. De nieuwe god wordt afgebeeld als een zonneschijf, met stralen die eindigen in mensenhanden. In het zesde jaar van zijn regering verliet Echnaton zijn residentie in Thebe en in Centraal-Egypte, in de buurt van het huidige dorp El-Amarna stichtte hij een nieuwe hoofdstad.

De troonsbestijging van Echnaton betekende een tijdelijke kentering voor de Vallei der Koningen. Voor een periode van ongeveer 25 jaar zijn er geen activiteiten uit de koninklijke necropool overgeleverd. Het einde van deze periode wordt gemarkeerd door het mysterieuze Amarna-graf in de Vallei der Koningen, waarvan hier enkele voorwerpen te zien zijn. De hoofdvondst was de rijkelijk met inlegwerk versierde gouden sarcofaag met vederdecor. Oorspronkelijk behoorde hij weliswaar toe aan Echnaton zelf, maar ondanks intensief onderzoek is het tot op heden onduidelijk wie er uiteindelijk in werd begraven.

Toetanchamon (1332 - 1323 v.Chr.)

Na het mislukken van Echnatons revolutie vatten zijn opvolgers een voorzichtige restauratiepolitiek aan, en ze trachtten over het hele land de cultus van de oude goden nieuw leven in te blazen, met Amon van Karnak voorop. Ten teken van zijn bekering tot Amon gaf de koning zijn eigen gelaatstrekken aan de beelden van de god. Toetanchamon besteeg de troon toen hij nog een kind was, maar zijn exacte relatie met het koningshuis is niet duidelijk.

Wel keerde het Egyptische hof bij het begin van zijn regeerperiode terug naar Memphis, Thebe werd opnieuw het religieuze centrum en de Vallei der Koningen werd de begraafplaats van de heersers van het Nieuwe Rijk.

Toetanchamons grafschat

Niettegenstaande het feit dat het graf van de vroeg-gestorven koning vlak na de bijzetting twee- tot driemaal werd vernield door grafrovers, mag de bewaarde grafinventaris worden beschouwd als uiterst representatief voor een koningsgraf uit de 18e Dynastie. Het meeste van wat bij Toetanchamon werd ontdekt, stemt overeen met de restanten uit de andere koningsgraven uit die tijd. Het graf bestaat uit vier kamers die volledig met grafgiften waren gevuld. De ingang naar de zogenaamde schatkamer, waarin de meeste kostbaarheden tevoorschijn kwamen, werd bewaakt door Anubis, die in de vorm van een jakhals op een schrijn ligt.

Toetanchamons graf: de ontdekking

De ontdekking van het graf van Toetanchamon door de Engelse egyptoloog Howard Carter is zonder enige twijfel een toevalstreffer voor de Egyptische archeologie. Na tien jaar arbeid borg Carter de unieke grafvondst en maakte haar toegankelijk voor het grote publiek en de wetenschap.

De geschiedenis van de lange zoektocht naar dit graf werd in de officiële berichten van de ontdekkers een archeologische detectiveroman: in 1914 nam Lord Carnarvon, Carters mecenas, de opgravingslicentie van de Amerikaanse amateur-archeoloog Theodore Davis over. Tijdens zijn opgravingen in de Vallei der Koningen was Davis op voorwerpen met de naam Toetanchamon gestoten, waardoor Howard Carter hoopte het graf te vinden. Uit werkdocumenten blijkt dat Carter kon bogen op een enorme speurzin. Dankzij zijn systematische onderzoek van het terrein slaagde hij erin een gebied te ontdekken dat kennelijk volledig was genegeerd door vroegere opgravers. Na jaren van vergeefs zoeken, besloot Lord Carnarvon in 1922 nog een laatste graafseizoen te betalen. Howard Carter blokkeerde nu de toegang tot het graf van Ramses VI, waar hij twee jaar voordien de werken had gestaakt omwille van de toeristen. En eindelijk, op 4 november, stootte hij hier op een trap in de rotsen. Op 26 november, nadat de gemetselde doorgang aan het einde van de trap volledig was blootgelegd en de met puin gevulde gang was ontruimd, stonden de ontdekkers voor een tweede verzegelde muur. In het bericht van de ontdekkers beschrijft Howard Carter de volgende gebeurtenissen, de eerste blik in de voorkamer van het graf, als volgt: "Met bevende handen maakte ik een kleine opening in de linkerbovenhoek.daarna maakte ik het gat groter, ik stak er een kaars door en keek naar binnen. Toen mijn ogen echter aan het licht gewend waren, doemden al snel allerlei details van het binnenste van de kamer op uit de nevel, zeldzame dieren, beelden en goud - overal glanzend en schitterend goud!"

Toetanchamons graf: de decoratie

Toetanchamons graf behoort tot het type van de onversierde rotsgraven met dalende trap, zoals deze in de Vallei der Koningen tijdens de 18e Dynastie waren voorzien voor leden van het koningshuis. Via een trap en vervolgens een gang bereikt men eerst een dwarsgelegen voorkamer, die in de linkerhoek uitloopt in een voorraadkamer. Rechts volgt de sarcofaagkamer, die in verbinding staat met de oostelijk gelegen schatkamer. Tijdens de omvorming tot een koningsgraf werd de sarcofaagkamer voorzien van muurschilderingen, die moeten worden geïnterpreteerd als de loop van de zon van oost naar west; ze documenteren de reis van de koning naar de onderwereld.

Op de smalle wand aan de oostzijde van de sarcofaagkamer staat de begrafenisstoet afgebeeld. De doodskist van Toetanchamon ligt in een schrijn op een bark, die door een groep hovelingen naar het graf wordt getrokken. Op de noordelijke hoofdwand staan zeven grote figuren van personen afgebeeld in drie groepen. Rechts ziet men Toetanchamon, die Osiris is geworden. Voor hem staat Ay, zijn opvolger, die door het pantervel als Sem-priester wordt gekenmerkt. Hij voltrekt het ritueel van de opening van de mond, dat de zintuigen in het hiernamaals opnieuw gebruiksklaar moet maken. De koning en de hemelgodin Nut vormen de middelste groep. Helemaal links ten slotte omhelst Toetanchamon, gesteund door zijn koninklijke Ka, een verpersoonlijking van de levenskracht, de dodengod Osiris, die opvalt door de groene kleur van zijn huid. De smalle wand aan de westzijde toont de overtocht van de koning naar de onderwereld en toont motieven uit het eerste uur van het onderwereldboek

Amduat. De twaalf zonnebavianen moeten de zonnegod en, samen met hem, de gestorven koning begroeten bij zijn intrede in de dodenwereld. Op de wand van de ingang aan de zuidkant van de kamer ontvangen Hathor, Anubis en Isis de koning in de onderwereld en schenken hem het eeuwige leven.

Een tentoonstelling van de Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutschland, de Supreme Council of Antiquities Cairo en het Egyptisch Museum van Cairo in samenwerking met het Bazelse Antikenmuseum en de Sammlung Ludwig, met de steun van Deutsche Telekom.

Virtueller Rundgang

Krone und SchleierKunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutschland
Bonn

TUTANCHAMUN
Das goldene Jenseits
Grabschätze aus dem Tal der Könige
4. November 2004 bis 1. Mai 2005


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: