Geplaatst op zondag 30 januari 2011 @ 11:58 , 1208 keer bekeken
Zoals in Nederland wordt in Groot-Brittannië zwaar bespaard op cultuur, tot 30 procent op de subsidies van de Arts Council. De Britse musea komen er wat beter van af met een budgetverlaging van slechts 16 procent. Gelukkig doen grote instellingen als het British Museum al veel langer een beroep op sponsoring om hun grote tentoonstellingsprojecten te financieren. Dat is ook het geval met de nieuwe tentoonstelling over het Egyptische Dodenboek waarvoor het museum een beroep deed op het na de ramp in de Golf van Mexico veel geplaagde BP - ook al de sponsor van de vorige tentoonstelling over Italiaanse renaissancetekeningen. De oliemaatschappij kan op die manier haar gehavend embleem wat oppoetsen.
LEVEN NA DE DOOD
‘Journey Through the Afterlife: Ancient Egyptian Book of the Dead’ is zoals gebruikelijk in het British Museum een schitterend gepresenteerde tentoonstelling met unieke objecten. Men grijpt voornamelijk terug naar de eigen collectie: het museum heeft de meest uitgebreide collectie ter wereld van dodenboeken op papyrus en dit is een unieke gelegenheid om zo’n groot aantal ervan samen te zien. Ondanks de aanwezigheid van mummies, beeldjes, amuletten, juwelen, en dies meer is dit geen tentoonstelling die op spektakel mikt. Men tracht integendeel met objecten en tekstplaten een dieper inzicht te geven in de Egyptische opvattingen over het leven na de dood. De tentoonstelling eindigt met het langste dodenboek ter wereld, de zogenaamde Greenfield Papyrus die liefst 37 meter lang is en nooit eerder in zijn geheel te zien was (om conservatieredenen is hij in ingekaderde delen opgesplitst).
Een Egyptisch dodenboek was een papyrusrol die de overledene meegegeven werd op zijn laatste reis. Veel meer dan de mummies, de maskers, de beeldjes en de objecten waarmee de graven gevuld werden, geven deze dodenboeken een inzicht in het complexe Egyptische geloof waarin het leven na de dood een centrale rol speelde. De oude Egyptenaren waren bijzonder bijgelovig. Toverspreuken en bezweringen speelden een grote rol tijdens het leven én na de dood. Het dodenboek groeide uit de spreuken die eerst in de piramiden gegrift werden en waarmee daarna de kisten, dodenkleden, en de mummies van leden van de koninklijke familie en hoge ambtenaren voorzien werden om het kwaad af te wenden. Al vlug werd een papyrusrol het medium bij uitstek voor de magische spreuken: een traditie die bijna 1.500 jaar zou standhouden tot de komst van de Romeinen.
VERSLINDER
Vele papyrussen, zoals die van Ani en Hunefer, zijn beroemd om hun prachtige illustraties, andere zijn veel soberder. Geen twee dodenboeken zijn identiek. De magische spreuken die ze bevatten werden vaak voorzien van imaginaire landschappen van de onderwereld (vandaag doen ze wat denken aan kaarten uit videospelletjes), van de goden en demonen die de overledene kon tegenkomen in het hiernamaals. Want het leven na de dood was voor de Egyptenaar zo mogelijk nog gevaarlijker dan het gewone leven. De spreuken moesten hen erbij beschermen. Ook het dode lichaam zelf zoals in deze spreuk: ‘Heil aan u, mijn vader Osiris, je zal je lichaam bezitten, je zal niet verwelken, je zal niet wormstekelig worden, je zal niet uitrekken, je zal niet stinken, je zal niet rotten.’
De tentoonstelling neemt ons mee voor de tocht die de Oude Egyptenaar na de dood ondernam. Hij of zij kwam terecht in een onderwereld waar het hart gewogen werd, en beslist werd of de ziel toegelaten werd in het hiernamaals, dan wel verslonden door de monsterlijke ‘Verslinder’. Die verslinder was een monster met het hoofd van een krokodil, de voorpoten van een leeuw en het achterste van een nijlpaard. Een prachtige illustratie uit de Ani-papyrus van circa 1275 voor Christus, toont hoe een kruik met daarin het gebalsemde hart van de overledene door de god Anubis op een balans geplaatst werd. Anubis, de beschermer van de doden, had het hoofd van een jakhals. Onfeilbaar was de weegschaal van Anubis niet: door een bewaard gebleven brief weten we dat koningin Nodj met twee politieambtenaren om politieke redenen liet vermoorden. Maar in haar dodenboek is van het voorval geen sprake: ze haalde zonder moeite het hiernamaals - waar men nochtans slechts met een lichaam dat geen kwaad gedaan had en geen leugens had verteld mocht binnentreden.
PAPYRUS
De lange, vaak prachtig geïllustreerde dodenboeken waren het werk van scribenten. Allicht werkten ze samen in studio’s. De mooiste dodenboeken werden voor de rijkste personen gemaakt en prachtig geïllustreerd, vaak in kleur. De tekst werd door een scribent gemaakt die plaats openliet voor de kunstenaar die de illustraties aanbracht. Alle papyrusrollen waren echter niet allemaal even fraai, soms werden oude rollen zelfs opnieuw gebruikt. Sommige rollen waren niet langer dan een meter, de langste zijn tot veertig meter lang en meestal tussen 25 en 35 centimeter breed. De tentoonstelling toont ook hoe één rol gemaakt werd uit twee rollen van verschillende breedte en gemaakt door verschillende scribenten. En soms was de naam van de overledene nog niet ingevuld, of werd die weggeschrapt als men de rol opnieuw wou gebruiken - of als de dode zijn rekening niet kon betalen. Want zoals vandaag vormden ook in het Oude Egypte het begraven van de doden en het maken van dodenboeken een bloeiende handel.
‘Journey Through the Afterlife: Ancient Egyptian Book of the Dead’ tot 6 maart in het British Museum, Great Russell Street in Londen. Elke dag van 10 tot 17.30 uur, op donderdag en vrijdag tot 20.30 uur. Tickets kosten 12 pond. www.britishmuseum.org
Bron: De TIJD; Marc Holthof
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: