Cultuur en leefwereld van de Sassaniden.

Geplaatst op zaterdag 08 februari 2003 @ 20:08 , 1308 keer bekeken

Centraal staat de godsdienst, het zoroastrisme, waarin het element vuur een gewichtige positie innam; tegelijk kenmerkte die godsdienst de beschaving. 1. Iran onder de Sassaniden De dynastie van de Sassaniden vangt aan in de derde eeuw na Christus; zij volgt de Parthische periode op. Het is de tijd dat Perzië verdeeld was geraakt in vele staatjes. In het gebied van Fars (of Persis) kwam Ardashir, die de omliggende gebieden begon in te palmen. Zijn invloedssfeer werd groter waardoor een revolutie tegen de Parthen, die zou plaats gegrepen hebben in 224, onvermijdelijk blijkt. Ardashir was de leider van de revolutie, en kwam zo aan de macht. Wanneer zijn positie als heerser in westelijk Iran verzekerd is, onderneemt hij in het daaropvolgende jaar een grootse militaire campagne in het oosten die succesvol eindigt. In 228 werd Ardashir 'koning der koningen van Iran' genoemd, en een nieuwe hoofdstad werd gesticht in het ingenomen Ctesiphon. In diezelfde periode waren de Severi aan de macht in Rome; onenigheden met het westen zouden een blijvend thema worden. Ardashir onderneemt een brede campagne van veroveringen, dicht bij Turkije en Syrië, waarmee hij het gebied van Cyrus II herstelt. Ook bouwde hij een paleis en de vermoedelijke eerste Sassanidische vuurtempel in het huidige Firuzabad. De nieuwe elementen van de vroege Sassaniden liggen in de vernieuwing van de vijandige positie tegenover Rome, in de sterkere nadruk op het Iraanse karakter van koningschap en religie, alsook in de klaardere verwijzing naar de zoroastrische goden. Shapur I (241-272), de zoon en opvolger van Ardashir, ging ook agressief te werk en zet de veroveringspolitiek voort, maar dan langs de Sassanidische grenzen. Het rijk strekte zich uit tot aan de Indus. Hij nam de titel 'koning der koningen van Iran en niet-Iran' aan, en krijgt te kampen met Romeinse invallen. Hij versloeg de Romeinse keizer Valerianus; van deze overwinning staat het relaas weergegeven op het bas-reliëf van Naqsh-i-Rostam. De persoon van Karter was al aanwezig tijdens het bewind van Shapur I, maar tijdens de regeringen van Bahram I (273-276) en Bahram II (276-293) verschijnt hij als de dominante figuur in de zoroastrische kerk. Yazdigird I (399-420) werd door de zoroastriërs 'zondig' genoemd, wegens zijn tolerantie tegenover de christenen. Onder Yazdigird II (439-457) treedt dan de bekende eerste minister Mihr Narseh op het voorplan. Met Khusrau I (531-579) zijn militair professionalisme en oog voor staatsveiligheid nog steeds twee basispunten. In de zevende eeuw echter, faalde het Sassanidische leger om de nieuwe stroom van aanvallers te stoppen, en het volk van Iran had geen geestdrift om te weerstaan. Yazdagird III (633- 651), de laatste koning van de Sassaniden, erfde een kwetsbaar rijk, verzwakt door onenigheid. Uiteindelijk viel Fars in handen van Arabische Moslims in 643. 2. Organisatie van het sociale leven De twee karakteristieke trekken van het systeem van de staat van de Sassaniden zijn een sterke centralisatie en de creatie van een staatskerk. Wat het openbare en sociale leven betreft, is er onder de Sassaniden een nieuwe verdeling in vier standen. De kerkelijke stand heeft de bovenhand, met onder haar de rang van de krijgers. Dan komt de bureaucratie, en de vierde stand is de stand van het volk. Elk van deze standen is nog eens onderverdeeld, en heeft een chef, die dan nog het bevel heeft over een controleur, dan een inspecteur, en ten slotte een instructeur. Een andere sociale verdeling van de vroege Sassanidische periode is ongetwijfeld een erfenis van de Parthische staat. De eerste klasse is die van de shahrdaran (de prinsen van het rijk), de tweede die van de vaspuhran (de leden van de grote families), dan de vuzurgan (de grote officieren van het rijk) en als laatste de azadhan (de nobelen). 3. Organisatie van het rijk De teksten van de Sassaniden werden geschreven in het Middelperzische Pahlavi schrift. De eerste minister was de chef van de centrale administratie en tevens de eerste functionaris van het rijk. Met die functie was hij niet alleen belast met het leiden van de staatszaken, maar moest hij ook de koning vervangen als die op reis was of op krijgstocht. Verder heeft hij een diplomatieke taak, en een militair gezag; kortom, als hoofdraadgever, kon hij overal tussenkomen. Onder de Sassaniden was de term 'magi' de aanduiding voor de priesters. De kerk kwam tussen in het leven van elke burger in alle belangrijke omstandigheden; de openbare zaken werden geregeld volgens hun raadgevingen en voorspellingen. Het zoroastrisme was de centrale godsdienst, dat ik later bespreek. Die zoroastrische clerus vormde een hechte hiërarchie, die nog niet precies gekend is. De magi was de grote klasse van de lagere kerkelijken, de hogere hadden de naam mobadhs. Gans het rijk was verdeeld in kerkelijke districten, met aan het hoofd een mobadh. Er was zelfs een paus, de grote leider van de zoroastrische wereld, die benoemd werd door de koning. Hij had een bijkomende invloed op de staatszaken. Voor de tempels zorgden de zogenaamde herbadhs, 'dienaars van het vuur'. De functies van de priesters waren gevarieerd. De directeur van de grondbelasting was tegelijk de minister van de landbouw, van de industrie en van de handel. Er waren verscheidene hoge functionarissen van het departement van de financiën, zoals de schathouder. De belangrijkste inkomsten van de staat waren de hoofdbelasting en de persoonlijke taks, een vastgelegde som die jaarlijks moest betaald worden. De uitgaven van de staat kwamen vooral voort van de oorlog, het onderhoud van het hof, het betalen van de ambtenaren en het uitvoeren van openbare werken. Een van de belangrijkste industrieën was de fabricage van stoffen. Langeafstandshandel speelde een grote rol. De handel over weg volgde de oude karavaanroutes, maar de zeehandel had een even groot belang, waarbij het grootste handelsobject zijde was. De Sassaniden hadden een monopolie over de oostelijke routes. 4. Godsdienst De officiële godsdienst tijdens de Sassaniden was het zoroastrisme, de leer van de profeet Zarathoestra, of Zoroaster. Wanneer die precies leefde lijkt niet duidelijk, maar moet waarschijnlijk gesitueerd worden rond 1200 voor Christus. Zijn leer werd neergeschreven tijdens het bewind van de Sassaniden. Volgens deze leer is het opperwezen Ahura Mazda (Ohrmazd), die het goede personifieert; zijn opponent is Anghra Mainyu (Ahriman), die het kwade belichaamt. De kosmische strijd tussen goed en kwaad leidt uiteindelijk naar de vernietiging van al het kwaad. Ahura Mazda gaf zijn openbaringen rechtstreeks aan Zarathoestra. Er bestaat een afsplitsing, het zurvanisme, waarbij men beweert dat Zurvan ('tijd') de vader is van de tweeling Ohrmazd en Ahriman. In de derde eeuw is er de figuur van Mani, met zijn manicheïsme, een extremere vorm. Ardashir I stelde het zoroastrisme als staatsgodsdienst in. Verder kwam onder de Sassaniden de klemtoon te liggen op de vuurcultus en de verering van Ahura Mazda. Sterke wederzijdse relaties werden ontwikkeld tussen religie en staat. Elk plaatselijk district had zijn eigen priester. Het centrale heilige boek is de Avesta. Over de voorschriften van de kledij, zijn er twee heilige elementen, een hemd en een koord, symbolen van de religie. Het vuur, als symbool van asha, en het originele licht van God, krijgt een speciale waarde toegedaan. Men bidt vaak voor een vuur, en heilige vuren worden eeuwig brandend gehouden in grote tempels. Het vuur mocht niet bevuild worden, alsook het water en de aarde. De aanbidding van de natuurelementen was namelijk een fundamenteel punt in het zoroastrisme. Atash, 'vuur', was van een groot theoretisch, ethisch, ritueel en praktisch belang in de Oudiranische omgang en denkwereld. Een dergelijke zoroastrische tempelcultus van vuur lijkt het eerst geïnstalleerd te zijn in de periode van de Achaemeniden. De drie oudste heilige vuren, Adur Burzen-Mihr, Adur Farnbag en Adur Gushnasp, werden tijdens de Sassaniden bekleed met een aura van sterke ouderdom. Er bestaat een vijfvoudige classificatie van de vuren: het vuur van de tempel; het vuur in de mensen en de dieren; het vuur in de planten; het vuur in de wolken; het vuur dat brandt bij Ohrmazd in het paradijs. In vroege Sassanidische inscripties zijn er verwijzingen naar het stichten van vele vuren. Er is sprake van 'overwinningsvuren', en van kleinere tempelvuren. (groot is het aandeel van Shapurs stichtingen, en die van de bekende Sassanidische eerste minister Mihr-Narseh) . Er is nog een derde tempelvuur, 'dadgah'. De zoroastriërs waren van in het begin bij andere religies bekend als vuuraanbidders, een titel die zijzelf verwierpen, omdat voor hen vuur een icoon is, dat hen helpt hun gedachten op God en waarheid te richten, zoals voorgeschreven door hun profeet. Het valt op te merken dat de Sassaniden geen gebruik toelieten van cultusbeelden, maar wel voorstellingen van goddelijkheden in hoog-reliëf. Bron: http://studwww.rug.ac.be/~aviaene/vuurtempels.html


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: